Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Vervreemde alien verdwaald in de Schotse hooglanden

Had regisseur Jonathan Glazer zich aan het gelijknamige boek van Michel Faber gehouden, dan was Under the Skin flauwe satire geworden. Daar zijn mensen een kostbare delicatesse voor pluizige aliens, die ons ‘vodsels’ noemen. In dienst van galactisch vleesbedrijf Vess Incorporated jaagt Isserley, chirurgisch mismaakt om op een vrouw te lijken, in Schotland op lifters. Vlezige mannen liefst, die op een boerderij van testikels en tong worden ontdaan, chemisch worden doorgespoeld en met groeihormonen tot menselijke plofkippen opgebulkt. Al protesteren buitenaardse activisten tegen die onheuse bejegening: zij beweren dat vodsels intelligent zijn.

Glazer negeerde deze nogal flauwe en inconsistente satire en neemt de zaken in zijn film juist bloedserieus: hij focust op de de groeiende vervreemding van zo’n buitenaardse mensenjager, gespeeld door Scarlett Johansson. Zij lokt in mottige bontjas lifters in haar busje en is in het begin niet zozeer wreed, als wel onverschillig en pragmatisch. Zo laat zij een huilende baby gedachtenloos achter op een verlaten kiezelstrand. Geen prooi, geen bedreiging: negeren dus. Maar allengs eist het nabootsen en doorgronden van mensen zijn tol en raakt ze verdwaald tussen twee werelden. Want al ben je nog zo goed in klinkers en stembuigingen, het dronken baltsgedrag in een discotheek of komiek Tommy Cooper op televisie begrijp je als alien nooit helemaal.

Under the Skin combineert surrealisme briljant met naturalistische beelden van desolate Schotse hooglanden, bossen en steden. Veel acteurs werden werkelijk van straat gepikt: Johansson reed wekenlang rond in een wit busje vol verborgen camera’s. Als contrapunt zijn er de lugubere scènes in het buitenaardse abattoir: een olieachtige vlakte waar mannen in wegzakken terwijl ze zich uitkleden om daarna zonder tegenstribbelen vacuüm te worden getrokken – de huid dobbert na afloop als een worstenvelletje in de vloeistof. Het is een griezelige metafoor voor seks en doodsdrift; Johansson moet door een vergelijkbare donkere kamer als zij zich in de mensenwereld waagt.

Met een onthutsende soundtrack van Mica Levi – vioolgekrijs in Velvet Undergroundstijl, oriëntaalse synthesizers – ontstaat een sfeer die qua vervreemding in de verte herinnert aan Nicolas Roegs The Man Who Fell to Earth. Al is David Bowie als glazig marsmannetje lang niet zo triest en verlaten als Johansson, die in groeiende existentiële paniek in de spiegel staart. Under the Skin is ‘alienation’ in meest letterlijke zin.