Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Alleen nog even de vergunning regelen

Het pauperparadijs van Suzanna Jansen is een historische bestseller. Honderdduizenden lezers genoten van het verhaal over de dwanggestichten voor armen in het Drentse Veenhuizen. Zij maakten kennis met een armer, strenger, negentiende-eeuws Nederland onder de hedendaagse, welvarende pretsamenleving. Hoe dit verleden verder levend houden? Muziektheater!, dacht een groep betrokken burgers. Iedereen vond dat, begin 2012, een prachtig idee: de gemeente Noordenveld, waarin Veenhuizen ligt, de provincie, particuliere partijen.

En waar kan dat spektakel beter staan dan op de ruime binnenplaats van het prachtig gerestaureerde gesticht in Veenhuizen, waarin het Nationaal Gevangenismuseum is gevestigd? Buffetten, toiletten, parkeergelegenheid, elektriciteit – alles was er al! Niet voor niets heeft de overheid de afgelopen jaren 60 miljoen euro geïnvesteerd in Veenhuizen, mede in de hoop dat de markante locatie ooit op de Werelderfgoedlijst belandt.

Even rekenen: met een exploitatiebudget van 2,3 miljoen euro, waarvan 800.000 verdiend met de kaartverkoop van veertig voorstellingen in de zomer van 2015, moest het te realiseren zijn. Stichting Het Pauperparadijs werd opgericht, de fine fleur van de natie nam zitting in het comité van aanbeveling, overheden zegden subsidie toe, sponsors waren enthousiast. Een regisseur werd aangezocht, gerenommeerde acteurs hielden een plekje vrij in hun agenda, avonden voor omwonenden werden georganiseerd. Nu nog even de evenementenvergunning.

Helaas. Bij meer dan twaalf voorstellingen is er geen sprake meer van evenement, maar van een ‘bedrijfsmatige activiteit’, waarvoor wijziging van het bestemmingsplan benodigd is, compleet met inspraak- en bezwaarprocedures. De gemeente moet zo’n voorstel tot wijziging ‘ontvankelijk verklaren’, zoals dat heet, en zich er tevoren terdege van vergewissen dat alles volgens regel- en wetgeving onderbouwd is.

Dus: rapporten over de infrastructurele gevolgen, analyse van de verkeersbelasting, de ecologische impact, de erfgoedsituatie. Er moest een nieuw parkeerterrein worden aangelegd. Er moesten bouwtekeningen van het podium, aangemerkt als bouwwerk, worden overlegd opdat bouw- en woningtoezicht er zijn goedkeuring aan zou kunnen hechten – moeilijk als je nog niet precies weet hoe je voorstelling eruit gaat zien.

De Stichting liet zich niet kennen, en nam op uurbasis een gespecialiseerd adviesbureau in de arm om dit delicate proces te begeleiden, en betaalde ook andere specialisten, bijvoorbeeld voor akoestisch onderzoek. De gemeente op haar beurt vertrouwde op de regionale uitvoeringsdienst RUD, waarheen gemeenten sommige van hun meer ingewikkelde taken ‘outsourcen’, en waar ambtenaren op afstand werken die niet geplaagd worden door aanvallen van improvisatie. Dat gemeente en provincie enthousiast zijn voor je plan, helpt niet.

Het dossier groeide en groeide, met steeds nieuwe voorwaarden en nieuwe rapporten – maar een ontvankelijkheidsverklaring kwam niet in zicht. Op 1 november dit jaar verstreek de uiterste datum waarop de stichting meende nog voorstellingen in 2015 te kunnen realiseren. De acteurs konden niet langer wachten met het aannemen van ander, zekerder werk, en de kas van de stichting was leeg. Misschien voor 2016 nog eens proberen? Het blijft een leuk idee.