Toen Mark Rutte donderdagmorgen het woord nam tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, reed ik de Anthonie van Dijckstraat in Woerden binnen. De zon scheen overvloedig, het was stil op straat. Een veertiger, werkloos, zat in zo’n afgeritste zomerbroek op een bankje. Verderop hoorde je de trage klanken van een tennisbaan. Plok, plok.
Tijdens Algemene Beschouwingen zijn politici, zoals u weet, behoorlijk bedreven in het stapelen en dramatiseren van problemen. Maar in Woerden trof ik weinig mensen die het ook zo ervoeren.
Hier in het Schilderskwartier stemmen ze doorgaans volgens de landelijke trend – maar Prinsjesdag en Algemene Beschouwingen bleek de wijkbewoners, ik vat het netjes samen, amper wat te kunnen schelen.
Sinds tweeëneenhalf jaar bezoek ik deze wijk nu, vaak op politieke hoogtijdagen, en het nuttige is dat je leert hoe weinig van alle Haagse opwinding werkelijk beklijft. Zo merkte ik donderdag dat de Prinsjesdaglogica van nieuwe plannen en koopkrachtprognoses door deze mensen allang niet meer als werkelijkheid wordt ervaren. Humbug vinden ze het.
En denk niet dat ze ongeïnteresseerd of afgestompt zijn. Het punt is alleen: hun actuele politiek heeft amper relatie met de actualiteit van Den Haag. Hun actuele politiek is wat bewindslieden en Kamerleden ‘uitvoeringsproblematiek’ noemen: alles wat komt nadat de Kamers nieuwe wetgeving hebben aanvaard.
En zo leerde ik donderdagmorgen in Woerden waar het tijdens die Algemene Beschouwingen misging.
Wat bleek: Woerden, 50.000 inwoners, heeft een eigen ziekenhuis, en dat kondigde deze zomer een fusie met een groter Utrechts ziekenhuis aan. Het soort schaalvergroting waarover in Den Haag brede overeenstemming bestaat: meer specialisatie op minder locaties maken de zorg beter en goedkoper. Goed idee. Volmaakt logisch als je Kamerlid of minister bent.
Maar niet als je in Woerden woont. Ogenblikkelijk na de bekendmaking waren berichten gaan circuleren dat de spoedeisende hulp uit het stadje dreigde te verdwijnen. Het ziekenhuis weersprak dit. Hielp niet. Lokale partijen trokken aan de bel, RTV Utrecht zat er bovenop, een petitie ging rond: een kwart van de bevolking tekende.
Dus na mijn vragen over Den Haag begon (op één na) iederéén over dat lokale ziekenhuis en de gevreesde verdwijning van de spoedeisende hulp.
En een artikel, woensdag, in de editie Woerden van het Algemeen Dagblad had de ongerustheid verder gevoed. Tosca Menten, een kinderboekenschrijfster die in Woerden woont, merkte dat haar man, die MS heeft, de verkeerde medicijnen had. Hij moest acuut nieuwe hebben – maar wat bleek: in Woerden zelf was ’s nachts geen apotheek open. Ze moest ze uiteindelijk via een omweg, veertig minuten rijden, in Utrecht gaan halen.
De beste verklaring voor alle onrust hierover hoorde ik van een oudere Molukse dame in de Gerard Doustraat. Gewone mensen, zei ze, ervaren voortdurend dat ze als eenling niet belangrijk genoeg meer zijn voor grote bedrijven en instellingen. Altijd 0800-nummers, altijd wachtenden voor u. En wij denken, zei ze, dat het ziekenhuis ons straks ook zo afpoeiert.
Dus de vraag was eigenlijk: hoeveel veranderingen – ‘hervormingen’ in Haags jargon – kan de burger eigenlijk aan?
Niemand in Den Haag die het weet. Maar toen ik ’s middags terugkwam op het Binnenhof bleken ze in de Kamer alvast aan te sturen op méér veranderingen. Nu inzake het belastingstelsel.
Het kwam bovenop alle andere veranderingen – AOW-leeftijd, pensioenen, hypotheken, huren, langdurige zorg.
Veranderingen waarvan de praktische effecten voor burgers, net als bij de schaalvergroting in de zorg, nog moesten blijken.
Intussen beleefde Rutte, anders dan Roemer, voortreffelijke Algemene Beschouwingen: begroting probleemloos aangenomen, soepel optreden, meester over de dossiers: een Macher in wording.
Tegelijk zag je een bekend patroon. VVD en PvdA hadden dat nieuwe belastingstelsel voor Prinsjesdag al op de lange baan geschoven: te veel meningsverschillen, te weinig geld om negatieve inkomenseffecten te repareren.
