Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Filosofie

Er is niets mis met een beetje discipline

Voormalig arts Marli Huijer (59) wordt per 1 april de nieuwe Denker des Vaderlands, werd vrijdag bekend. Als filosoof staat ze het liefst zoveel mogelijk tussen de mensen, dieren en planten. „Ik laat me graag voeden door contact.”

Tegenstrijdigheden

„Het is verleidelijk om een simpel en kant en klaar antwoord te geven als journalisten bellen. Maar de filosofie moet de vele perspectieven, tegenstrijdigheden en de vraag achter de vraag laten zien. Bij de vraag ‘Mogen vrouwen tot hun 45ste ingevroren eicellen implanteren’ hoort bijvoorbeeld de vraag hoe het komt dat vrouwen carrière en moederschap zo lastig kunnen combineren. Boven mijn bureau hangt al jaren een knipsel van Arnold Heumakers. De kop – ‘Filosofie moet het leven moeilijker maken’ – is mijn motto. Zijn spreuk houdt me scherp.”

Denker des Vaderlands

„Ik heb niet getwijfeld toen ze me vroegen. Ik heb over veel onderwerpen nagedacht en ik heb veel ervaring met media. Sinds elf jaar zit ik in het Filosofisch Elftal van dagblad Trouw, sinds de jaren 80 doe ik radio- en televisie-interviews, ik heb een column, geef lezingen en zat in panels van Filosofie Magazine en maandblad Opzij. De Nederlandse cultuur heeft vele kenmerken die de moeite waard zijn om filosofisch te doordenken. Zoals de handelsgeest: snel water bij de wijn doen en tolerant zijn als het geld oplevert. Hoe kunnen we die kenmerken gebruiken om de samenleving hechter te maken? Een andere taak van de Denker is om de filosofie te promoten. Ik wil dat mensen denken: wauw, filosofie, daar kun je echt wat mee. Filosofie geeft de gereedschappen en de vrijheid om over het leven, jezelf en de samenleving na te denken.”

René Gude

„Mijn twee voorgangers hebben het verschillend, maar allebei fantastisch gedaan. Hans Achterhuis hield als Denker des Vaderlands in heel Nederland, tot in de verste uithoeken, lezingen. René Gude was al ziek toen hij aan het denkerschap begon. Hij richtte zich op de media, hij heeft de filosofie publieksvriendelijker gemaakt. Zijn eigen ziekte en sterven laat hij op een intieme en indringende manier zien. Hij verbindt dat met zijn levensfilosofie en met wat er in de filosofie gedacht is over de dood. Ik zal andere accenten leggen als vrouw en opgeleid arts. Ik wil het politieker aanpakken. Hans had als thema ‘tegendenken’, René wil ‘meedenken’, mijn onderwerp wordt ‘tussendenken’. Ik ben een filosoof die graag te midden van mensen, dieren, planten is; ik laat me graag voeden door contact. ‘Tussendenken’ betekent dat ik letterlijk te midden van anderen denk, maar ook dat ik me concentreer op hoe wij met elkaar de publieke ruimte kunnen vormgeven.”

Gevaar

„Als er gevaar is in de wereld, zijn we geneigd ons te focussen op die dreiging. Zoals nu met de aanslagen in Parijs en Kopenhagen. We vergeten hoeveel ordenende structuren er in ons leven zijn die maken dat we behoorlijk veilig zijn. In mijn denkerschap wil ik de aandacht vestigen op die ordening. Ik ga uit van ‘tussenruimtes’. Er moet altijd iets tussen mensen zijn – omgangsvormen, politieke instituties, architectuur – want anders knallen ze op elkaar. Tussenruimtes bepalen hoe we ons tot elkaar verhouden. Op kleine schaal is dat bijvoorbeeld een tafel. Als ik wil dat er niemand dichtbij mij zit, neem ik een heel brede tafel. Je kunt spelen met die tussenruimtes. In Nederland leven de verschillende culturen vrij gescheiden, ik zie het aan mijn eigen vriendinnengroep: het kost moeite om die gekleurd te krijgen. Met als gevolg dat er geen interculturele publieke ruimte en geen gedeelde verantwoordelijkheid is. Dat zou ik graag met de burgemeesters van de vier grote steden bespreken: hoe creëren we in steden tussenruimtes waar intercultureel contact plaatsvindt?”

