Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Oorlog

Militaire ketelmuziek

‘Groene mannetjes’ blijven een gevaar, ook voor de NAVO. Maar aan een breder conflict is Rusland niet toe.

Separatist op het veroverde vliegveld van Donetsk
Separatist op het veroverde vliegveld van Donetsk Foto Dominique Faget/AFP

De Russische minister van Defensie, Sergei Shoigu, en andere militaire kopstukken verschijnen bijna dagelijks in de staatsmedia met de aankondiging van wéér een tewaterlating, aftrap van een legeroefening, een raketlancering of andere krijgshaftige mijlpalen. De Russische strijdkrachten namen vorig jaar volgens eigen opgave meer dan tweehonderd gevechtsvliegtuigen en helikopters in gebruik en bijna veertig intercontinentale kernraketten. Dit jaar zullen Russische werven de kiel leggen van vijf atoomonderzeeërs. Meer dan de Amerikanen, klinkt het steeds tussen de regels.

Het lijken echo’s uit het Sovjettijdperk. Rusland heeft een ambitieus herbewapeningsprogramma van omgerekend 700 miljard dollar in het leven geroepen, dat de strijdkrachten in 2020 voor 70 procent vernieuwd moet hebben. Zo’n moderniseringsproject is uit Russisch perspectief inderdaad nodig. Maar of het op koers ligt, is de vraag.

En dat plaatst meteen kanttekeningen bij de machtsbalans tussen de Russische strijdkrachten en die van de NAVO, of zelfs die van Oekraïne. Waar bluf en maskirovka, de misleidingstactieken die vanouds bij de Russische militaire doctrine horen, overgaan in werkelijke militaire macht, is een mistig gebied. Op de Krim en in Oost-Oekraïne heeft Rusland er met succes gebruik van gemaakt. Maar het gaande houden van conflicten in grenszones is iets anders dan een eventuele invasie van Oekraïne, laat staan een confrontatie met de NAVO.

Luchtvaartacademies

Grote katalysator van de militaire hervormingen was de oorlog tegen Georgië in 2008. Rusland ging met overwicht in de aanval. Hoewel de beste Georgische troepen zich op dat moment in Irak bevonden, verliep de Russische opmars traag en chaotisch. Het opperbevel moest piloten van de luchtvaartacademies halen om gevechtsvliegtuigen te bemannen; reguliere vliegers hadden te weinig ervaring. De Georgiërs wisten op de eerste dag vier Russische vliegtuigen neer te schieten, waaronder een Backfire-bommenwerper; ze konden goed overweg met de Boek-raketten die de Russen hun zelf hadden geleverd.

Doordat de Oekraïense separatisten geen luchtmacht hebben en geen Russische militaire toestellen actief zijn geweest boven Donetsk en Loehansk, is de Oekraïense luchtverdediging nog niet getest. Maar wat de Russen in Georgië opbrak, een bijna volledig gebrek aan vliegtuigen die vijandelijke luchtafweer kunnen uitschakelen – specialisme van de Verenigde Staten – is sindsdien niet goedgemaakt.

Bij de reorganisatie van de landstrijdkrachten die in 2009 begon, keek Rusland vooral naar, nota bene, de VS. Ook Rusland wilde van zijn onwillige dienstplichtigen af en ruilde de logge divisiestructuur in voor mobielere ‘manoeuvrebrigades’. De dienstplicht van één jaar is echter niet uitgebannen. Die levert nog steeds goedkope arbeidskrachten op, waterdragers, maar geen goedgetrainde militairen. Wel zijn de speciale eenheden, Spetsnaz, de ‘groene mannetjes’ die Oekraïense troepen op de Krim onder de voet liepen, en de luchtlandingstroepen aanzienlijk uitgebreid.

Mottenballen

Op de opiniepagina van deze krant verschenen alarmerende berichten over de mogelijkheid dat het Russische leger met zijn duizenden tanks in een paar dagen aan de Rijn kon staan. Nu gooien Russen inderdaad zelden materieel weg, maar ze parkeren dit het liefst tussen de mottenballen. Terwijl nieuwe Armata-tanks op zich laten wachten, blijft de oude T-72, met de varianten T-80 en T-90, het werkpaard. Maar uitgerekend deze tanks hebben geen beste reputatie, zoals bleek in Irak en Syrië waarheen Rusland er vele heeft geëxporteerd. Wat de oorlogen daar de laatste jaren laten zien, is dat een voltreffer de koepel van de romp scheidt: een nooit gecorrigeerde ontwerpfout van deze tank. Oekraïne is overigens bijna identiek uitgerust.

