Magere Hein met zijn sikkel houdt zelf ook van snoeien. ‘Wit van schrik’ meldt de Perzische tuinman uit het beroemde gedicht ‘De tuinman en de dood’ van P.N. van Eyck zich bij zijn heer: hij heeft de Dood gezien, en vlucht te paard naar Isfahan. Waarom, zo vraagt de edelman de Dood, heeft hij zijn knecht de stuipen op het lijf gejaagd? Helemaal niet, zegt de Dood. „Ik was verrast/ Toen ’k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,/ Die ’k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.