Wie in Duitsland over Udo Lattek spreekt, heeft het over een Erfolgstrainer. Een succestrainer, die in zijn land wat betreft status alleen zijn meerdere moest erkennen in de legendarische Hennes Weisweiler. Een vakman die vooral dankzij zijn typisch Duitse aanpak (Disziplin, Pünktlichkeit und Ordnung) alle Duitse talentvolle voetballers naar grote hoogte en triomfen stuurde. Afgelopen zondag overleed Lattek (80) in een verzorgingstehuis in Keulen waar hij sinds enige jaren mede als gevolg van de ziekte van Parkinson en ouderdomsdementie verbleef.
Lattek werd met zijn clubs Bayern München (zes keer) en Borussia Mönchengladbach (twee keer) Duits kampioen. Hij won drie keer met Bayern de Duitse beker, een keer de Europa Cup voor landskampioenen (1974) en met Borussia de UEFA Cup (1979). Met Barcelona veroverde Lattek de Europa Cup voor bekerwinnaars (1982). Hij is met de Italiaan Giovanni Trapattoni de enige trainer die alle Europacups wist te winnen. Bondscoach wilde hij nooit woorden. Hij was op het WK 1966 assistent van bondscoach Helmut Schön; West-Duitsland verloor de finale van Engeland.
Hij werkte in de jaren zeventig en tachtig met alle grote Duitse voetballers: Franz Beckenbauer, Gerd Müller, Uli Hoeness, Paul Breitner, Karl-Heinz Rummenigge, Jupp Heynckes, Lothar Matthäus, Rainer Bonhoff, Berti Vogts, Matthias Sammer en Bernd Schuster. Ze spreken allen vol lof over Lattek. Alleen Günter Netzer ontbreekt. Toen Lattek in 1979 naar Mönchengladbach kwam, was Netzer net vertrokken naar Real Madrid. Maar goed ook, want Netzer was niet gediend van Latteks aanpak: Ordnung muss sein.
Dezelfde afkeer had Diego Maradona. Lattek was in 1983 het gedrag van de Argentijnse ster bij Barcelona beu en gaf de buschauffeur het sein te vertrekken toen Maradona niet op de afgesproken vertrektijd verscheen. Maradona stapte naar de voorzitter, waarna Lattek werd ontslagen.
Udo Lattek had als voetballer weinig talent. Hij scoorde veel bij tweederangsclubs als Vfl Osnabrück, maar dat was alles. Lattek was sportleraar en vooral pedagoog, en behaalde uiteindelijk aan de Sporthochschule in Keulen zijn trainersdiploma. Zonder clubervaring (slechts als assistent van Schön en trainer van de Duitse junioren) werd hij in 1970 bij Bayern aangesteld als hoofdcoach. Met jonge spelers als Beckenbauer, Hoeness, Breitner, Müller en andere talenten. Het was het begin van een succesvolle carrière.
De pedagoog, de coach die spelers als geen ander kon motiveren. „Alle voetballers zijn vuile honden, maar ik ben de vuilste hond”, liet hij zich vaak ontvallen. Hij was zeer streng, maar ook zeer menselijk. Hij beschermde zijn spelers tegen ‘de boze buitenwereld’. Beckenbauer zegt nu: „Hij was onze strenge, meevoelende vader.”
Al op betrekkelijk jonge leeftijd (midden 50) nam Lattek afstand van het trainerschap. Hij vond zijn passie in het analyseren van voetbal in columns bij onder meer Bild-Sport en Die Welt en voor televisieprogramma’s. Lattek zei begin deze eeuw, na het echec van het EK 2004, dat het Duitse voetbal moest veranderen. Duitse Trainers moesten zich oriënteren in Frankrijk, Spanje en Nederland waar ‘nieuw voetbal’ werd gespeeld. Berti Vogts, Jürgen Klinsmann en Joachim Löw luisterden goed. Löw zegt nu: „Lattek heeft het Duitse voetbal altijd de weg gewezen.’’