Junkiebond

„Mijn vader was natuurkundige en wilde op zijn 65ste filosofie gaan studeren. Hij stierf toen hij 57 jaar was. Dat leerde mij dat je niet uit moet stellen wat je het liefste wilt doen. Tussen mijn artsen- en huisartsenopleiding werkte ik twee jaar bij de junkiebond. Eenmaal afgestudeerd ging ik aan de slag als methadonarts omdat er zo weinig werk was. Dat was, vergeleken bij de junkiebond, bijzonder saai. Ik besloot filosofie te gaan studeren om intellectueel niet stil te staan. Eerst was het een leuke hobby, daarna raakte ik begeesterd. Mijn moeder vond het verschrikkelijk dat ik van de filosofie mijn werk maakte. Arts was voor haar zo’n hoogstaand beroep. Zij overleed een paar maanden voor mijn afstuderen. Ik had daarna al snel volop werk, onder meer aan de universiteit. Ik ben iemand die van de hoge duikplank springt. Drie broers hè? Ik zie ze nog staan, beneden aan de rand van het zwembad. Ik laat me niet kennen.”

Het zwarte schaap

„Op mijn zestiende ben ik als enige van de familie van mijn geloof gevallen. Mijn vader wilde er niets van weten. Ik moest gewoon naar catechisatie. Aan de dominee vroeg ik: ‘Kunt u bewijzen dat God bestaat?’ De dominee vroeg mijn vader of hij mij er alsjeblieft vanaf wilde halen. Mijn vader vertikte dat. Vervolgens stuurde ik mijn oma in Canada een brief met mijn geloofstwijfels. Toen wist de hele familie dat ik ongelovig was. Mijn vader was woedend. Ik werd het zwarte schaap van de familie. Dat was wel hard. Het is ook niet meer goed gekomen. Ik heb niet zoveel contact met mijn familie. Mijn streng religieuze opvoeding heeft als positief staartje dat ik me kan verplaatsen in gelovigen.”

Discipline

„Mijn boek Ritme opent met de zin: „Ritme is discipline en vrijheid in één”. Tijdens een lezing vroeg iemand uit het publiek: „Maar ritme is toch vooral discipline?” Die vraag was de geboorte van mijn laatste boek Discipline. Maar het zaadje was al eerder gezaaid. Ik ben afgestudeerd en gepromoveerd op het werk van de Franse filosoof Michel Foucault. In Discipline, toezicht en straf schreef hij dat onzichtbare machtsmechanismen mensen tot ‘normaal’ gedrag disciplineren. Sinds de jaren 60 en 70 is er veel weerstand tegen autoriteit en discipline, maar is dat nog wel terecht? Leven in overvloed blijkt net zo’n opgave als leven in armoede. Ik pleit voor een herwaardering van discipline. Maar we moeten goed bedenken aan welke vormen daarvan de huidige samenleving behoefte heeft. Eén passende vorm die ik noem is relationele discipline, waarin je discipline uitbesteedt door afspraken te maken met een ander. Samen hardlopen bijvoorbeeld.”

Verhuizen

„Als kind heb ik op drie kleuterscholen, twee lagere en drie middelbare scholen gezeten. We reisden heel Nederland door voor mijn vaders werk, vreselijk. Na zijn promotie in de natuurkunde werkte hij bij verschillende bedrijven, elke keer een stap omhoog. Ik leerde al gauw tot de laatste minuut de volgende verhuizing te verzwijgen, snel afscheid te nemen en me op de volgende locatie vlug populair te maken. Op mijn vijftiende zoende ik voor het eerst, met een jongen op wie ik heel verliefd was. Een week later verhuisden we weer. Ik heb hem nooit meer gezien of geschreven. Daarnaast was er voortdurend de dreiging dat we naar Canada zouden verhuizen, want daar woonde een groot deel van onze familie. Toen ik later zelf carrière maakte, reisde ik ook heel Nederland door. Maar mijn twee kinderen bleven thuis, in Amsterdam. Door mijn jeugd ben ik een onrustig persoon geworden. Een strak ritme helpt me ontspannen. Ik werk nooit op zaterdag. Dan ga ik schaatsen of zwemmen. De zaterdag is heilig. Maar op vakantie aan het zwembad liggen vind ik reuzesaai. Ik wil altijd bezig zijn, lezen en schrijven.”