In de PvdA-fractie is een strijd gaande over het integratiebeleid. Naar nu blijkt hebben twee PvdA-Kamerleden van Turkse komaf minister Asscher (Integratie, PvdA) hard aangevallen in Turkstalige media.
Op de website haber.nl beschuldigen Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk de bewindsman van “bevooroordeeld” optreden jegens Turkse Nederlanders. Met zijn integratiebeleid zou Asscher “de Turkse gemeenschap niet meer doen deelnemen aan de samenleving, al denkt Asscher dat dat wel het geval zal zijn.” De twee hebben onlangs in een persoonlijk gesprek met Asscher hun ongenoegen kenbaar gemaakt.
Kuzu en Öztürk verzetten zich intern al langer tegen de integratiekoers van de PvdA-fractie. Mede daarom stopte het Kamerlid Keklik Yücel onlangs als woordvoerder integratie.
Aanleiding voor de recente botsing met Asscher is een onderzoek naar Turkse organisaties dat Asscher onlangs naar de Tweede Kamer stuurde. In dat rapport wordt bekeken in hoeverre Turkse religieuze organisaties als Milli Görüs en de Fetulah Gülenbeweging de integratie van Turkse Nederlanders tegenwerken. Vandaag bespreekt Asscher het onderzoek met de Tweede Kamer.
Intransparantie
In een begeleidend schrijven stelt Asscher dat die organisaties de maatschappelijke participatie van Turkse Nederlanders weliswaar positief beïnvloeden, maar zich vooral richten op “versterking van de Turks-islamitische identiteit”. Dat zou kunnen leiden tot “cliëntelisme” en “het afstand nemen van Nederlandse gewoonten, normen en waarden”. Om de “intransparantie” van de organisaties tegen te gaan wil Asscher ze komende vijf jaar scherp in de gaten houden en dwingen de integratie van Turken in Nederland te bevorderen.
Op haber.nl tonen Öztürk en Kuzu zich ontstemd over Asschers conclusies. “Het bekritiseren van deze organisaties is niet terecht. Ze zouden juist omarmd moeten worden in plaats van buitengesloten. Deze organisaties voorkomen radicalisering in de Turkse gemeenschap”. Volgens de PvdA’ers is er geen sprake van intransparantie en hebben de Turkse clubs “alle informatie geleverd die hun gevraagd was”.