Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) kan niet langer bestuurders die te veel hebben gedronken verplichten een alcoholslot in de auto te monteren. Dit is het gevolg van een uitspraak die de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vanochtend heeft gedaan.
Het opleggen van een alcoholslot aan bestuurders die te veel hebben gedronken kan “onevenredig” streng uitwerken omdat de maatregel onvoldoende rekening houdt met “persoonlijke omstandigheden”, aldus de Raad van State.
Gisteren oordeelde ook de Hoge Raad negatief over het alcoholslot. De hoogste rechter bepaalde dat iemand die verplicht moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma (asp) wegens rijden onder invloed, daarnaast niet ook nog strafrechtelijk kan worden vervolgd. Een zaak voor de strafrechter zou in de praktijk betekenen dat iemand twee keer wordt bestraft voor hetzelfde feit en dat kan niet.
‘Ongelijkheid en willekeur’
De Raad van State is van oordeel dat de minister van Infrastructuur en Milieu bij het opstellen van de regeling “de mogelijk ingrijpende gevolgen van de oplegging van het alcoholslotprogramma, die zich in de praktijk regelmatig voordoen, niet afdoende heeft afgewogen”. De regeling geeft het CBR geen ruimte om een individuele afweging te maken wanneer het alcoholslotprogramma in een concreet geval ingrijpende gevolgen heeft. Het verplicht opleggen van een alcoholslotprogramma leidt daarom in de praktijk tot ongelijkheid en willekeur, omdat het voor de één veel ernstiger gevolgen heeft dan voor de ander.
In de concrete zaak die vandaag aan de orde was, ging het om een automonteur. Die kon zijn werk niet meer naar behoren doen omdat hij gerepareerde auto’s moet testen door ze te besturen.
De bestuursrechter is ook van mening dat het alcoholslotprogramma te duur is. De kosten bedragen over een periode van twee jaar ongeveer 5.000 euro. Dat is volgens de Raad van State substantieel meer dan het bedrag waarvan de wetgever bij de totstandkoming van de regeling uitging. Het gevolg hiervan is dat een aanmerkelijk deel van degenen aan wie een alcoholslotprogramma wordt opgelegd daaraan niet kan deelnemen omdat het de kosten niet kan opbrengen. Dat betekent dat het rijbewijs vijf jaar ongeldig is.
Eerdere uitspraken niet terugdraaien
De uitspraak betekent niet dat de afdeling bestuursrechtspraak eerdere uitspraken waarin het alcoholslotprogramma in stand is gelaten, moet terugdraaien. “Een rechterlijke uitspraak waarin de rechter blijk geeft van een gewijzigde rechtsopvatting is geen grond voor herziening”. Ook het CBR is niet verplicht alle onherroepelijke alcoholslotprogramma’s opnieuw te bekijken, aldus de bestuursrechter.
Op grond van nieuwe wetgeving wordt sinds december 2011 bij rijden onder invloed – met een promillage van tussen 1,3 en 1,8 en meer dan 1 bij beginnende bestuurders – door de politie het CBR verwittigd. Deze dienst kon - tot dusver - automobilisten verplichten een alcoholslot in de auto te laten monteren: een startonderbreker met een blaaspijpje. De bestuurder moest voor vertrek en op willekeurige momenten tijdens een rit blazen. Het slot bleef minimaal twee jaar zitten. Het alcoholslotprogramma is een bestuurlijke maatregel die werd opgelegd door het CBR zonder tussenkomst van de rechter.