Bryant Tennelle (18) had net zijn eindexamen gehaald. Aan het begin van de avond liep hij over straat met zijn favoriete honkbalpet op. Een jongen die hij niet kende kwam op hem af, haalde een pistool tevoorschijn, en schoot hem één keer in zijn hoofd.
Drie dagen later wilde Carl Pickering (26) in zijn auto stappen toen een man een kogel in zijn borst schoot. De volgende dag stond Wilbert Malone (18) op straat te wachten toen twee mannen vanuit een auto hun wapens leegschoten. Een week later werd Christopher Davenport (26) vermoord. Daarna volgden Wayne McKinney (24) en Jamar Witherspoon (18).
Mei 2007 was een bloedige maand in Los Angeles, net als andere maanden. Niet in de hele stad, niet in Beverly Hills, maar in het 77ste politiedistrict en andere zwarte wijken ging de ene zwarte man na de andere tegen de grond. De media negeerden de moordepidemie.
Zo leek het althans, van buitenaf gezien. Maar politieverslaggever Jill Leovy was dat jaar begonnen met de ‘Homicide Report’: een ‘moordblog’ van The Los Angeles Times, die nog altijd bestaat. Als lokale journalist beschouwde Leovy het als haar plicht om nauwkeurig bij te houden wie er in de stad werd vermoord; ze haalde slachtoffers uit de anonimiteit.
De moord op Bryant Tennelle was een geval apart. Zijn vader Wally was een gerespecteerde detective bij de politie (LAPD). Agenten en detectives die wel wat gewend waren, werden wakker geschud toen ‘een van ons’ door het alledaagse geweld werd getroffen.
Het probleem: agenten worden als vreemde bezettingsmacht gezien
Leovy besloot een boek te schrijven over de moordzaak. Het formidabele resultaat is Ghettoside. A True Story of Murder in America. Zij weet te duiden waar de epidemie vandaan komt en wat een geneesmiddel kan zijn: niet mínder politiebemoeienis, maar méér. Dat laatste is een omstreden stelling, maar Leovy overtuigt met onderzoek en feiten. Ghettoside doet denken aan Homicide. A Year On the Killing Streets uit 1991, dat de inspiratiebron was voor de tv-serie The Wire. En Ghettoside is actueel sinds ‘Ferguson’, waar de zwarte tiener Michael Brown vorig jaar werd gedood door een blanke politieman.
Nu er in de VS eindelijk discussies woeden over politiegeweld en de vraag waarom Afro-Amerikanen elkaar op grote schaal blijven neerleggen – black-on-black crime – verschijnt Ghettoside op een uitgelezen moment. Zwarte jongen wordt door zwarte jongen omgebracht: daarmee was ‘de plaag’ compact samengevat.
Wat Leovy opviel was niet alleen dat Bryants vader voor de politie werkte, maar ook dat hij in een ‘slechte’ wijk was blijven wonen. Tennelle weigerde weg te gaan tijdens de explosieve jaren zeventig tot en met negentig. Hij wilde laten zien dat je als een Bill Cosby-achtig gezin prima kinderen kon opvoeden ‘ten zuiden van de 10’ – de snelweg tussen de rijke en minder vermogende stadsdelen. Het lukt Tennelle bij zijn eerste twee, maar de jonge Bryant schuurde langs de rafelranden van het criminele circuit dat zijn vader maar al te goed kende: dat van straatgeweld, drugs, drank en armoede.
John Skaggs was een blanke detective in maatpak. Ook hij woonde in het troosteloze gebied dat de inwoners ‘ghettoside’ noemen. Een van de problemen in veel steden is dat de politie als een vreemde bezettingsmacht wordt beschouwd. Agenten en detectives wonen niet meer in de wijken waar ze dienst doen.
Skaggs vond dit verkeerd. De mensen die hij ondervroeg en beschermde moesten kunnen zien dat hij een van hen was.
