Leerlingen in het voortgezet onderwijs moeten vakken waar ze goed in zijn op vwo-niveau kunnen volgen en andere vakken, die ze lastiger vinden, op havo- of vmbo-niveau. Dat zegt Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad (de belangenorganisatie voor middelbare scholen), in een interview met de Volkskrant.
Dat betekent dat een scholier een maatwerkdiploma – één diploma met vakken op verschillende niveaus – moet kunnen halen. Op zo’n diploma staan dan bijvoorbeeld drie vakken op havo-niveau, twee op vwo-niveau en één op vmbo-niveau.
Rosenmöller roept politieke partijen op het maatwerkdiploma wettelijk mogelijk te maken. Nu kunnen jongeren maar op één niveau een diploma halen, maar Rosenmöller vindt dat niet meer van deze tijd. In andere landen bestaat die mogelijkheid wel. Rosenmöller: „Het is toch niet meer van deze tijd dat je een diploma krijgt op het niveau van het vak waar je het slechtst in bent.”
Door een maatwerkdiploma in te voeren kan een school het onderwijs beter laten aansluiten op de talenten van een leerling, meent Rosenmöller. Hij introduceert daarbij het begrip ‘ontschotting’: het verwijderen van de schotten tussen vwo, havo en vmbo. Vakken op verschillende niveaus volgen en daarin examen doen is nu niet mogelijk, omdat wettelijk is vastgesteld dat een leerling op slechts één niveau een diploma kan halen. Maar in het voorgestelde systeem van Rosenmöller kan een kind dat nu op havo-niveau zit en bijvoorbeeld slecht is in talen, de exacte vakken wel op vwo-niveau volgen en daar eindexamen in doen.
De invoering van een maatwerkdiploma is niet makkelijk te realiseren in het huidige onderwijssysteem. Zo zijn er rooster- en logistieke problemen. Leerlingen van categorale scholen zullen dan bijvoorbeeld naar gebouwen van andere scholen moeten om daar lessen op een ander niveau te volgen.