Het Russische leger is ook traag geweest bij de invoering van pantservoertuigen die bestand zijn tegen mijnen en geïmproviseerde explosieven (IED’s), waaronder bermbommen. En dat is met het oog op eventueel escalerende operaties in Oekraïne niet triviaal. De Russische dreiging afgelopen voorjaar om naar Kiev, Moldavië of – zoals Poetin zich liet ontvallen – naar Warschau of Boedapest op te trekken, was een loos dreigement. Land bezetten is één, bezet houden – zie ‘Irak’ en ‘Afghanistan’ – vers twee.

De NAVO schatte afgelopen jaar dat Rusland 40.000 manschappen nabij de Oekraïense grens had samengetrokken. Als signaal voor een groter opgezette invasie was dat echter moeilijk serieus te nemen. De Oekraïense strijdkrachten zijn minder goed getraind dan die van Rusland – en veel separatisten – maar de uitrusting is veelal hetzelfde. Separatistische en Russische colonnes zouden in het minder pro-Russische Oekraïense achterland ten prooi vallen aan hinderlagen en tegenaanvallen.

Flitsmacht

Rusland heeft op de stafkaarten een groot voordeel: het kan troepenconcentraties sneller opbouwen sinds het zijn logge divisies heeft verkaveld in kleinere brigades. Als het dat bij Estland of Letland zou doen, zou de NAVO alle zeilen moeten bijzetten om, bijvoorbeeld met de nieuwe ‘flitsmacht’, tegenwicht te bieden. Op dit moment heeft de NAVO in de Baltische staten hoegenaamd geen militaire middelen.

Maar Rusland heeft ook andere militaire zorgen: in de Kaukasus, en in Centraal-Azië waar de Taliban en andere extremisten zich zullen roeren nadat de VS goeddeels uit Afghanistan zijn vertrokken.

Ook bij de Russische luchtmacht moet nog altijd veel dood Sovjethout worden verwijderd voordat de kwaliteit weer op peil is. De Russische provocerende patrouillevluchten langs het NAVO-luchtruim illustreren dat ook.

Die bestaan vaak uit dichte formaties antieke bommenwerpers, schaarse tankers (die vliegtuigen in de lucht van extra brandstof kunnen voorzien) en escortejagers die ook hun beste tijd hebben gehad. Zulke ‘kluitjes’ hebben niets met de militaire praktijk te maken. Bij echte missies zouden de verschillende toestellen buiten elkaars gezichtsveld vliegen, de tankers ver achteraan, de jagers als ‘scherm’ voor de bommenwerpers. Maar dat ziet er voor een fotomoment in westerse kranten natuurlijk minder dreigend uit.

Ketelmuziek

De Russische marine speelt een apart stukje ketelmuziek. Russische flottieljes laten zich nu meer buitengaats zien dan tien jaar terug, maar het is niet lastig om daarin de spreekwoordelijke Potemkindorpen – meer theaterdecor dan echt – te zien. Het enige vliegdekschip, de Kuznetsov, kampt met storingen en vaart geen zeemijl zonder een oceaansleper in de buurt. Het materieel stamt veelal uit de Sovjettijd en is dringend aan vervanging toe. Met het Russische smaldeel dat vorig jaar bij de G20-top in Brisbane ankerde, voer ook een sleepboot mee.

De nucleaire strijdkrachten maken een derde van het Russische defensiebudget uit, maar hebben behalve afschrikking geen doel. In die zin zijn ze slechts een last voor een economie die qua omvang vergelijkbaar is met die van Italië.

De snelle verovering van de Krim laat zien dat Russische strijdkrachten, en dan vooral de speciale eenheden, capabel zijn en assertief kunnen optreden. Een hybride oorlog is dé dreiging waarmee de Oostzeelanden en dus het Atlantisch bondgenootschap rekening moeten houden. Daarop hebben ze zeker nog geen afdoende antwoord gevonden. Maar op een grootschaliger conflict, waarvan men zegt dat de schaduw over Europa hangt, lijkt die Russische krijgsmacht nog niet voorbereid.