Je hebt toezichthouders. Je hebt toezichthouders op die toezichthouders. En nu is er een rapport dat die toezicht-toezichthouders de maat neemt.
Het is een kritisch rapport over de raad van toezicht van de AFM, de Autoriteit Financiële Markten. Met daarin suggesties voor nieuwe, strenge regels die minister Dijsselbloem van Financiën heel serieus neemt. Want als iemand recht in de leer moet zijn, vindt hij, dan moet het de bewaker zijn die de bewakers bewaakt.
Het gaat vooral om nevenfuncties. Die moeten zoveel mogelijk aan banden worden gelegd, adviseert het rapport. Geen commissariaat bij een beursgenoteerd bedrijf, geen nevenfunctie bij bedrijven onder toezicht in het buitenland. Eén toezichthouder, Joop Feilzer, stapt op uit onvrede. Een ander, Maarten Schönfeld die al eerder vertrok, verwacht dat je met zulke regels „een groot probleem krijgt om goede toezichthouders met kennis van zaken te krijgen”. Voorzitter George Möller stapt ook op, maar pas als er een nieuwe voorzitter is.
Nu had de vijfkoppige raad Dijsselbloem wel zelf om dat rapport gevraagd. Er was onderling gedoe over nevenfuncties. Felle discussies, insinuaties. Om daar een eind aan te maken, moest er een onafhankelijk onderzoek komen naar de regels voor nevenfuncties en belangenverstrengeling. En of die regels wel waren nageleefd. Dijsselbloem zette een ambtenaar op de klus.
De conclusies waren niet mals. Althans, niet volgens de brief die de minister naar de Kamer stuurde. Er was dan wel geen bewijs dat de regels bewust waren overtreden, volgens Dijsselbloem was er wel sprake van een „slordige cultuur” bij de raad. En hij miste een goed gesprek over of het „überhaupt wenselijk is dat een nevenfunctie wordt uitgeoefend.”
Het rapport zelf noemt twee gevallen waarin een nevenfunctie te laat was aangemeld of gewijzigd, en twee gevallen van een belegging die pas achteraf, en niet vooraf, was gemeld. En er was gemaild buiten het AFM-mailadres om. Maar er waren „geen frauduleuze praktijken ontdekt, noch blijken van belangenverstrengeling.”
En dan toch die strenge regels. Wie gaat dit werk nu nog doen?
De eisen zijn fors. „Integriteit staat bovenaan”, zegt Maarten Schönfeld, die vorige maand zelf uit de raad van toezicht van de AFM stapte om belangenverstrengeling te voorkomen, toen Boskalis aandelen Fugro kocht, waar hij commissaris is. Voor het grote geld deed hij het toch al niet: de vergoeding is minder dan 17.000 euro per jaar.
Daarnaast moet je kennis van zaken hebben, zegt hij. „De tijd dat je in de trein een envelop open kon trekken – even kijken waar we ’t vandaag over hebben – is voorbij.” Werkervaring „helpt enorm” bij de taak. De opdracht van deze raad was om heel actief toezicht te houden op het beleid, hoe zou dat moeten zonder gedegen kennis?
Strenger dan streng
Dat maakt het ook lastig. Een groot netwerk is nuttig, zegt hoogleraar Jaap Koelewijn die zelf als hoofd research bij de AFM werkte en nu onder meer in de visitatiecommissie van een pensioenfonds zit. „Maar je moet als toezichthouder strenger dan streng zijn, ook tegen mensen die je kent.”
De politiek wil nu nul belangenconflicten, zegt Koelewijn. „Maar je hebt altijd belangenconflicten. De vraag is hoe je ermee omgaat.” In dit maatschappelijke klimaat kunnen nevenfuncties dus niet meer, zegt hij. „Dat moeten we wel afzetten tegen het risico van minder gekwalificeerde toezichthouders.” Schönfeld vraagt zich af of mensen nog wel te porren zijn voor de taak, als ze zo weinig nevenfuncties mogen doen.
En wat wíl Dijsselbloem toch, vragen sommigen zich ook af. Zulke grote conclusies verbinden aan zulke kleine ontdekkingen? Nu drie mensen weg zijn en de voorzitter bijna, ziet Dijsselbloem kans „de vernieuwing van de raad te realiseren”, schrijft hij. Wil hij een jonge ploeg die beter naar hem luistert? Minder oude garde met allerlei oude connecties? In het Financieele Dagblad suggereerde de opgestapte Feilzer dat Dijsselbloem z’n greep op de AFM wil vergroten. Laten we de zaken niet omdraaien, zegt een woordvoerder van Financiën. „Het conflict in de raad van toezicht maakte bemoeienis van Financiën noodzakelijk.”
Voor de nieuwe raad beveelt het rapport expliciet mensen uit de wetenschap en het publieke domein aan. Nou ja, zegt hoogleraar Koelewijn. „Hoogleraren kwalificeren niet per definitie als goede toezichthouders”.
Naschrift (16 december 2014): In een eerdere versie van dit artikel werd een citaat van een woordvoerder van Financiën per abuis aan de AFM toegeschreven. Dat is hierboven gecorrigeerd [red.].