Dit wordt een stukje over citaten. Mooie, treffende citaten vooral. Eerst moet ik even terugkomen op mijn recente column Huil niet. De uitvaarttekst die ik daarin citeerde was, zoals ik schreef, geïnspireerd door een tekst van de kerkvader Augustinus. Cécile Collet, meter van Mélissa, een slachtoffer van Dutroux, had deze bewerking uitgesproken tijdens de uitvaart in 1996.
Maar het is nog iets ingewikkelder: lezers maakten mij erop attent dat Collet zich ook vergaand heeft laten inspireren door het gedicht Death Is Nothing At All van Henry Scott Holland, een Engelse hoogleraar theologie uit de 19de eeuw. De overeenkomst tussen de tekst van Collet en het gedicht van Scott Holland is inderdaad frappant. Mijn conclusie: Augustinus schreef de oertekst die Scott Holland inspireerde tot een gedicht dat Collet vrij bewerkte.
Dan nu de andere citaten. Elk jaar looft het literaire weblog Tzum een prijs uit voor de mooiste zin uit een boek van het afgelopen jaar. Onlangs kreeg Ilja Leonard Pfeijffer de prijs voor een zin uit zijn roman La Superba. Die zin is al overal geciteerd, een vrij lange zin. Daarom kies ik voor de verandering een aantal van de kortere, genomineerde zinnen die mij bekoorden.
Walter van den Broeck - Ik dacht altijd dat het over koorts ging als ze het over menselijke warmte hadden.
A.H.J. Dautzenberg – Mensen zijn uiteindelijk banger voor seks dan voor moord.
Paul Gellings – Sinds die dag kromde de achterdocht meer dan ooit haar rug, ontblootte verbetenheid haar ondertanden, verfde jaloezie haar tong zwart.
Miriam Guensberg – Aanvankelijk kent ieder sterven naast fnuikende, bijtende ontsteltenis een vreemd soort euforie: de schijn van een verhevigd samenzijn.
Daan Heerma van Voss: Elke maaltijd is lekker als je het licht genoeg dempt.
Stefan Hertmans – Hij was geboren in 1891, zijn leven leek niet meer geweest te zijn dan het over elkaar heen springen van twee cijfers in een jaartal.
Gerrit Komrij – Wat we van eenzaamheid zijn gaan vinden komt een beetje overeen met wat we van de dood zijn gaan vinden – we schrikken ervan alsof ons iets onrechtvaardigs wordt aangedaan.
Tom Lanoye – Toon de mens een zwerfkat, een stapelwolk of een treurwilg en hij zal in alle drie iets herkennen van zichzelf.
Margriet de Moor – Atie wist – zoiets voelt elke vrouw – dat ze er in het licht onder twee perkamenten kapjes bijzonder jong en mooi uitzag, het melkboerenhondenhaar zijdezacht glanzend met een rossige tint.
Frans Pointl – Hun dagelijkse monotonie op de gesloten afdeling werd tweemaal per week onderbroken door het ballonspel.
Dimitri Verhulst – Het is zelden een cadeau om je jeugd een tweede keer te moeten beleven.
Wytske Versteeg – De doden komen altijd weer naar boven en misschien is het daarom dat we grafstenen voor hen maken, van glanzend naar zwaar marmer, deuren die nooit meer open hoeven.
Robbert Welagen – Ze zei een keer dat mijn lichaamshouding uitdrukte dat ik me niet wilde voortplanten.
Dan wil ik nu een gooi doen naar de prijs van volgend jaar met deze zin van eigen makelij: „Hoe leuk het me ook lijkt de Tzum-prijs voor de beste literaire zin van het jaar te krijgen, het moet de doodklap voor je stijl zijn wanneer je onder het schrijven bij elke zin denkt: zou ik hiermee de Tzum-prijs voor de beste literaire zin van het jaar krijgen?”