Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Arbeidsmarkt

Doorbraak in Genève bij conflict om stakingsrecht

Werkgevers erkennen dat werknemers wereldwijd mogen staken en actievoeren. Een grote crisis in de ILO in Genève is voorlopig afgewend.

Werkgevers en vakbonden hebben na bijna drie jaar een doorbraak bereikt in hun conflict over het internationale stakingsrecht. Beide partijen erkennen elkaars recht op ‘collectieve acties’ bij arbeidsconflicten. Ook is het gezamenlijk overleg hierover in de internationale arbeidsorganisatie ILO in Genève hervat.

Dat bleek gisteren tijdens een vergadering van de ILO, een verdragsorganisatie van de Verenigde Naties die bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en regeringen van de 185 lidstaten. De ILO zet zich in voor goede en veilige arbeidsomstandigheden en sociale dialoog.

Hiermee is een diepe crisis binnen de ILO voorlopig afgewend. De vakbonden wilden het conflict over het stakingsrecht voorleggen aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. De werkgevers beschouwden een rechtszaak als het failliet van het overleg in Genève. Door het conflict kwamen werkgevers en vakbonden al twee jaar nauwelijks tot besluiten.

Het internationale stakingsrecht biedt bescherming aan werknemers die bij acties bedreigd worden door bijvoorbeeld ontslag of geweld. Dit recht is niet letterlijk, maar impliciet vastgelegd in twee ILO-verdragen van eind jaren veertig, stelden onafhankelijke deskundigen bij de ILO decennialang. Het gaat om het recht van werkgevers en werknemers zich te verenigen (verdrag 87) en om het recht om collectief te onderhandelen (verdrag 98). Sinds juni 2012 erkennen werkgevers niet dat het stakingsrecht in deze verdragen is vastgelegd.

De sociale partners zijn nu overeengekomen dat het recht op acties voortvloeit uit het recht op vereniging – maar zonder expliciet naar een verdrag te verwijzen. Dat recht is wederzijds: werknemers mogen staken, maar werkgevers mogen stakers ook ‘uitsluiten’ van de productie. Verder is besloten alle ILO-jurisprudentie door te lichten en zonodig te actualiseren.

„Het belangrijkst is dat het stakingsrecht nu onlosmakelijk is verbonden met vakbondsvrijheid”, zegt FNV’er Catelene Passchier, lid van het ILO-bestuur. Ton Schoenmaeckers, ILO-afgevaardigde van werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland: „Het doet recht aan stabiele internationale arbeidsverhoudingen en de ILO kan weer functioneren – de angel is eruit.”

Paul van der Heijden, hoogleraar Internationaal arbeidsrecht in Leiden en voorzitter van de ILO-commissie voor de vrijheid van vakvereniging, is om advies gevraagd over verbetering van het toezicht op arbeidsconflicten. Hij spreekt van een „goede atmosfeer” na een „lange impasse”.

Van der Heijden: „Zie het zo: je hebt de WTO voor wereldhandel, het IMF voor internationale geldverkeer en dan de ILO voor arbeidsvraagstukken. De laatste drie jaar heeft de ILO zichzelf het moeras ingetrokken. Nu gaan we proberen daar uit te komen.”