Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beeldende kunst

Op Tahiti zag Matisse tapa’s en tifaifai

Er hangt een tapa in het Stedelijk! Het is een doek van geklopt boombast, bedekt met abstract-geometrische patronen. Zes vierkanten bevat het doek, met telkens een andere duizelig makende verdeling van zwart en wit. Wie het maakte en wanneer is niet bekend, wel, enigszins, waar: op een van de Cookeilanden in de Grote Oceaan.

Een kunstwerk waarover slechts zo weinig informatie bekend is, hangt doorgaans niet in het Stedelijk, eerder in het Tropenmuseum of in een ander volkenkundig museum. Toch is het eigendom van het Stedelijk. Het werd in 1953 aangekocht door de toenmalige directeur Willem Sandberg. Sandberg had een breder kunstbegrip dan nu gebruikelijk is. Hij kocht en exposeerde naast niet-westerse kunst ook tekeningen van kinderen en geesteszieken, die allemaal samengebracht konden worden in de categorie primitieve kunst, nu een nogal dubieus en bespottelijk label. Sandberg noemde het zelf ook „kunst die zoveel mogelijk aan de laatste vijfhonderd jaar voorbijgaat”. Of dat voorbijgaan uit onmacht, onwetendheid, onverschilligheid of superioriteit gebeurde, deed er voor Sandberg niet toe. Bij kinderen, op Kreta, „in de oude culturen van negers en indianen”, in de Middeleeuwen, ging het anders toe dan in de canon van de westerse schilderkunst en dat was het belangrijkste.

De tapa uit de Cookeilanden is nu op de expositie over Matisse te zien. Matisse zag zulke doeken op Tahiti en liet zich er naar verluidt door inspireren, al is die inspiratie aan deze op-art tapa wat moeilijk af te lezen. Zijn inspiratie kwam misschien eerder uit de tifaifai, geappliqueerde spreien die ook dankzij deze techniek, die de Tahitianen weer van de missionarissen hadden geleerd, direct aan Matisse latere knipsels doen denken. Maar zo’n sprei had het Stedelijk niet – het museum is na Sandberg niet doorgegaan met het verzamelen van niet-westerse kunst. Experiment mislukt, getuigen opgeborgen. Het kunstbegrip is weer verengd. Alleen van binnenuit mag nog aan de canon gemorreld worden. Matisse wel. Tapa’s niet. En dat terwijl Sandberg bereid was nog verder te gaan; hij poogde zelfs het onderscheid tussen natuur en cultuur met het vuil mee te geven. Twee keer maakte hij een tentoonstelling die niet alleen werk van mensen bevatte, Natuur en Kunst in 1957 en Van natuur tot kunst in 1960. Op die exposities was niet alleen werk van kunstenaars als Dubuffet, Fontana en herman de vries te zien maar ook fraai gevormde wortels, takken en een versteende haaienkaak.