Twaalf jaar geleden zag ik in een platenzaakje aan de Rozengracht in de Jordaan een jonge Amerikaanse zangeres optreden van wie ik nog nooit gehoord had: Dayna Kurtz. Ter promotie van haar eerste cd stond ze in haar eentje tussen de bakken met koopwaar voor zo’n twintig mensen te zingen, terwijl ze zich op gitaar begeleidde. Twee gedachten kwamen bij me op: „Wat ’n stem” en „Die wordt beroemd”.
Drie jaar later bezocht ik een avondvullend optreden van haar in Haarlem. Ze was al wel wat bekender geworden, maar nog niet beroemd. Het was een mooi optreden, waarbij ze ook enkele voortreffelijke songs van eigen hand bracht, zoals Love Gets In The Way en Venezuela.
Daarna verloor ik haar min of meer uit het oog totdat onlangs Rise And Fall verscheen, een cd met een aantal prachtige nummers waaronder als kroonjuweel You’ll Always Live Inside Of Me van Bobby Charles. Het was de beste aanbeveling voor haar optreden deze week in Paradiso. De zaal zat goed vol, vooral met mensen uit de leeftijdscategorie tussen de veertig en de zestig. Kurtz is weer wat bekender geworden, al is ze nog lang niet beroemd – en zal ze dat misschien ook nooit worden.
„Er is geen logische reden waarom singer-songwriter Dayna Kurtz geen grote ster zou worden”, schreef een criticus van The Boston Globe tien jaar geleden. Toch is het verleidelijk naar verklaringen te blijven zoeken. Zo vermoed ik dat ze in zekere zin het slachtoffer van haar eigen veelzijdigheid is. Ze haalt haar materiaal uit allerlei genres – folk, country, soul, blues, jazz -, waardoor ze voor een groot publiek minder gemakkelijk identificeerbaar is.
Bovendien gaat haar voorkeur uit naar de popmuziek uit de jaren vijftig en begin zestig – zangers als Otis Redding en Johnny Adams. Ze zoekt steeds naar vergeten, maar sterke songs uit die periode en ze componeert zelf in die stijl, zoals blijkt uit recente nummers als It’s How You Hold Me en You’re Not What I Need.
Daarmee wordt haar muziek voor jonge mensen misschien minder aantrekkelijk. Jammer, want je kunt je bijna niet voorstellen dat zij ongevoelig zouden zijn gebleven voor het schitterende concert in Paradiso. Kurtz zong de ziel uit haar lichaam in een zinderende, tweeënhalf uur – zonder onderbreking -durende show. Ze werd begeleid door vier gedreven muzikanten en een (Nederlandse) zangeres.
Haar stem bleek nog niet geleden te hebben onder de aanslagen die zulke concerten op de stembanden moeten plegen. Het is een krachtige stem – de krachtigste die ik ken onder de popzangeressen – maar ze kan er toch heel gevoelig mee zingen. Dat is ook wel nodig, want haar melancholieke teksten zitten vol met het verdriet dat vaak liefde heet. We geloofden haar op haar woord toen ze tussen enkele nummers door zei: „Ik ben zelf een poos alleen geweest – en ik kan het niemand aanbevelen.” Waarmee ze leek te willen zeggen: „Mijn leven is mijn materiaal.”
Ze gaf toegift na toegift, alsof ze geen afscheid van haar publiek kon nemen. Misschien had het ook met haar liefde voor Nederland te maken. Ze komt hier vaak, heeft er vrienden gemaakt en is gehecht aan Paradiso.
Wie een indruk wil krijgen van haar talent: op 14 december 2014 trad ze op in Vrije Geluiden van de VPRO-tv, te vinden via Uitzending Gemist. Ze zingt daarin drie songs, waaronder Amsterdam Crown, en geeft een kort interview.