‘Papa, waarom doe je dit?”, vroeg Astrid Holleeder aan haar vader toen hij in blinde woede haar oudere zus Sonja mishandelde. Ze wist dat haar vader, Willem Holleeder senior, maar één antwoord had: de vuist. En toch stelde ze de vraag die niemand anders in haar familie durfde te stellen: waarom doe je ons dit aan? Niet dat ze zo moedig was. Astrid begreep gewoon niet dat haar familie zich zo liet terroriseren door haar vader. Iedere vezel in haar lichaam verzette zich hiertegen.
Astrid was anders dan de rest van haar familie. Ze las boeken, ging naar het vwo. Haar huiswerk maakte ze in de tram van en naar school, daar was thuis – letterlijk en figuurlijk – geen ruimte voor. „Als je huiswerk maakte was je een debiel.” Astrid wilde naar de universiteit. Ze studeerde rechten en vestigde zich daarna als strafrechtadvocaat in Amsterdam. Haar vader zette haar na die ene vraag het huis uit, ze was dertien jaar. Ook haar moeder vertrok maar zij keerde terug. Het lukte haar niet zich te onttrekken aan het juk van haar gewelddadige echtgenoot. Pa Holleeder veranderde niet, maar in het gezin Holleeder veranderde wel iets. Toen Willem Holleeder junior sterk genoeg was, sloeg hij zijn vader in elkaar. En nam hij zijn plaats in.
En dus herhaalt de geschiedenis zich, 37 jaar later. Astrid Holleeder (1965) komt opnieuw op voor zichzelf en haar familie. Nu om iedereen te beschermen tegen haar broer Willem. De Heinekenontvoerder is in alles de slechtere versie van zijn vader, die in 1990 overleed. Astrid omschrijft haar broer als een gewetenloze, zelfzuchtige, manipulatieve, moorddadige verrader. „Willem is een psychopaat. Hij schept er genoegen in mensen te vernietigen.” Samen met haar zus Sonja heeft ze belastende verklaringen afgelegd tegen haar broer bij het Openbaar Ministerie. „Willem maakt iedereen het leven onmogelijk. Ik wil dat mijn broer nooit meer uit de gevangenis komt. Alleen als hij levenslang krijgt, kan hij niet nog meer slachtoffers maken.”
Astrid Holleeder – lange opgestoken donkerblonde haren, montuurloze bril – is een trotse vrouw. Ze gunt niemand het leven dat zij heeft, maar wil zeker niet zielig worden gevonden. Ze heeft toevallig een broer die totaal losgeslagen is. Wat ze vreselijk vindt is dat ze wordt beoordeeld vanwege haar broer. Ze wil geen slachtofferrol en ook geen heldenstatus: „Hij is gek, ieder normaal mens zou daartegen in het geweer komen.”
Het is de eerste keer dat ze een interview geeft, zegt ze in aanwezigheid van haar zus Sonja, en meteen ook de laatste keer. Sonja heeft vandaag haar verhaal gedaan in dagblad De Telegraaf. Astrid vindt het moeilijk om over zichzelf te praten. Dit gaat namelijk helemaal niet over haar, het gaat over haar broer. Ze wil laten zien wat voor man hij is. Uitleggen dat hij niet de innemende, charmante grappenmaker is die gezellig door de stad snort en lachend met iedereen op de foto gaat. „Dat is allemaal buitenkant, toneelspel. Hij regisseert alles en iedereen in zijn leven. Hij heeft ‘doen alsof’ geperfectioneerd. Doen alsof hij bemiddelt, terwijl hij afperst. Doen alsof hij helpt, terwijl hij moordt. Álles is gespeeld. Maar mensen beseffen dat pas als het te laat is. Hij zegt ook altijd: ‘Pas als ik aardig ga doen, moet je echt oppassen.’ Mensen moeten snappen dat hij iedereen heeft verraden, echt iedereen. Ook zijn zwager, mede Heinekenontvoerder en jeugdvriend: Cor van Hout. Willem heeft de man van zijn zus laten vermoorden. Wie doet zoiets?”
De familie Holleeder wordt al zeker twintig jaar totaal beheerst door hun ziekelijk obsessieve broer Willem, de oudste zoon. Hij claimt zijn familie. Alles staat in het teken van hem. „Willem is altijd aanwezig, altijd. Hij duikt op onverwachte momenten op, en eist dat je alles doet wat hij verwacht.” Willem Holleeder zit onder de huid van zijn familie, eenzijdig het contact met hem verbreken was geen optie. „Als hij belt, vraag je je meteen af wat hij wil. Als hij niet belt, vraag je je na een dag af waarom hij niet heeft gebeld.”
