Jezus leeft! Vandaag is hij verschenen, als glimmend tijdschrift, in een oplage van 80.000. Origineel is het idee niet. Na de Linda!, Matthijs!, Youp!, Maarten!, Menno!, enz., enz. kan een glossy over Jezus van Nazareth (ca. 5 v.Chr.-30 n.Chr) amper verrassend heten.
Of toch wel. Schrijver Arthur Japin was hoofdredacteur – geen spreekbuis van de EO enzo. KesselsKramer, befaamd ontwerpbureau, heeft het blad gemaakt. Twee ‘christenjongens’ – zeggen ze zelf – zijn de uitgevers: boekuitgever Peter van Dijk en filmuitgever Paul van der Niet.
Waar kunnen we jullie van kennen?
Peter van Dijk: „We zijn niet zo bekend buiten christelijk Nederland. Mijn bedrijf bestaat al vijftig jaar, uitgever van Snuf de hond, zegt dat je iets? En Paul heeft onder andere de marketing gedaan van de film Dorsvloer vol confetti in christelijke kring.”
En nu: ‘Here we come with Jesus!’
„Ja, het idee is ontstaan tijdens een autorit. We zeiden tegen elkaar: laten we eens iets samen doen. Dit is het geworden. Twee jaar lang hebben we er in stilte aan gewerkt.”
Waarom Arthur Japin als hoofdredacteur?
„We hebben een blad willen maken voor niet-christenen. We willen laten zien hoe geweldig Jezus is, maar op een verrassende en creatieve manier – niet zalvend en zeker ook niet blasfemisch.
„Van Arthur Japin heb ik een keer een boek uitgegeven. Ik vind hem een geweldig inspirerende vent. Hij afficheert zich niet als christen, maar daar gaat het niet om. Als schrijver en als acteur kan hij zich heel sterk inleven in zijn onderwerp – dat is zijn grote kwaliteit.”
Wie is Jezus in jouw beleving?
„Hij is iedere maand anders voor me. Ik vind steun bij hem, als ik kwaad ben, als ik in een dip zit. Onder alle omstandigheden vind ik woorden van Jezus die me kracht geven: tégen vergelding, vol respect, geweldloos, liefdevol.”
Is je Jezus-beeld veranderd door het maken van het blad Jezus?
„Ik vind het mooi om te zien hoe Jezus ook een bron van inspiratie werd voor mensen die van oorsprong niet met hem zijn opgegroeid. Er ontstond vanzelf respect, geen enkel moment heb ik gedacht: dat kunnen we niet maken, dat is godslasterlijk.”
Niet alle christenen zullen God danken voor deze glossy: met een Christus-hipster op de cover, met een modereportage waarin Maria van Magdala en discipelen figureren – en andere gelikte vormen.
„Dat zal zo zijn, maar voor hen hebben we het blad ook niet gemaakt. Christenen zijn tegenwoordig wel wat gewend: de meesten zullen hun schouders erover ophalen. De omslagfoto van de hipster-Jezus is een bewuste keuze: hij is een man die je nu gewoon op straat kunt tegenkomen, hij is iemand van déze tijd – dat willen we ermee zeggen.”
Komt er een Jezus!, nummer 2?
„Nee, dat is niet de bedoeling. Dit is eenmalig, een stunt.”
En hierna? De Mohammed?
„Nee, dat ook niet. Als christen hebben wij een band met Jezus. Mohammed staat verder van ons weg, daar hebben we geen verstand van.”
Zou anders goed verkopen: de MO!
„Het zou ook veel meer heisa geven. Verschillende visies op Mohammed liggen nu eenmaal veel te gevoelig in deze tijd. En ik ben tegen schofferen, tegen de boel op scherp zetten; daar lossen we niks mee op.”
Wat verwacht je: wordt de Jezus! een commercieel succes?
„Een goudmijn zal het zeker niet zijn. We hebben op werkelijk niks bezuinigd. Een oplage van 80.000 is heel fors in deze tijd. Als de helft daarvan echt verkocht wordt, zijn we nog lang niet uit de kosten, dus dat wordt spannend, heel spannend.”