Maar uitstel is niets voor Rutte. Mensen die met hem werken kunnen je vertellen dat hij, zelfs na zijn beste politieke prestaties, geen behoefte heeft bij het succes stil te staan. Hij wil altijd door, iets nieuws, en meteen. Hij denkt ook altijd vooruit.
Pechtold weet dit. Dus zodra de premier uit coalitielogica uitstel moet aanvaarden, is de D66-leider er als de kippen bij om publiekelijk aan te dringen op, zoals hij dit noemt, doorpakken. Hij kopieert dan de positie die Rutte zelf eerder in de binnenkamer had.
Het leidt er geregeld toe (zie ook: Kunduzakkoord, Herfstakkoord) dat Pechtold en Rutte toch tempowinst boeken. Ook deze week: waar de coalitie dat nieuwe belastingstelsel voor onbepaalde tijd uitstelde, kreeg Pechtold (met Buma) gedaan dat er volgend voorjaar toch concrete voorstellen komen.
Ook dit is politiek volmaakt logisch - maar als je deze week in Woerden de paniekerige respons op zo’n fuserend ziekenhuis zag, kon je ook vrezen dat deze regering te veel overhoop haalt. Inhoudelijk wenselijke veranderingen kunnen burgers ook te zwaar op de proef stellen.
Er is ook iets vreemds aan de hand. Het is inmiddels volkomen aanvaard als ondernemers klagen over te hoge regeldruk. En dat EU-lidstaten afgeven op te veel Europese regels – vandaar die nieuwe eurocommissaris voor better regulation. Maar als dat allemaal zo logisch is, dan zou het natuurlijk óók logisch moeten zijn dat Den Haag zich afvraagt of de burger de regeldruk nog aankan.
In een fraai essay (Mijn onbegrijpelijke overheid, 2012) schetste Pechtolds partijgenoot Alex Brenninkmeijer, toen nog Nationale Ombudsman, dat politici die deals voor nieuw beleid sluiten altijd weer „onvoldoende rekening houden met de vraag hoe dat beleid er in de praktijk uit gaat zien”.
En – treffend detail – een van de grootste grieven die Brenninkmeijer bij de burger signaleerde was „de veelvuldige verandering van wetgeving’’. Dat was een half jaar vóór Rutte II, toen de veranderingen in AOW-leeftijd, hypotheken, huren, arbeidsmarkt en langdurige zorg nog niet eens afgesproken waren.
Ook overheden zelf zitten tegen de grens van hun mogelijkheden. Kabinetsleden zeggen al maanden dat er „dingen mis zullen gaan’’ bij de overheveling van langdurige zorgtaken naar gemeenten per 1 januari. Maar een essentiële overheidstrol is natuurlijk dat ze weet te beletten dat mensen in problemen komen.
Dit staat niet op zichzelf. Arre Zuurmond, oud-hoogleraar bestuurskunde, ombudsman van Amsterdam, legde me uit dat uitvoeringsorganen van overheden vaak een jaar of drie nodig hebben om nieuwe regels te implementeren.
„Dus de vraag is reëel: kúnnen de uitvoeringsorganen van de overheid alle veranderingen wel aan?”
Daarbij zou versnelde invoering van een nieuw belastingstelsel leiden tot extra werk voor een van de slechtst functionerende uitvoeringsorganen van de overheid: de Belastingdienst.
De vorige staatssecretaris, Weekers, sneuvelde erop. En deze krant onthulde in de zomer dat het belangrijkste computersysteem van die Belastingdienst, in 2005 (!) aangeschaft, nooit heeft gefunctioneerd: 203 miljoen euro naar de maan.
En precies zoals Brenninkmeijer eerder schetste, slaagden Rutte, Pechtold en de anderen er deze week weer niet in aandacht voor dit type uitvoeringsproblemen op te brengen.
Dus het was een goede week voor veranderingsgezinde politici. En geen beste week voor partijen, SP en PVV, die hun succes danken aan verweer tegen veranderingen.
Maar als je in Woerden rondliep, en je liet tot je doordringen dat leidende politici wel erg veel veranderingsgezindheid verwachten van burgers, en van de uitvoeringsorganen van de overheid, kon je ook zeggen: minder haast met dat nieuwe belastingstelsel was misschien zo gek nog niet. Alles wijst erop dat de burger noch de overheid het aan zou kunnen.
Het gevolg: dat uitgerekend de politiek van de haast, de politiek die het nu zo goed doet, straks de SP en de PVV onbedoeld kansen op een Haagse wederopstanding geeft.