Als het in de filosofie vooral gaat om ‘humeurmanagement’, zoals onze Denker des Vaderlands René Gude graag beweerd, was ik deze week een echte wijsgeer. Ik had een artikel gelezen van een auteur die ik niet kende, en de gebruikelijke reden om dat artikel apart te leggen was nu eens niet om drogredeneringen aan te wijzen of anderszins kritisch te zijn, maar om mijn adhesie te betuigen.
Nizar Mourabit is ‘politicoloog, beeldend kunstenaar en columnist’ en vooral, zoals hij zelf schrijft, ‘een Nederlander, geen Marokkaan’. De strekking van zijn verhaal in de Volkskrant was mij uit het hart gegrepen; de Marokkaanse Nederlander krijgt ongevraagd die Marokkaanse nationaliteit erbij, ook als hij in Nederland geboren is en het is zo goed als ondoenlijk daarvan af te komen. Het recht op zelfbeschikking wordt daardoor ernstig geschonden – toch een fundamenteel mensenrecht. Auteur roept de Marokkaanse overheid op „het erven van de Marokkaanse nationaliteit af te schaffen”. Ik kon het niet roerender met hem eens zijn.
Er is niet per se een probleem met een dubbele nationaliteit. Voorbeeld: mijn goede vriend G. is geboren in de Verenigde Staten uit Nederlandse ouders. Op latere leeftijd heeft hij naast de Amerikaanse nationaliteit ook een Nederlands paspoort aangevraagd –om redenen van historisch en sentimenteel verwantschap. Hij is nu een blije Nederlandse Amerikaan. Het grote verschil met Nizar Mourabit is uiteraard dat hem niets is opgedrongen door de Nederlandse overheid. Integendeel, G. moest behoorlijk wat tijd en een beetje geld stoppen in die aanvraag.
Dat nu geldt niet voor de Marokkanen, Turken, Argentijnen en Grieken die hier geboren worden of al zo lang verblijven dat ze de facto Nederlander zijn. Ze hebben geen keuze, want het land van hun ouder(s) rekent ze ongevraagd en automatisch ook tot hun staatsburgers. Marokkaanse Nederlanders moeten de naam van hun pasgeboren kind altijd laten checken bij de Marokkaanse overheid – die naam moet namelijk Marokkaans zijn. Bas of Merel zijn uitgesloten.
Nederlandse Turken moeten uitstel vragen voor de verplichte dienstplicht in Turkije, of die dienstplicht ‘afkopen’ – en dat is niet goedkoop. Wat een gedwongen winkelnering, en dat door overheden, die kennelijk geloven dat ‘hun’ burgers er zijn om de staat te dienen en niet omgekeerd, zoals ik logisch vind.
Ik begreep eigenlijk nooit goed waarom zo weinig Marokkaanse en Turkse Nederlanders protesteerden tegen dit brevet van wilsonbekwaamheid dat ze gratis krijgen uitgereikt van hun land van herkomst – totdat mij werd uitgelegd dat financiële motieven een rol spelen: misschien wacht er een erfenis in Marokko, een huis in Turkije en dat komt dan te vervallen met alleen die Nederlandse nationaliteit. Emotionele en financiële chantage dus; een heel geschikt middel om dat individuele zelfbeschikkingsrecht eens flink te relativeren.
Des te moediger vond ik dat verhaal van Nizar Mourabit – mijn humeur kon niet meer stuk – en dus las ik een ander artikel van hem, want ik wilde het nog meer met hem eens zijn. Weer schrijft Mourabit dat het onderscheid tussen de Nederlander en de Marokkaanse Nederlander alleen maar kan leiden tot ‘buitensluiting’ en dan zoekt hij steun bij de Nederlandse socioloog Willem Schinkel, die gezegd zou hebben dat de samenleving „een lichaam is, waarbij alle personen met elkaar verbonden zijn”.
Hier keek ik van op, want ik ken het werk van Schinkel een beetje en ‘de samenleving als lichaam’ – dat leek me veel te simpel voor deze wetenschapper die hard op weg is de Heidegger van de Nederlandse sociologie te worden. Even nagezocht, en ja hoor: Schinkel spreekt over de ‘metafoor’ van de samenleving- als- lichaam, een ‘organicistische metafoor’, om precies te zijn en daarop richt hij juist zijn kritiek.
Nu werd het ingewikkeld, want ik wilde die Mourabit steunen, maar die lichaamsvergelijking van hem, die hij ten onrechte toeschreef aan Schinkel – die haalde zijn eigen betoog onderuit.
De Turkse en Griekse en Marokkaanse overheid zien hun volkeren als ‘één lichaam’. Daarom is het ondeelbaar, en kan je ook geen afstand doen van je nationaliteit, want dan hak je een vinger af, een teen of nog erger van een groot en gezond organisme, vrij van ‘vreemde smetten’.
Was ik van plan ongeremd te prijzen, word ik nu toch weer kritisch. Mijn humeur inmiddels: uit balans.
Samenlevingen – dat gaat over het recht van de bodem, desnoods van het bloed, maar vooral toch om de keuze die rechten op te geven als de burger dat wenst. Een contract moet je kunnen opzeggen – net zo goed als je nationaliteit. En daarvoor hoef je niet te lijden aan automutilatie.