Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Cultuur

Cipier aan het bier

In café ‘De Avonden’ aan de Amsterdamse Middenweg sprak ik kort een cipier van de Bijlmerbajes die per ongeluk aan mijn glas bier was begonnen. Ze leek me bij uitstek geschikt voor haar werk, dat had ik dan aan televisieseries als Vrouwenvleugel en Celblok H van SBS6 over gehouden: bewaaksters daar hadden de haren kort en spraken duidelijk en dwingend. Deze ook: „Nee, het was mijn bier. Punt.”

Wat ik niet wist was dat de beroemdste gevangenis van het land binnenkort de deuren sloot en dat het grootste deel van het personeel op zoek moest naar nieuw werk. Allemaal de schuld van Fred Teeven over wie ze zei: „Die man denkt alleen maar in getallen. Punt.”

Misschien had deze vrouw wel een punt en had de staatssecretaris van Justitie en Vreemdelingenzaken zich zo lang vastgebeten in zijn probleemdossiers dat hij vergeten was dat hij over mensen ging, ik wist het niet.

Samen met ‘boterberg’ was ‘cellentekort’ een woord dat me aan vroeger deed denken, het laatste loste Fred Teeven op geheel eigen wijze op: met minder cellen. Je moest in het hoofd van Fred Teeven wonen om te snappen hoe het kon, maar het werkte. Af en toe zei hij er iets over in de media. ‘Er zitten meer mensen vast en ze zitten langer opgesloten.’ En: ‘Het is af en toe krap, maar er is voor iedereen plek.’

Zijn beleid was inmiddels zo’n succes dat er volgens Teeven 19 gevangenissen en drie TBS-instellingen dicht konden, waardoor er een nieuw probleem dreigde: werkloze cipiers. Maar Teeven zou Teeven niet zijn als ook daarvoor geen oplossing bestond.

Een paar dagen geleden kondigde hij de mogelijke komst van honderden Noorse criminelen aan die onze gevangenissen bevolkt- en onze cipiers aan het werk konden houden. Een mededeling met wat haken en ogen. Het ging hier om Noren die nog minstens twee jaar moesten uitzitten – ‘Anders is het de moeite niet om ze naar Nederland te laten komen’ – maar die tegelijkertijd ‘geen gevangenen met een vlucht- of maatschappelijk risico zijn waar de gevangenissen niet op gebouwd zijn’. En de Noren mochten ook niet worden gelucht.

Ik kende geen Noren en het Noorse strafrecht al helemaal niet, maar ze waren daar toch niet gek? Wat moest je daar doen voor twee jaar cel zonder luchten? Waarom waren Noorse criminelen niet vluchtgevaarlijk? En sinds wanneer werden gevangen als stukgoed verhandeld?

Allemaal vragen waar Fred Teeven straks vast een antwoord op heeft zodat onze cipiers aan het werk kunnen blijven. Je zou alleen willen dat hij voor sommige asielzoekers ook zo creatief bezig was.