Willem Holleeder eist dat alles in het teken staat van zijn veiligheid. Als zijn moeder wil verhuizen, gaat Willem daarover zeuren. Astrid: „Als hij bij haar naar de wc wil kan hij zijn auto altijd op de stoep zetten. Dat is voor Willem belangrijk. Hoe verder hij moet lopen, hoe groter de kans dat hij wordt doodgeschoten. En wat schreeuwt Willem dan tegen zijn hoogbejaarde moeder? ‘Als ik straks word geliquideerd is het jouw schuld, omdat jij zo nodig moest verhuizen.’ Hij is nooit ergens verantwoordelijk voor. Alles wordt hem aangedaan.”
Zus Sonja heeft de zwaarste last gedragen, zegt Astrid. „Sonja moet alles voor hem doen: zijn was, zijn persoonlijke verzorging, zijn medicijnen. Als hij pillen nodig heeft, rijdt zij op zondagmiddag naar Rotterdam om ze te halen. En wat krijgt ze daarvoor terug? Mijn zus is voor hem stront, een debiel en een mongool. Hij laat haar zijn woorden herhalen: zij is niets. Hij bedreigt Sonja als hij boos is om niets: ‘Ik sla je tanden uit je mond en breek je kaken.’ Mijn broer is geen dag in zijn leven aardig geweest.” Maar dat was niet het enige. Ze moesten altijd op hun hoede zijn, zeker als Willem weer eens conflicten had in de onderwereld. „Als je bij hem was dan liep je een risico dat je zelf slachtoffer zou worden van een liquidatiepoging. En we worden altijd aangekeken op wat hij allemaal heeft gedaan. Door hem zijn wij vaak zelf ook onderwerp van onderzoek geweest. Niet omdat we iets gedaan hadden, maar omdat hij onze broer is.”
Maar uiteindelijk valt dat in het niet bij de dreiging die van Willem Holleeder zelf uitgaat. Astrid: „Wij denken na bij alles wat we doen. Gewoon een vraag stellen kan niet, dat lokt argwaan uit. Als je je ook maar even anders gedraagt dan normaal, denkt hij dat je met de politie praat. Gewoon een gesprek voeren kan niet. Niet thuis, niet in de auto, nergens. Wij praten in gebarentaal, omdat Willem ervan uitgaat dat hij altijd wordt afgeluisterd. Praten kon alleen maar als je ging lopen, altijd weer lopen. En zelfs dan fluistert hij.”
Astrid kijkt naar Sonja en zegt: „Wij hebben aan een woord genoeg. En wat je hoort is niet wat hij zegt. Een voorbeeld? Hij zegt: je weet wat er gebeurt hè. Maar door met zijn vingers en duim een pistool te maken bedoelt hij: ik maak je af.” En alles wat hij wel hardop zegt, heeft ook een doel. „Weet je wat Willem altijd zegt: ‘Je kunt informatie kopen maar je kunt het ook laten maken. Zo stuurt hij justitie in de richting die hij wil. Dan laat hij bellen met Meld Misdaad Anoniem om door te geven dat een rivaal heeft geprobeerd Holleeder te liquideren, in de hoop dat justitie een onderzoek begint. Kijken of hij iemand ‘van het bord kan gooien’. ‘Het is schaken’, zegt Willem altijd. Zo creëert hij problemen voor anderen, om er zelf beter van te worden. Hij manipuleert alles en iedereen.”
Voor Sonja en Astrid is er geen ontkomen aan. „Je kunt het contact met Willem niet verbreken als hij dat niet toestaat”, zegt Astrid. „En hij laat je nooit, echt nooit vergeten waar hij toe in staat is.” Astrid vertelt dat ze eigenlijk al vanaf de dag dat haar zwager Cor van Hout werd doodgeschoten wist dat Willem daar achter zat. Zij en haar zus moesten toen naar het Amsterdamse Bos komen. Daar vertelde hij dat Sonja haar huis in Spanje moest afstaan aan Stanley Hillis, een criminele partner van Willem. Met dat huis kon hij de schutters betalen. „Moet je je voorstellen wat dat heeft betekend voor mijn zus. Ze werd geterroriseerd door Willem terwijl ze alles voor hem deed. En als het dan niet beviel zei hij: ‘Je weet toch wat ik doe.’ Daar bedoelde hij de moord op Cor mee”, zegt Astrid met trillende stem en tranen in haar ogen. De boodschap aan Sonja: wat ik met hem heb gedaan kan ik ook met jou doen.
