Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Politie, recht en criminaliteit

De Zes van Breda ontkennen nu allemaal

Zijn zes mensen twintig jaar geleden ten onrechte veroordeeld voor een roofmoord in Breda? Het Haagse hof buigt zich deze week over die vraag.

Een rouwceremonie voor ‘oma Mok’ in 1993 voor het restaurant Peacock, waar ze werd vermoord. Foto Johan van Gurp/De Stem
Een rouwceremonie voor ‘oma Mok’ in 1993 voor het restaurant Peacock, waar ze werd vermoord. Foto Johan van Gurp/De Stem

De afloop van het strafproces leek eigenlijk al vast te staan. De door de Hoge Raad in 2012 verordonneerde hernieuwde berechting van zes mensen, veroordeeld wegens het doden van een vrouw in een Chinees restaurant in Breda in 1993, zou naar alle waarschijnlijkheid uitdraaien op vrijspraak van alle verdachten. Er waren immers nieuwe feiten bekend geworden die volgens het hoogste rechtscollege een nieuw proces rechtvaardigden. Er werd al gesproken over wellicht de grootste gerechtelijke dwaling uit de Nederlandse strafrechtspleging.

Maar nu deze week de drie mannen en drie vrouwen zijn gehoord die twintig jaar geleden werden veroordeeld, staat de uitkomst van de strafzaak allerminst vast. Advocaat-generaal Winfried Korver en de drie raadsheren van het gerechtshof in Den Haag lieten door hun bijzonder kritische verhoren blijken er niet zomaar vanuit te gaan dat de ‘Zes van Breda’ indertijd ten onrechte zijn gestraft.

Bekentenis was een lulverhaal

Slachtoffer in deze zaak is de destijds 56-jarige Tim Mui Cheung, bijgenaamd ‘oma Mok’. Zij werd in de nacht van 3 op 4 juli 1993 in Chinees restaurant Peacock in Breda – de eettent van haar zoon – gewurgd en met een wok doodgeslagen. De gokkast was opengebroken. Na een tip pakte de politie de zes verdachten op. De mannen ontkenden. De drie zwakbegaafde vrouwen legden gedetailleerde bekentenissen af over hun aandeel en dat van de mannen. Iedereen werd veroordeeld. De mannen kregen voor doodslag ieder tien jaar cel. De vrouwen werd gemiddeld twee jaar gevangenisstraf opgelegd wegens medeplichtigheid.

Hun bekentenissen waren „een lulverhaal”, zoals verdachte Carien het nu bij het hof typeerde. De vrouwen zouden slechts door ontoelaatbare druk van de politie hebben bekend. Agenten spraken „met stemverheffing” en ze „trommelden op tafel”, klaagde Jane. Als de vrouwen de feiten zouden toegeven, mochten ze naar huis, zou hun te verstaan zijn gegeven. „Om rust te krijgen, heb ik toen maar verklaard wat de agenten wilden horen”, aldus Jane.

De zes verdachten, nu gemiddeld zo’n veertig jaar oud, hebben hun straf al lang uitgezeten. Een van de mannen, Abdeslam T., begon na zijn vrijlating in 2003 een campagne om aan te tonen dat hij onschuldig was. Anderen sloten zich bij hem aan.

Na nieuwe onderzoeken concludeerde Diederik Aben, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, drie jaar geleden dat de drie vrouwen „waarschijnlijk valse bekentenissen” hebben afgelegd. Volgens hem moet „ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid” dat de verdachten slachtoffer zijn van een gerechtelijke dwaling. De Hoge Raad deelde zijn mening.

Zo was onder meer gebleken dat ontlastende getuigenverklaringen die de politie had opgenomen, niet in het justitiedossier waren beland. Het gaat om twee getuigen die de nacht van de moord in een bushokje zaten in de buurt van het restaurant. Zij verklaren die nacht niets geks te hebben gezien.

Ook is uit nader onderzoek van bloedsporen op de plaats van het delict gebleken dat dit afkomstig is van een man van Zuidoost-Aziatische of Oceanische afkomst. De veroordeelde mannen zijn van Surinaamse en Marokkaanse komaf. De vrouwen zijn van Nederlandse origine. Het gevonden bloed hoeft overigens niet van de dader te zijn.

Vrouwen lapten de mannen erbij

Uit hun vragen aan de vrouwen bleek deze week dat de raadsheren niet zonder meer de uitleg accepteren dat de drie onder druk van de politie valse bekentenissen hebben afgelegd. De vrouwen hebben hun verklaringen regelmatig herhaald en soms zelfs aangevuld. Tegen hun veroordeling zijn ze niet in beroep gegaan. En als getuige bij de beroepszaak van de drie mannen, bij het Bossche hof in 1995, hebben ze hun bekentenissen herhaald.

„Er waren toch mogelijkheden genoeg om van een verklaring terug te komen”, stelde een van de raadsheren vast.

Sommige verdachten hadden bovendien ervaring met politieverhoren. Een half jaar na de moord in Breda pleegde Jenny samen met Abdeslam een inbraak in Den Haag, en een week later – in dezelfde woning – een gewelddadige overval met verdachte Achmed. Ze werden opgepakt en veroordeeld. In de cel werden ze voor de ‘Bredase zaak’ gearresteerd.

„U lijkt me geen volgzaam typetje”, zei een raadsheer tegen Jenny. Dat beaamde ze. „Ik wilde gewoon af van het gezeur en gezever en daarom bekende ik.”

Volgens de mannelijke verdachten hebben de vrouwen hen er indertijd „bij gelapt”. Ze houden vol dat ze niet betrokken waren bij de overval op restaurant Peacock. De politie wilde hen niet geloven: „Jouw soort liegt altijd”, kreeg Abdeslam naar eigen zeggen te horen.

De raadsheren bij het Haagse hof wilden weten waarom de mannelijke verdachten pas in hoger beroep een gedetailleerd alibi gaven.

Zo herinnerde Achmed zich ruim een jaar na zijn aanhouding dat hij op het moment van de moord een verjaarsfeestje had gehad van een vriend. Die herinnering kwam volgens een raadsheer wel „in een heel laat stadium”.

Een tegenslag voor de verdachten was dat het gerechtshof ermee akkoord ging dat het OM een nieuw deskundigenrapport inbracht. Het betreft een onderzoek van het dossier door fysicus Frans Alkemade. Op basis van kansberekening concludeert hij dat de kans dat de verdachten schuldig zijn groter is dan dat ze onschuldig zijn.