Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Cultuur

Zo staat Guus straks in de Royal Albert Hall

Hij bezong ooit als eeuwige student dé liefdesnacht die hij beleefde met zijn meisje. Inmiddels zit Guus Meeuwis twintig jaar in het vak, maakte hij de cd Hollandse Meesters en staat hij voor een uitverkochte Royal Albert Hall in Londen.

Guus Meeuwis staat ieder jaar met ‘Groots met een zachte G’ in het PSV -stadion in Eindhoven.
Guus Meeuwis staat ieder jaar met ‘Groots met een zachte G’ in het PSV -stadion in Eindhoven. foto Andreas Terlaak

‘Shit, wat een goed idee’, zei zanger Henny Vrienten tegen Guus Meeuwis toen ze elkaar in de zomer bij toeval troffen in San Francisco. Een muziekgalerij van Toon Hermans, Wim Sonneveld, Herman van Veen, Frank Boeijen en Marco Borsato wilde Guus maken. „Als ik Doe Maars ‘Is dit alles?’ doe, is dat dan goed?” vroeg Meeuwis. Het leek Vrienten „heel verstandig”. ‘Is dit alles?’ klonk dan ook anderhalve week geleden bij een concert na sluitingstijd in het Rijksmuseum in Amsterdam, de presentatie van Meeuwis’ cd met de bigband New Cool Collective.

De titel van die cd, Hollandse Meesters, die het begin van zijn 20-jarige artiestenjubileum markeert, werd tijdens een bezoek aan het Rijksmuseum geboren. Het is een solide album met door New Cool Collective aangepakte versies van popklassiekers als ‘Opzij’ van Herman van Veen, ‘Zeg me dat het niet zo is’ van Frank Boeijen, ‘Als de rook om je hoofd is verdwenen’ van Boudewijn de Groot en Wim Sonnevelds ‘Het dorp’. Het is repertoire van Hollandse klassiekers, liedjes die hem ooit aanspoorden zijn plotse loopbaan als zingende student voort te zetten in het Nederlands, zegt Meeuwis (42) in een Tilburgs café, een paar dagen voor de cd-presentatie. Ten tijde van Borsato’s ‘De waarheid’ was Meeuwis net doorgebroken en liep nog wat onwennig rond in „dat wereldje”. ‘De waarheid’ werd een meetlat – „Ik moest echt stappen omhoog.”

Shaffy bij het scheren

De selectie voor zijn plaat maakte hij soms op basis van een vroege herinnering. Neem Shaffy’s ‘Sammy’. Zijn vader zong het voor de spiegel bij het scheren. En Toon Hermans móést. „De meeste mensen kennen de conferences vooral. En liedjes als ‘40 rode rozen’, ‘Méditerranée zo blauw zo blauw’. Maar van ‘Lente me’ en ‘Als de liefde niet bestond’ ben ik diep onder de indruk.”

Een ode aan de liedjes en de vertolkers, een soort Dutch Songbook, dat kon alleen op speciale wijze, vond Meeuwis. De klik met New Cool Collective kwam door het item ‘Changes’ in televisieprogramma De Wereld Draait Door, waarvoor het liedje ‘Meisje van zestien’ werd bewerkt. Meeuwis: „Als ik die plaat ga maken, moet dat met hen, dacht ik. Ik ben er niet in gegaan om het domweg beter te doen. Ik wil de liedjes eren, op een zo goed mogelijk manier. Een open, creatief en enthousiast saluut naar de maker.”

De opnames met New Cool Collective vonden plaats in augustus in de Wisseloord Studio’s. Toetsenist Willem Friede en trompettist David Rockefeller arrangeerden de popklassiekers niet bijster avontuurlijk, wel doeltreffend en gelaagd. De band, nu twintig jaar samen met jazzsaxofonist Benjamin Herman als aanvoerder, is volgens Meeuwis „standvastig en eigenwijs”. „Als je Sinatra-swing zoekt, moet je verdergaan, zo zijn wij niet”, kreeg hij te horen. Immers: veel popartiesten willen ineens swingen met een bigband.

Meeuwis: „Ze doen hun naam eer aan, ze zijn echt cool. Maar de klik was wederzijds. Daar was ik best nerveus voor, ik ben maar een gewone jongen die erin rolde. Maar we delen de liefde voor muziek.” In zijn geboortestreek speel je of bij de fanfare of bij de harmonie. Ook Meeuwis heeft zijn ‘diploma’s’ op tuba en bariton.

Soundtrack van een generatie

Twintig jaar zit de zanger nu in het vak. Zijn doorbraak met ‘Het is een nacht (Levensecht)’, een oprecht liedje waarin de eeuwige student onomwonden gelukzalig terugblikte op een liefdesnacht met zijn meisje, voelt voor hem nog alsof het gisteren was. Generatiegenoten zeggen hem dat als Guus al twintig jaar in het vak zit, dat hén oud maakt. Van cult in studentenkroegen – het laatste liedje voor het slapen – werd Meeuwis’ muziek tot de soundtrack van een generatie.

Hij rolde erin, zoals dat heet. Met een gelegenheidsbandje won hij het studenten-songfestival. Talentscout Willem van Schijndel bood ze een contract voor een cd. „Toen ik uitgelachen was, hebben we dat gedaan.” Met vijf vrienden uit café Vagant ging hij door het land. Veel uren, veel zalen. Groot, klein, volgepakt of leeg. Van Alarmschijf tot nummer-1-hit. Van Telekids naar Waku Waku, alle regionale zenders af. „We zagen wel waar we zouden stranden. Met zijn zessen bleven we er nuchter onder, en als er één dacht dat-ie God was, pakten we hem aan. Kijk, we pikten mee wat we konden. Wie nam ons Brabantse flapdrollen nou serieus? Een stel iets te dikke ballen met een hitje waren we. Eens zouden we die gouden plaat ergens ophangen en onze studie weer oppakken.”