Ook Astrid werd op zo’n manier voor het blok gezet. Willem wilde dat Astrid haar informeerde over de verblijfplaats van Cor van Hout. „Willem zei: ‘Als je niet vertelt waar hij is dan gaat er een raket naar binnen. Dan gaan ze er allemaal aan en ben jij verantwoordelijk. Dus je kunt kiezen of allemaal of alleen Cor.’ Hij probeerde mij verantwoordelijk te maken voor de dood van Sonja en haar twee kinderen als ik niet hielp bij zijn vreselijke plannen.” Hoewel ze de verblijfplaats van Cor niet doorgaf, raakt Astrid Holleeder opnieuw geëmotioneerd. „Snap je het?”, vraagt ze met tranen in haar ogen. „Begrijp je hoeveel pijn dat doet, hoe vreselijk het is om zo iemand te hebben als broer? In de media bestaat een geromantiseerd beeld van Willem Holleeder de topcrimineel. Voor mij is Willem onmenselijk. Een voorbeeld? Ooit pakte hij Sonja’s zoon van achter vast en zei tegen Astrid: ‘Vertel waar hij is’, terwijl hij een pistool op zijn hoofd zette. Zijn eigen neefje, die jongen was acht jaar oud!”
De verblijfplaats van Cor weggeven wilde Astrid niet, maar ze wilde ook haar zus beschermen tegen de nukken van haar broer. „Uiteindelijk hebben we Cor geïnformeerd. Hij vroeg ons om met Willem om te blijven gaan om te horen wat hij van plan was. Zo bleef ik er tussen zitten, ter bescherming van Sonja, Cor en de kinderen.” Het was het begin van een strategie die Astrid ontwikkelde om met Willem om te gaan, om zijn onvoorspelbare gedrag onder controle te krijgen. „Ik heb mezelf opgeworpen als zijn vertrouwenspersoon. Als hij zijn emoties niet kan beheersen, ben ik degene die hem rust kan geven. Ik kan zijn demonen tot rust brengen. Daarom komt hij naar mij toe om te praten. ‘Wat denk jij, As?’, vraagt hij dan.” Het was een emotionele paradox. Het liefst wilde Astrid alle banden met Willem verbreken. Maar als Willem dingen deed waarmee hij ook onschuldige mensen in zijn omgeving in gevaar bracht, wilde Astrid dat voorkomen. Dan werd ze gedwongen contact te maken met de man die ze zo veracht.
De familie Holleeder had gehoopt dat Willem nooit meer uit de gevangenis zou komen na zijn veroordeling voor afpersing in 2007. Ze hadden gehoopt dat justitie hem ook zou vervolgen voor onderwereldmoorden. Maar naarmate zijn vrijlating dichterbij kwam, voelden ze aan dat het niet zou gebeuren. „In die tijd ben ik gaan praten met Sonja”, zegt Astrid. Of we samen zouden gaan verklaren bij justitie. Wij wisten dat alles weer opnieuw zou beginnen als hij vrij zou komen. Het bedreigen, het afpersen, het moorden.” Maar Sonja durfde toen nog niet.
Na zijn vrijlating in 2012 werd Holleeder nog gemener en gewelddadiger. Hij begon Sonja af te persen. Dat draaide allemaal om de rechten van de Amerikaanse verfilming van het boek over de Heinekenontvoering van de hand van Peter R. de Vries uit 1987. Het boek van De Vries leunde voor een deel op de verhalen van Cor van Hout. De Vries en Van Hout spraken af dat Cor een deel van de rechten kreeg. Na de dood van Van Hout lagen de rechten bij zijn weduwe Sonja Holleeder. „Willem begon er al over voordat de filmrechten echt waren verkocht”, aldus Astrid. „Hij vond dat dat geld hem toekwam en begon Sonja te bedreigen.” Van Sonja mocht Willem alles hebben, zegt Astrid. „Maar dat wilde Willem niet, het zou te veel op afpersing lijken. En dus zouden ze het geld verdelen.”
