Op de laatste dag van zijn bezoek aan India zou de Amerikaanse president Barack Obama, als iedere andere toerist, de Taj Mahal bezoeken. Maar zijn geplande uitstapje werd geschrapt, na de dood van de Saoedische koning Abdullah.
Obama vliegt vandaag met een zware delegatie van prominente Democraten én Republikeinen door naar Riad om zijn medeleven te betuigen en de banden te bestendigen met de nieuwe koning Salman. Tekenend voor het belang dat Washington hecht aan een goede relatie met deze trouwe bondgenoot, ofschoon die de laatste jaren enige averij opliep door de Amerikaanse aarzeling in te grijpen in Syrië.
De VS zijn niet de enige. Na de sobere begrafenis van Abdullah vrijdag, die volgens de wahabitische traditie alleen door moslims mocht worden bijgewoond, trekt een lange stoet wereldleiders naar Riad. Een kleine greep: Frankrijk stuurde president François Hollande, Japan kroonprins Naruhito, Spanje koning Felipe, Egypte president Sisi, Denemarken kroonprins Frederik, Groot-Brittannië prins Charles én premier David Cameron, en Nederland koning Willem-Alexander en minister Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA).
Het gewicht van de afvaardiging en de lof voor de overledene hebben in tal van landen tot kritiek geleid. Ook in Nederland: veel politieke partijen vonden dat de delegatie te zwaar was. „Saoedi-Arabië is een dictatuur die bekendstaat om systematische en ernstige mensenrechtenschendingen”, zei GroenLinks-fractieleider Bram van Ojik. „We zijn allemaal Charlie, behalve als het om onze oliebelangen gaat.”
Ook in Groot-Brittannië klonk scherpe kritiek van politici en mensenrechtenorganisaties, vooral vanwege het besluit om de vlaggen op overheidsgebouwen halfstok te hangen. „Niemand hangt vlaggen halfstok voor al die mensen die Saoedi-Arabië elk jaar executeert na oneerlijke processen”, zei Kate Allen, directeur van Amnesty International UK. „Waarom eert Westminster Abbey [de belangrijkste kerk van het Verenigd Koninkrijk, red.] de koning van een land waar het christendom is verboden?” vroeg Ed West, adjunct-hoofdredacteur van de Catholic Herald, zich hardop af.
En in de VS wezen critici er fijntjes op dat Obama wél zijn trip naar India inkortte, maar als een van de weinige westerse leiders níét meeliep in de ‘republikeinse mars’ in Parijs na de aanslagen op het satirische weekblad Charlie Hebdo. ‘Je suis Abdullah’, sneerde webkrant Politico in een kop.
Erbarmelijke mensenrechtensituatie
Ondanks de warme woorden voor Abdullah – Obama prees „de moed van zijn overtuigingen” vanwege zijn voorzichtige hervormingen – hebben de VS in het verleden ook kritiek gehad op de erbarmelijke mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië. De staatsgodsdienst is het wahabisme, een ultraorthodoxe interpretatie van de islam die nauw verwant is aan de ideologie van de Islamitische Staat (IS). In Saoedi-Arabië bestaat geen vrijheid van godsdienst, geen vrijheid van meningsuiting, geen democratie. Godslastering en geloofsafval worden met de dood bestraft.
Lijfstraffen zijn in Saoedi-Arabië net zo normaal als in het kalifaat. Alleen al in 2013 werden 79 mensen onthoofd – de Britse krant The Independent vroeg zich af: ‘Wie onthoofdt meer mensen, IS of Saoedi-Arabië?’ In 2012 werd een man onthoofd wegens „hekserij” (hij had een talisman in zijn bezit), en hij was lang niet de enige.