De kloof tussen de rassen is nog groot, als het om moord gaat
Zo kwam het dat Skaggs de moord op Tennelle’s zoon minutieus onderzocht. Leovy noemt zijn onvermoeibare detectivewerk ‘the John Skaggs special’. Het is een casestudy die laat zien wat vindingrijke politie-inzet kan opleveren. Ook nu zwart en blank gelijk zijn voor de wet, ook nu veel politiediensten alles doen om ‘diverser’ en ‘gevoeliger’ te worden, blijven de armste buurten in steden als Detroit en Baltimore veelal under-policed.
En als er wel wordt gehandeld, gebeurt dat niet zelden op gewelddadige wijze, wat weer leidt tot agressieve reacties van inwoners die de mannen in donkerblauw diep wantrouwen. Skaggs liet zien hoe het anders kan.
Van de Amerikaanse bevolking is twaalf procent zwart, van alle moordslachtoffers in het hele land is bijna de helft zwart. In Los Angeles is de kloof nog groter. Ook veruit de meeste daders zijn zwart: moord is in de VS veelal een zaak binnen de etnische groep, vertelt Leovy, een erfenis van de slavernij en rassenscheiding. Bijna tweederde van de moorden blijft onopgelost.
De beste politieseries brengen dit in beeld, zoals de meesterlijke reeks Southland. Maar vaak gaan in zo’n serie of boek achtergrond en diepgang verloren. Net als de serie Southland is Leovy’s boek gritty, rauw en realistisch, zonder het gewelddadige leven te romantiseren.
Als een nigger een andere nigger doodt, dan is dat ‘een nigger minder’
Leovy beschrijft dat onverschillige politiemensen en krantenlezers niet zozeer racisten zijn. Ze lijden aan een laconiek soort desinteresse. De cops worstelen er zelf mee. Het valt ze niet licht om ‘hun eigen anti-racisme en de brute werkelijkheid in zwarte wijken’ te rijmen, schrijft Leovy. ‘Als een nigger een blanke man doodt, is het moord’, zo citeert ze een opvatting uit de slavernijtijd, die nog altijd naijlt. ‘Als een blanke een nigger doodt, is het doodslag. Als een nigger een andere nigger doodt, dan is dat weer een nigger minder.’ Politiek correct is het niet, maar Leovy durft te concluderen dat die houding ook heerst in de zwarte gemeenschappen. ‘Hij was een zwarte man, en dus killable’, schrijft ze over Bryant Tennelle.
Het grootste onrecht dat Afro-Amerikanen wordt aangedaan is niet te veel handhaving van de wet, maar te weinig. Politie en justitie hebben te weinig geld en menskracht, en dat leidt tot een machtsvacuüm. Het staatsmonopolie op geweld ontbrak tot voor kort in de wijken en steden met beruchte namen: Watts, Inglewood, Compton. ‘Zonder het overheidsmonopolie op geweld wordt er nu eenmaal in groepen gevochten’, schrijft Leovy. ‘Bendes zijn een gevolg van wetteloosheid, niet een reden ervoor.’ In South Central Los Angeles heerste ook in de tijd van Bryants dood een wetteloze wraakcultuur: ‘de zwakste buitenpost van het strafrecht’.
De Big Years zijn verleden tijd. Je kunt rustig over South Figueroa Street rijden. De politie is er zichtbaar aanwezig en wordt steeds meer gerespecteerd. De tijd is voorbij dat bendeleden elkaar ongestraft met lood vol pompten terwijl prostitutie en drugshandel er bloeiden.
Maar dit boek gaat óók over een good guy die hoop brengt
Midden in Ghettoside zit een opmerkelijke zin, haast achteloos opgeschreven. ‘Als je de meeste LAPD-agenten zou vragen waarom ze cops werden, zouden ze antwoorden: om mensen te helpen.’ Leovy laat zien dat die intentie nog altijd geldt voor bijna alle agenten.
Ghettoside gaat over een groot falen in de VS. Maar het gaat evengoed over een good guy die hoop biedt. Leovy concludeert dat de duizenden jongemannen die nonchalant zijn vermoord sinds zij haar blog begon nog zouden leven als hun moordenaars ‘de John Skaggs special’ hadden gevreesd.