De beslissing om te gaan praten met justitie namen Astrid en Sonja toen ze te horen kregen dat criminele vijanden van plan waren om een van de familieleden van Willem te vermoorden als vergelding voor een moord waarvan werd vermoed dat Willem erbij betrokken was. „Dat was het moment dat we wisten: wat we ook doen, we komen hier nooit levend uit. Toen werd duidelijk dat het afleggen van een verklaring het risico voor ons niet echt groter maakte en zei Sonja tegen mij: ‘We doen het. We hebben niks meer te verliezen.’”
Het is een enorme stap voor de zusjes Astrid en Sonja. Ze hebben weinig vertrouwen in justitie als Astrid in 2013 voor het eerst gaat praten. Dat had alles te maken met de afhandeling van het onderzoek naar de moord op Cor van Hout. „Op de dag van de moord liepen rechercheurs het huis van Cor lachend in en uit. En in de media hoorde je dat het wel handig was, al die criminelen die elkaar afschieten. Dat geeft weinig vertrouwen.” Maar er was nog iets waarvoor Astrid en Sonja bang waren. „Willem schepte altijd op over zijn contacten bij de politie. Zijn petten noemde hij de rechercheurs die hem informatie gaven. We waren bang dat hij erachter zou komen.”
In 2013 vertelden ze hun verhaal: samen met vriendin Sandra Klepper. Zij is de weduwe van Sam Klepper, een crimineel met wie Holleeder samenwerkte. Na Kleppers dood pakte Holleeder alles van Sandra Klepper af en werd ook zij bedreigd. Astrid: „Wij moesten dit samen doen, alleen samen zijn we hier sterk genoeg voor.” En toch heeft Astrid het gevoel dat zij de afgelopen jaren het werk heeft gedaan dat justitie had moeten doen. „Dat voelt niet goed. Maar ik heb het toch gedaan.” Alles bij elkaar heeft het nog twee jaar geduurd voordat hun verklaringen toegevoegd zijn aan het dossier. Sonja en Astrid leefden in angst. „Iedere keer dat we een afspraak maakten waren we bang dat hij het wist en dat hij ons zou laten vermoorden.”
Astrid Holleeder heeft nooit gevraagd om het vertrouwen van haar broer, maar ze heeft er wel gebruik van gemaakt. „Ik heb de afgelopen jaren geprobeerd alles te weten te komen, vooral informatie die voor hem belastend is. Dat heb ik tot het allerlaatste moment volgehouden. Tot drie weken geleden. In de gevangenis heeft hij mij nog verteld wie degene is geweest die Cor heeft gelokt naar het restaurant in Amstelveen waar hij in 2003 is doodgeschoten. ‘De lokker’, noemde Willem hem. Ik heb dubbelspel gespeeld. Dat voelt niet goed, maar ik heb het toch gedaan. Ik heb ook gebruik gemaakt van de manier waarop hij ons onder druk zette. Door aan ons te vertellen wat hij allemaal gedaan had, dacht hij controle over ons te hebben. Maar dat betekent ook dat ik van Willem veel belastende informatie heb gekregen over hemzelf. Uiteindelijk heb ik gebruik gemaakt van zijn kwetsbaarheid en hem bestreden met zijn eigen wapen: manipulatie. Hij heeft het niet in de gaten gehad. Tenminste, dat hoop ik. Want met Willem weet je het nooit. Misschien heeft hij dit ook wel voorzien.”
Holleeders advocaat Stijn Franken zal het nieuws moeten overbrengen aan zijn cliënt, die vorige week is overgeplaatst naar de Extra Beveiligde Inrichting in Vught. „Als het goed is weet Willem inmiddels dat de enige persoon die hij dacht te kunnen vertrouwen, hem heeft verraden. Ik kon niet anders en toch heb ik het gevoel dat ik iets gedaan heb wat je een hond nog niet aandoet. Ik denk dat hij een hartaanval krijgt als hij hoort wat ik heb gedaan.”
Toch twijfelt Astrid Holleeder niet: „Hij moet van de straat”, zegt ze met overtuiging. „Willem is een seriemoordenaar, hij moet gestopt worden. Niemand heeft het recht zich zo te gedragen. Met mijn verklaring geef ik hem levenslang, maar mezelf ook. Ik weet dat hij mij zal laten vermoorden om wat ik nu gedaan heb. De vraag is niet of hij dat doet maar wanneer hij dat kan laten doen. Dat is geen fijne gedachte, maar ik kon niet anders.”