Het werden vijf feestjaren. Ook ‘Per Spoor’ (‘kedeng-kedeng’) scoorde flink. Rond 2000 kreeg Meeuwis stemproblemen. Een noodgedwongen pauze dwong hem tot nadenken over zijn carrière. Zou hij die rechtenstudie nog afmaken? Nee. Was hij een zanger? Ja. Maar de vrijblijvendheid moest aangepakt. Meeuwis moest uit de feesthoek, en brak in 2001 in overleg – „voor velen was het een opluchting” – met zijn Vagant-band. „Ik voelde dat er meer in zat. Dat ik serieuzer kon zijn.” In de zeven jaar erna, zegt Meeuwis, heeft hij zich als solozanger opnieuw moeten uitvinden.

Brabants jasje

Sinds 2006 geeft hij jaarlijks stadionconcerten in Eindhoven, gemiddeld vier op rij, met zo’n 34.000 bezoekers per avond. Meeuwis’ concertreeks ‘Groots met een zachte G’ kent intussen indrukwekkende getallen, met meer dan een miljoen bezoekers, in juni viert hij het tiende jaar. Het zijn grote Brabantse volksfeesten waar zijn liedje ‘Brabant’, afkomstig van zijn eerste soloplaat en uitgegroeid tot onofficieel volkslied, de Brabantse saamhorigheid onderstreept. Zijn hits klinken er, maar de zanger laat zich ook horen als vertolker van kalmere, serieuzere luisterliedjes. Beschouwelijke nummers over alledaagse dingen en natuurlijk de liefde, die door Meeuwis’ prettige dictie (hij is geen vocale hoogvlieger) berustend klinken.

Dat Brabantse jasje zit hem prima. Hij hoeft niet weg uit Tilburg, waar hij met zijn gezin – hij heeft vier kinderen – net een nieuw huis heeft betrokken in het centrum. In een dik uur is hij in Amsterdam. Zijn stamkroeg is om de hoek. De gesprekken zijn er kernachtig: „Hoe wast?” „Goed.”

Meeuwis is niet anders op het podium dan ernaast. Wat hij doet staat dicht bij hem. Al moet hij oppassen dat hij geen dingen doet die hem niet passen. Heeft hij een voorbeeld? Och, buigt hij het hoofd, aan het 5-meiconcert op de Amstel in Amsterdam denkt hij niet graag terug. Door een technisch mankement kon hij de muziek niet goed horen, en ging de mist in met zijn tekst van ‘We Zullen Doorgaan’. „Ik had nooit aan dat liedje moeten beginnen. Ik had van tevoren mijn twijfels al en dacht: daar ga ik. Voor al die mensen. Ik scheet duizend kleuren. Ik ben erna twee dagen ondergedoken.”

‘Dutch guy is technically sold out’

Toch is Meeuwis nooit vies van een stunt. Van de kaas en worst die hij massaal liet aanrukken in het PSV-stadion toen hij er de miljoenste bezoeker ontving, tot het moment dat zijn booker een berichtje kreeg van de Royal Albert Hall in Londen: „I don’t know what’s happening, but your Dutch guy is technically sold out”. Inderdaad, in het pinksterweekeinde van 2015 zingt Guus Meeuwis in de Royal Albert Hall. Waarom? Grote grijns. Laat hij het een ondeugende en eigenwijze gedachte noemen. „Als er veel mensen nee zeggen, wil ik het juist toch wel even proberen. Waarom zou je daar niet Nederlands gaan zingen? Waarom krijgen we dat niet vol? Dan gaan we toch bellen?”

Zoiets is bijna een studentikoze grap voor Meeuwis. In de zaal der zalen, waar de groten stonden, stond hij nog nooit, hij liep er alleen ooit eens langs. „4.000 kaartjes is achteraf gezien niet zo veel, maar we hadden eigenlijk gegokt op die Nederlanders die in Londen wonen. Het zal zo’n vaart niet lopen, dachten we. Verkeerd gedacht. Ik heb met de Olympische Spelen gezien hoeveel mensen even naar een hockeywedstrijd gingen. Er is een grote bereidheid onder mensen om ergens naartoe te gaan.”

Vaak is Meeuwis herinnerd aan die treurige scene van André Hazes, wiens concert in Benidorm een tragische flop werd. „Ik denk dat hij er gek mee is gemaakt: dat moet jij doen. Dat gaat jou lukken. Maar als je geld wilt verdienen, moet je dit niet doen. Voor mij is de insteek de stunt op zich.”

Het idee dat hij zich nu wat minder hoeft te bewijzen, spreekt hij resoluut tegen. Dat moet in Nederland iedere keer opnieuw. Vraag maar aan Rob de Nijs en Boudewijn de Groot. Kwamen hun liedjes steeds weer op de radio? Kwamen hun platen vanzelfsprekend uit? Zeker niet. „Dat is frustrerend. Je moet scherp staan, je kunt niet verslappen. Er is veel concurrentie.

„Dus ik ga er niet van uit dat een theatertournee meteen vol zit. Nooit. Daar word je alleen maar laks van.”