Biedt Poetins Rusland nog ruimte voor somber realisme als in Leviathan en Durak? Niet als het aan minister van Cultuur Vladimir Medinski ligt. Sinds deze cultuurconservatief in mei 2012 het van oudsher liberale ministerie overnam, hamert hij op patriottische, optimistische films. Films volgens het ‘Rusland is stront-principe’ verdienen geen staatssteun, zei hij. Laat duizend bloemen bloeien, en „wij beslissen welke we water geven”.
Somber nieuws, want de Russische filmindustrie is, als de Nederlandse, een kasplantje dat drijft op overheidssteun. In februari keerde dezelfde Medinski zich tegen de speelfilm Leviathan, over een monteur die wordt platgewalst door een corrupte burgemeester en een zalvende priester. Leviathan won beste script in Cannes en een Golden Globe, maar werd niet in Rusland uitgebracht. In januari, daags voordat hij ook voor een Oscar werd genomineerd, stelde Medinski dat regisseur Zvjagintsev, geobsedeerd door dollars en rode lopers, Rusland zwart wilde maken. Hij stak geen geld meer in „films die wanhoop en fatalisme over onze existentie verspreiden”.
Toch slaagde de minister er niet in de olijke bruiloftkomedie Gorka! tot Russische Oscarinzending te maken in plaats van Leviathan. Wellicht draait Medinski de duimschroeven langzaam aan, zoals dat hoort. Of navigeert het Kremlin iets subtieler dan hij voorstaat?
Pessimistische films als Durak en Leviathan staan in een traditie die eind jaren tachtig ontstond tijdens de openheid (glasnost) van Sovjetleider Gorbatsjov. ‘Tsjornoecha’ (‘duistere’) films als Kleine Vera die de Sovjetrealiteit van armoede, lelijkheid, wanhoop en moreel verval onthulden, waren een tijdje populair, maar joegen op termijn de Russische kijkers naar Hollywood. Rond de millenniumwisseling en de troonsbestijging van Poetin besefte de filmwereld dat het publiek, dat roofkapitalisme, chaos en nepdemocratie meer dan beu was, behoefte had aan positieve helden en trots op het moederland.
Een verbod maakte ze populairder
Het antwoord was de ‘Russische blockbuster’: films die in Hollywoodstijl patriottisme kweekten. De gangsterfilm Brat 2 (2000, themasong: Bye bye, Amerika) of Nikita Michalkovs peperdure The Barber of Siberia (1998) waren voorlopers: onder Poetin raakten de bios en televisie verzadigd van soms rancuneus spektakel en historisch drama waarin de veerkrachtige en verzoenende Russische ziel zegeviert. De afgelopen jaren stak de overheid veel geld in dit soort opbeurende, naar binnen gerichte, moeilijk exporteerbare films: zo’n 153 miljoen euro in 2013. Met wisselend succes. Terwijl de Russische filmmarkt groeide door een bouwgolf aan bioscopen, bleef Hollywood domineren en leverde de Russische film na een piek in 2007 – 26 procent – weer marktaandeel in, tot 13 procent in 2014.
Cultuurminister Medinski zint nu naar Chinees voorbeeld op quota’s voor Hollywoodfilms en nog meer propaganda. Maar hij trekt tot dusver niet altijd consequenties uit zijn verbale geweld tegen films als Leviathan. Deze maand bleek Rok Film, dat kritische films als Durak produceert, geen steun meer te krijgen uit zijn door de crisis geslonken filmbudget – maar Non-Stop Productions van Leviathan wel. Dat bedrijf maakt namelijk ook patriottische kaskrakers als 9 Rota en Stalingrad, in 2013 met 50 miljoen euro de lucratiefste Russische film ooit. Regisseurs wisselen soms patriottenfilms af met ‘tsjornoecha’: Durak is opgedragen aan de onlangs overleden Aleksej Balabanov, de maker van het vaderlandslievende Brat en Brat 2, maar ook van Cargo 200, de meest naargeestige Russische film ooit.
Waarschijnlijk redeneert het Kremlin ook dat films als Leviathan vooral volk trekken als je ze verbiedt: toen hij niet in de bioscoop leek uit te komen, werd hij 1,5 miljoen maal illegaal gedownload. Dus liet het Kremlin zich onlangs van zijn liberale kant zien en gunde de licht gekuiste film alsnog een release in bijna 700 zalen. Films over kleinsteedse corruptie zijn ook niet per se schadelijk voor Poetin. Van oudsher geldt de strenge inspecteur of KGB’er uit Moskou als enige remedie tegen incompetente lokale bestuurders. Je mag best slechte bojaren tonen, zolang de tsaar maar goed is.