Terwijl de overheid er alles aan doet hen tegen te houden, ziet 90 procent van de Turks-Nederlandse jongeren Syriëstrijders als helden. De meerderheid van de Turkse jeugd geeft blijk van sympathie voor jihadisten die in Syrië vechten, zo bleek dinsdag uit onderzoek van multicultureel instituut Forum.
Politici reageerden geschokt op de uitkomsten. In de Tweede Kamer werd gevraagd om een hoorzitting. Het Contactorgaan Moslims en Overheid nam „met ontsteltenis” kennis van het onderzoek. En een „verontruste” minister Asscher kondigde nieuw onderzoek aan.
Is de Turkse jeugd echt zo radicaal?
Voor het onderzoek van Forum zijn 300 Turks-Nederlandse jongeren tussen 18 en 35 jaar ondervraagd. Het is onduidelijk hoe representatief de steekproef is, omdat de onderzoekers hun geënquêteerden hebben gezocht bij theehuizen, winkelcentra en moskeeën in steden waar veel moslims wonen. Met de stelling ‘Ik vind het goed dat er steun is van de Nederlandse moslims voor groepen als IS’ was 87 procent van de jongeren van Turkse afkomst het eens.
Turks-Nederlandse jongeren op straat vertellen een ander verhaal dan de uitkomsten uit het onderzoek. Dat ze het goed vinden dat er steun is onder moslims voor de Islamitische Staat (IS), is iets anders dan dat ze zélf IS steunen, zeggen ze. Die conclusie werd echter wel uit het onderzoek getrokken. Driekwart van de ondervraagde jongeren is juist tegen het uitroepen van het kalifaat door IS. Dát aspect verdween in de verhitte discussie die volgde.
Bij station Amsterdam Centraal hangen twee Turkse jongens, Mitat (19) en Hassan (22). Beiden met een iPhone in de hand, oordopjes in de oren. De twee zijn bevriend, maar dat is niet vanzelfsprekend. Want Hassan is Koerdisch, Mitat Turks. „Over politiek praten we niet”, zegt Mitat, student psychologie. „Dat ligt te gevoelig. We willen geen ruzie.”
Ze zijn het er wel over eens dat de oorlog in Syrië „niet goed” is. Hassan: „Oorlog is nooit goed.” Maar Hassan en Mitat hebben meerdere vrienden die het wél toejuichen dat Nederlandse moslims naar Syrië gaan om te vechten. Ze schatten dat ongeveer een kwart van hun Turkse vriendenkring er zo over denkt. Mitat begrijpt ze wel. „Wat Assad doet, is niet goed. Soms is het nodig om in opstand te komen.”
Niet zo zeer pro-IS, maar zeer sterk anti-Assad is het sentiment onder Turkse jongeren op straat. De weerzin tegen de Syrische president is groot, zegt ook Emre Ünver, voorzitter van het Inspraakorgaan Turken in Nederland. „Het anti-Assad-sentiment is in delen van de Turkse gemeenschap zo groot, dat men denkt: het doel heiligt alle middelen.” Dat vertaalt zich in steun voor bepaalde strijdgroepen, zoals het aan Al-Qaeda gelieerde Jabhat al-Nusra, zegt Ünver. Jongeren denken dat deze strijdgroepen voor verandering kunnen zorgen.
De radicale hoop op verandering van veel Turkse jongeren past beter bij het beeld dat oprijst uit voorgaande onderzoeken. Daaruit blijkt dat het best aardig gaat met Turks-Nederlandse jongeren. Op het gebied van werkloosheid, criminaliteit en opleidingsniveau doen ze het nog altijd minder goed dan autochtonen, maar de achterstanden worden steeds kleiner.
En radicaal? De Erasmus Universiteit bracht drie maanden geleden een onderzoek uit waarin staat dat Turks-Nederlandse jongeren weinig gevoelig zijn voor extremisme. Onder de Nederlandse Syriëstrijders vormen Turkse Nederlanders een minderheid. De meeste Syriëgangers zijn van Marokkaanse afkomst.
Altijd een Turk
Waarom maakt de Turkse jeugd zich zó druk over een conflict zo ver van huis dat het zich vertaalt in steun voor jihadisme? Omdat het conflict voor Turkse Nederlanders helemaal niet ver weg is, zegt Ünver. Het overgrote deel voelt zich „enorm verbonden” met thuisland Turkije.
Dat geldt ook voor Yakup, een 24-jarige rechtenstudent. „Je blijft altijd een Turk”, zegt hij. „Ook al woon je in Nederland, de waarden en normen van de Turkse cultuur raak je nooit kwijt. We zijn trots op onze Turkse nationaliteit.”
Het conflict in Syrië, zegt Yakup, bekijken veel Turkse Nederlanders door een „Turkse bril”. Dat betekent: ze kijken Turkse televisie, lezen Turkse kranten, luisteren naar Turkse politici. Die hebben een andere houding ten aanzien van jihadistische strijdgroepen dan Nederlandse media en politici. In Nederland worden Syriëgangers gezien als het grootste veiligheidsprobleem. In Turkije hebben ze heel andere veiligheidsproblemen. De Koerdische terreurbeweging PKK bijvoorbeeld. Die pleegde de afgelopen decennia tientallen aanslagen in Turkije en wordt onder veel Turken gehaat. „Omdat IS tegen de PKK vecht, zijn zij een minder grote bedreiging voor Turkije”, zegt Yakup. Iets dergelijks geldt voor president Assad, zegt hij. Een groot probleem voor de Turkse overheid. Veel Turken vinden de strijd tegen Assad belangrijker dan de strijd tegen IS.
De fixatie op Turkije is slecht voor de participatie, zegt Gurbuz Yabas, programmamanager sociaal domein bij de gemeente Amsterdam. „Het wordt lastiger Turkse jongeren te bereiken”, zegt hij. Doordat jongeren zich steeds nauwer verbonden voelen met Turkije, keren ze zich langzaam af van de Nederlandse samenleving, zegt Yabas. Dat kan volgens hem leiden tot extremisme, zeker wanneer jongeren merken dat zij in Nederland niet aan een stage of baan kunnen komen.
Jihadisme-onderzoeker Pieter Nanninga denkt dat het wel meevalt met het extremisme onder Turkse jongeren. Hij wijst erop dat de Turkse jongeren zich in hetzelfde onderzoek van Forum massaal uitspreken tégen het kalifaat van IS en vóór een democratisch stelsel. „Het beeld dat Turkse jongeren hebben van jihadistische strijdgroepen is anders dan dat van ons. Wij denken bij Syriëstrijders meteen aan onthoofdingen, zij zullen hen zien als strijders die het opnemen voor onderdrukte geloofsgenoten in Syrië.”
Volgens Nanninga moeten we de steun voor Syriëstrijders dan ook niet direct zien als steun voor extremisme. „Ze steunen de strijd tegen terroristische Koerden en tegen een dictator die moslims onderdrukt. Dat is wat anders dan het steunen van het kalifaat of van aanslagen in het Westen.”