De mannen die hem misbruikten heeft hij makkelijker kunnen vergeven dan de mensen die het misbruiken lieten gebeuren en die zwegen, zegt Remy aan het eind van de voorstelling.
Remy, zelf priester, vertelt hoe hij in zijn jeugd seksueel is misbruikt in de kerk. Om dat pijnlijke verhaal te doen vroeg hij hulp van theatermaakster Marjolijn van Heemstra. Samen maken ze de theatrale documentaire Als ik de liefde niet heb.
Van Heemstra laat zien hoe ze in gesprek met Remy is gegaan om van zijn ellende theater te maken. Haar eerste zet: zelf een doorleefde versie van Remy spelen. Dat is niet wat hij wil. Hij wil een mis, een eredienst voor de liefde.
In die constructie past zowel De Kronieken van Narnia, vol Jezus-symboliek, als het verhaal van mysticus Jan van het Kruis. Die wilde door het donker naar het licht komen. En het gaat over de bijna-romance van de vijftienjarige Remy met een meisje. Had dat hem van de eenzaamheid kunnen redden? Had hij dan zijn verhaal kwijt gekund? Van Heemstra stelt hem ook lastige vragen: waarom is hij alsnog zelf priester geworden? Lijdt hij soms aan het stockholmsyndroom?
Je weet wat er komen gaat, en toch: het is ontroerend als Remy, een midveertiger, uiteindelijk zijn eigen verhaal doet, inclusief de onterende details. Zeker als het verhaal wordt vervolgd met de mogelijkheid dat de priester die hem misbruikte ook de moord op een tienjarig jongetje op zijn geweten heeft. Eerst moeten we dieper het duister door. Pas dan is er licht.