Sinds de Arabische Lente heeft Abdullah met miljarden dollars en keiharde repressie weten te voorkomen dat de protesten oversloegen naar de grote aantallen werkloze jongeren (30 procent) in eigen land. Het verbod op demonstraties werd nog maar eens bekrachtigd. Niet dat dit nodig was, want op de Dag van Woede die was uitgeroepen in maart 2011 kwam welgeteld één demonstrant opdagen. Saoediërs zijn niet gewend aan straatprotesten. Als ze hun onvrede al laten blijken, doen ze dat eerder via sociale media.
Maar ook dat is niet zonder risico. Honderden politieke dissidenten zijn gearresteerd en veroordeeld tot stokslagen en zware gevangenisstraffen. Veel van dit soort zaken komen nauwelijks in het nieuws. Een uitzondering is de blogger Raif Badawi. Internationale mensenrechtenorganisaties voeren actie tegen de duizend stokslagen waartoe hij is veroordeeld wegens belediging van religie. Hij had gezegd dat liberalisme „een schitterende leus” is.
Abdullah werd door veel wereldleiders geprezen als een hervormer. Christine Lagarde, voorzitter van het Internationaal Monetair Fonds, noemde hem zelfs „een krachtig pleitbezorger voor vrouwen”. Het is waar dat Abdullah enkele voorzichtige hervormingen doorvoerde: zo kregen vrouwen stemrecht, een aardverschuiving in het aartsconservatieve land.
Maar op veel andere vlakken blijft de positie van vrouwen dramatisch. Ze mogen niet reizen, geen bankrekening openen, of zonder toestemming van hun familie of echtgenoot een medische behandeling ondergaan. Vrouwen die niet volledig gesluierd de straat op gaan riskeren geslagen te worden door de religieuze politie. En autorijden blijft verboden, ondanks acties van Saoedische feministes.
Tanks en militairen tegen protesten
Ook in de regio is Saoedi-Arabië bepaald geen voorvechter van mensenrechten en democratie. Het land reageerde op de Arabische Lente met een regionale contrarevolutie. Toen in 2011 shi’itische protesten uitbraken tegen het bevriende sunnitische koningshuis van Bahrein, zond Saoedi-Arabië zijn tanks en militairen. En koning Abdullah was de eerste die Egyptische generaal Sisi feliciteerde na de staatsgreep tegen president Morsi. Daarbij stut hij het militaire bewind in Egypte met 12 miljard dollar zodat het zijn rekeningen kon betalen.
In Syrië speelt Saoedi-Arabië juist een destabiliserende rol. Het steunt het Islamitisch Front, een coalitie van fundamentalistische rebellengroepen die vechten voor de invoering van de sharia, en niet voor de vestiging van een democratische staat. Saoedi-Arabië ziet dit als een cruciaal onderdeel van de regionale machtsstrijd met zijn shi’itische aartsvijand Iran, de belangrijkste bondgenoot van het Syrische regime.
De Saoedische geestelijkheid wakkert de haat tegen de shi’ieten aan, wat ertoe heeft bijgedragen dat Syrië en Irak worden verscheurd door sektarisch geweld. Toch prees premier Cameron koning Abdullah voor „zijn bijdrage aan vrede en voor het versterken van het begrip tussen religies”.
De reden voor de warme woorden is simpel: Saoedi-Arabië blijft een belangrijke olieproducent, een belangrijke afnemer van westerse wapens (dit jaar heeft het weer 17 miljard gereserveerd voor de aankoop van nieuw wapentuig), en een belangrijke bondgenoot van het Westen in de strijd tegen IS. Saoedische gevechtsvliegtuigen bombarderen doelen van de terreurgroep in Syrië en Irak.
Daarbij is Saoedi-Arabië een baken van stabiliteit in een regio die wordt verscheurd door oorlog. Het laatste slachtoffer is Jemen, waar Al-Qaeda dreigt te profiteren van de opmars van shi’itische rebellen en de totale ineenstorting van de staat. Het Westen hoopt de Saoedische invloed aan te wenden om dat te voorkomen