Met het hele gezin is hij gekomen. Advocaat Arturo Alcalde, 66, een gedistingeerde Mexicaan in pak met das en gepoetste schoenen, zijn vrouw en twee volwassen dochters. „Dit is een demonstratie voor ouders en kinderen”, zegt hij.
Mexico-Stad demonstreerde gisteren tegen het uitblijven van opheldering over het lot van 43 studenten. Op 26 september verdwenen ze na een manifestatie in de staat Guerrero. Ze werden door de lokale burgemeester en politie in handen van een drugsbende gespeeld en vermoord. „Ik ga niet vaak naar betogingen, maar hier moet iedereen bij zijn”, zegt Alcalde.
De verdwijning van de 43 houdt Mexico al weken in zijn greep „Hierdoor balt de woede van Mexicanen zich samen”, zegt de advocaat. „Over het geweld, de straffeloosheid, de corruptie en over al die andere verdwijningen.” Het drugsgeweld in Mexico kostte sinds 2006 meer dan 100.000 mensen het leven. Het aantal verdwijningen bedraagt zeker 26.000.
De mars van gisteren was de culminatie van weken waarin verschillende bussen met familie van de demonstranten en activisten door het land trokken. De plattelandsopleiding voor leraren waar de 43 jongens op zaten herbergde een paar beroemde revolutionairen en heeft veel banden met de linkse beweging in Mexico die weet hoe ze moet demonstreren.
Drie grote protestmarsen bewegen zich vanaf vijf uur ’s middags door Mexico-Stad. Tegen achten kwamen ze samen op het immense centrale Zócalo-plein, waar enkele tienduizenden mensen opeen geperst stonden. Op tientallen steden in de wereld, waaronder Amsterdam, zijn tegelijkertijd solidariteitsbetogingen.
Er klinkt kritiek op president Enrique Peña Nieto, die traag reageerde op de vermissing van de studenten. Ook beperkte hij zich tot het veroordelen van geweld bij demonstraties waar opheldering werd gevraagd over het lot van de studenten. Hoewel hij gisteren de militaire parade ter herdenking van de Mexicaanse revolutie van 1910 op het Zócalo moest afgelasten gaf hij verder geen blijk van begrip voor de volkswoede. Terwijl de demonstraties op gang kwamen, deelde Peña medailles uit aan de legertop.
‘Weg met het narcobestuur’, ‘Peña, Mexico haat je’, en ‘De staat vermoordt ons’ staat op protestborden te lezen. Massaal roepen de demonstranten om zijn aftreden.
Eerder op de dag is bij het vliegveld gevochten tussen een klein aantal capuchonistas, gemaskerde anarchisten, en de oproerpolitie, waarbij molotovcocktails zijn gegooid.
Maar op de centrale verkeersader van de stad, de Paseo de la Reforma, verloopt de mars rustig, al produceren de demonstranten een indrukwekkende hoeveelheid lawaai. Met honderden tegelijk tellen ze, van 1 tot 43, om dan te eindigen met een gebruld ‘¡Justicia!’ (Gerechtigheid!).
Sommige groepen dragen samen een touw om zich heen, om te voorkomen dat capuchonistas zich onder hen mengen. De regering zet anarchisten in om van demonstraties veldslagen te maken, zeggen ze. Zo is er een excuus om hard op te treden.
Niemand in de donker wordende straten neemt genoegen met de uitleg van de minister van Justitie dat de 43 jongens zijn geëxecuteerd en verbrand door een drugsbende en dat de as naar een lab in Oostenrijk is gestuurd voor dna-onderzoek. „We willen antwoorden”, zegt de 65-jarige accountant Olga Mondragón waardig. „Maar de regering heeft alleen maar uitvluchten laten horen.”
Als nabij het Zócalo gemaskerde demonstranten hekken omvertrekken, wordt er „geen geweld, geen geweld” geroepen. Maar tegen tienen gaat het toch nog mis. Een groep demonstranten bekogelt hardnekkig de politie die het ceremonieel paleis bewaakt. Opeens is overal mobiele eenheid. Mensen rennen in alle richtingen als het plein wordt schoongeveegd. Het geweld heeft weer gewonnen.