‘Wie is ouder: opa, of zijn stok? Wat tellen schapen als ze niet kunnen slapen? Moet vies water ook in bad?’ Het vragenvuur van Cindy houdt niet op. Haar opa zit nu eens met de ogen geloken in zijn gemakkelijke stoel en kijkt dan weer even verstoord om zich heen.
Maar natuurlijk laat de knorrige opa zich uiteindelijk toch vermurwen om samen met zijn kleindochter en een hoop verkleedmutsen en andere attributen grootse avonturen op touw te zetten. Een stervende stofzuiger, een heel leger en een brandweerscène later, laat opa zijn herinneringen aan de gestorven oma toe en verbroederen opa en kleindochter zoals alleen opa’s en kleindochters dat kunnen.
Het is een vrolijke, onpretentieuze boel, opgeluisterd met vette gitaar en basgitaar. Lisa en René Groothof (zelf vader en dochter) spelen met verve hun beider fysieke en droogkomisch talent uit. Met name de typetjes van René Groothof – die getooid met pan of schilderijlijst alle rangen uit het leger wegspeelt – zijn weergaloos, maar ze kunnen het weinig originele verhaalverloop helaas niet redden.
Je ziet de toenadering tussen opa en kleindochter al vanaf het begin aankomen en de fantasieverhaaltjes noch het gedeelde gemis van oma beklijven echt. Het geheel heeft bovendien een behoorlijk lelijk ritme voor een muziektheatervoorstelling. De onuitputtelijke vragen in het begin emmeren maar door en na de emotionele verbroedering sputtert het einde na met overbodige scènes die niets nieuws vertellen.