Terwijl in Duitsland volgend jaar vier meettorens voor broeikasgassen worden bijgeplaatst (naast de vier die ze al hebben), dreigt in Nederland de enige meetmast, in Cabauw bij Lopik, te worden stilgelegd – althans voor wat betreft de broeikasgasmetingen. Het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Milieu wil de kosten (200.000 euro) niet langer dragen.
Ook Frankrijk plaatst drie masten bij de twee die ze al hebben. Net als Duitsland vinden zij het van belang om de berekening van de uitstoot van broeikasgassen te staven met waarnemingen. Voor de methaanboekhouding hebben die metingen bijvoorbeeld in Duitsland en ook in het Verenigd Koninkrijk geleid tot een forse bijstelling.
Volgens het ministerie zijn de meting niet strikt noodzakelijk om aan de internationale verplichtingen te voldoen (net als alle landen moet Nederland jaarlijks aan de UNFCCC doorgeven hoeveel broeikasgassen hier de lucht in gaan). Het ministerie wil dat de instituten die gebruikmaken van de mast (die eigendom is van het KNMI) eerst nadenken over een nieuw financieringsmodel. Het KNMI is daar volgens een woordvoeder van het ministerie al mee bezig.
ECN, die de metingen al sinds 1992 uitvoert, is zeer teleurgesteld. De meetgegevens bieden een schat aan informatie over broeikasgassen en continuïteit van de metingen is bovendien van groot belang, tenslotte is het klimaat het gemiddelde weer van een periode van ten minste 30 jaar. Dus ook als er over een tijdje alsnog geld wordt gevonden dreigt er een hak in de data te komen.
Volgens Arjan Hensen, klimaatonderzoeker en meetdeskundige van ECN, is het regelmatig ijken van de boekhoudkundige metingen van groot belang. De eigen metingen tonen lokale pieken in de stijgende trends. „Die pieken laten zien wat Nederland zelf doet”, zegt Hensen. „En of de maatregelen die we nemen succes hebben. Je gaat ook niet op dieet zonder jezelf af en toe te wegen.”
Pijnlijk voor Nederland is dat het ‘hogetorenobservatienetwerk’ voor een belangrijk deel hier is ontwikkeld. Een deel van de meettechniek komt van Nederlandse kennisinstituten. Dat dreigt nu verloren te gaan. ECN probeert via crowd funding bij bedrijven geld binnen te halen. Maar dat is tot nu toe nog niet erg succesvol. Het ministerie heeft wel 15.000 euro gegeven om een nieuw en innovatief meetapparaat bedrijfsklaar te maken. Maar niet het geld om die metingen daarna ook uit te kunnen blijven voeren. Voorlopig probeert ECN het vol te houden door de meting van ‘kleinere’ broeikasgassen, zoals SF6 (dat bijvoorbeeld wordt gebruikt in dubbelglas) en lachgas (dat vrijkomt van bemeste weilanden) te staken.
ECN gaat nog wel opnieuw met het ministerie praten. „Als je het klimaatprobleem serieus wilt nemen, zijn solide metingen onmisbaar”, vindt Hensen. Dat kost geld, maar het levert ook wat op. Zonder een Nederlandse bijdrage trekt ECN aan het eind van het jaar de stekker uit het project, vreest Hensen. „Dan spelen we verder blindemannetje met het klimaat.”