Hij zit net, maar nog geen minuut later staat Dennis de Nooijer weer nadat hij zijn plek heeft ingenomen op Het Kasteel. Net als iedereen die deze zaterdagavond in het stadion zit. Wie Sparta lief heeft, zingt uit volle borst de Sparta Marsch als de spelers het veld opkomen.
Rood-Wit is onze glorie
Rood-Wit zit ons in ’t bloed
Bij neerlaag of victorie
In voor- of tegenspoed
Rood-Wit gaat nooit verloren
En jaren nog hierna
Zullen wij laten horen
S-P... A-R... T-A...
De Nooijer houdt het bij klappen. Hij heeft bij de Rotterdamse club gespeeld, evenals zijn tweelingbroer Gérard, maar is minder supporter dan de sigarenrokende grijsaards om hem heen. „Het is dat Jeremy speelt, anders ga ik hier niet snel kijken. Het blijft toch de eerste divisie. Daar word je meestal niet heel vrolijk van.”
Jeremy is Jeremy de Nooijer, de zoon van de 45-jarige oud-spits van Sparta, Heerenveen, NEC en FC Dordrecht. Hij speelt sinds 2011 bij Sparta en staat deze avond in de basis tegen Almere City. Zo vader zo zoon, al is Jeremy (22) middenvelder en geen aanvaller. Hij vormt een onvermoeibare tussenschakel, terwijl De Nooijer senior als slinkse doelpuntenmaker het eindstation was.
Hoe De Nooijer erbij zit als hij Jeremy’s verrichtingen volgt? Kalm. „Ik draag geen roze bril”, zegt de oudgediende die een stuk of twintig handen schudde voordat hij zijn plek bereikte. „Ik ben realistisch. Zeg wat beter kan, maar benadruk ook zijn sterke punten. Als vader heb ik daar de juiste balans in moeten vinden.”
Want destijds was het voor de tiener Jeremy niet altijd makkelijk, een vader die zelf hoog had gevoetbald. Gaf hij een verkeerde pass, dan zag hij langs de lijn een hoofdschuddende pa. Die non-verbale aanmerkingen waren vaak vervelender dan de analyse op de terugweg. „Ik had er toen weleens last van”, bekent Jeremy. „Later niet meer. Dan weet je zelf wel wanneer je slecht hebt gespeeld.”
Te knullig voor woorden
Over slecht gesproken: het spel van Sparta kan De Nooijer niet bekoren. Het bezoek aan zijn voormalige club is verworden tot een avondje ergeren, ook al wint de thuisclub met 3-0. „Ik mis hier voetbalslimheid”, zegt hij. En: „De spelers lopen te veel met de bal.” Over de doelman: „Die bouwt traag op.” Na een fout: „Dit is te knullig voor woorden.” Na een afstandschot: „Waarom roepen de supporters oehh? Dit was niks.”
En zo gaat het negentig minuten door. De Nooijer wijst om zich heen. „Je hoort de mensen praten. Dat zegt genoeg.” In zijn ogen zouden toeschouwers op het puntje van hun stoel moeten zitten, kijkend naar attractief aanvalsspel in plaats van behoudende passes naar achteren. „Het publiek is hier hondstrouw. Eenmaal Spartaan, altijd Spartaan. Maar ik vind dat ze meer verdienen dan dit. Het is dat wij gezellig kletsen, anders valt het toch zwaar tegen?”
Zelf was De Nooijer een spits die garant stond voor doelpunten. Stijf rechts, geen trukendoos, maar altijd op de juiste plek. Zoon Jeremy is te jong om dat te herinneren, maar hij kan wel vertellen over het winnende doelpunt dat zijn vader maakte in de halve finale van de beker in 1996, in de derby tegen stadsgenoot Feyenoord. „Die hebben we thuis nog vaak teruggezien op de videoband. Een speciaal doelpunt, want mijn oom Gérard gaf de dieptepass waaruit hij scoorde.”
Zeeland
Op deze avond is er ook nog een ander onderwerp dat niet onbesproken kan blijven: Zeeland.
Dat is de heimat van de familie De Nooijer. De voormalige Spartaan woont er nog steeds, zij het alleen in het weekeinde, omdat hij doordeweeks in Hengelo verblijft vanwege zijn baan als jeugdtrainer bij FC Twente. Hengelo bevalt hem goed, maar kan niet op tegen Vlissingen met zijn bossen, zee en strand.
De gebroeders De Nooijer hebben er in 2004 een jeugdacademie opgezet waarmee ze het Zeeuwse voetbal op de kaart willen zetten. Want een profclub is er niet en wie kent Istvan Bakx? Hij en Jeremy de Nooijer zijn de bekendste Zeeuwen in het profvoetbal, maar spelen beiden op het tweede niveau.
Dat moet veranderen.
Wanneer er een Zeeuw in Oranje speelt? De Nooijer durft het niet te zeggen. Misschien over vijf jaar. Wie weet is het wel zijn zoon, die tegen Almere City in de slotseconden de 3-0 maakt. „Maar eerst moet hij een vaste waarde worden bij Sparta. Elke week moet hij zijn visitekaartje afgeven.”