De cyberaanval tegen Sony Pictures van eind vorig jaar was de ernstigste hack tot nu toe bij een Amerikaans doelwit. Noord-Korea, dat volgens Washington verantwoordelijk was voor de aanval, trok er “wereldwijde aandacht” mee “tegen lage kosten en zonder enige consequentie”. Dat heeft de directeur van de Amerikaanse geheime diensten James Clapper vandaag gezegd.
Bij de hack werd gevoelige informatie gelekt en werden films online gezet die nog niet gelanceerd waren. De hackers, die opereerden onder de naam Guardians of the Peace, dreigden daarnaast persoonlijke gegevens van acteurs online te zetten. Zij maakten onder meer de salarissen bekend van Seth Rogen en James Franco, acteurs in de komedie The Interview, bekend.
Beperkte vertoning The Interview
Pyongyang was boos over de film, waarin Rogen en Franco verwikkeld raken in een CIA-plan om de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un te vermoorden. Een woordvoerder van het Noord-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken had bovendien eerder gezegd dat het “goed zou kunnen dat Noord-Korea met een reactie op de film komt”. De première van The Interview werd afgelast, maar de film werd uiteindelijk wel in een aantal Amerikaanse bioscopen vertoond.
Forensisch experts die door Sony werden ingehuurd om de hack te onderzoeken, zeiden eerder al dat de cyberaanval “ongekend” is. Kevin Mandia van het Amerikaanse veiligheidsbedrijf FireEye noemde de hack in een brief aan directeur Michael Lynton van Sony Entertainment “een ongeëvenaarde en goed geplande misdaad”.
President Obama kondigde na de hack nieuwe economische sancties tegen Noord-Korea aan. De sancties treffen drie bedrijven en tien Noord-Koreaanse regeringsfunctionarissen.