Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Een botanische tuin als decor voor de kunst

In het zuidoosten van Brazilië ligt Inhotim, de grootste openluchtgalerie van Latijns-Amerika. Mijnmagnaat Bernardo Paz wil er kunst voor een zo breed mogelijk publiek toegankelijk maken.

Het werk Beam Drop (2008) van Chris Burden
Het werk Beam Drop (2008) van Chris Burden Foto inhotim

Rond de 71 oud-ijzeren staven die eenzaam staan te verroesten in het groene landschap rennen twee kinderen achter elkaar aan. Ze spelen tikkertje, het meisje verschuilt zich achter een grote, schuin staande paal. De kinderen maken het enige geluid in de wijde omgeving. Het kunstwerk is omringd door wuivende bomen in de wind.

Terwijl de kinderen onvermoeibaar spelen, geven de ouders hun ogen de kost aan Beam Drop, een groot werk van de Amerikaanse kunstenaar Chris Burden. Een grote kraan liet de staven één voor één in een zachte cementen ondergrond vallen, van 45 meter hoogte.

Het is niet het Art Park in New York, waar de kunstenaar een vergelijkbaar werk heeft staan, dat stamt uit 1984. In 2008 maakte Burden het opnieuw. In Inhotim (spreek uit: in-jo-tjiem), de grootste openluchtgalerie van Latijns-Amerika. En misschien zelfs van de wereld.

Verborgen tussen de groene heuvels in het zuidoosten van Brazilië ligt een park waar grote hedendaagse kunstwerken samensmelten met de natuur. Het terrein strekt zich uit over duizend hectare vruchtbare grond. Daarvan is nu ruim eentiende ingericht als kunstpark, jaarlijks breidt het park een stukje uit. In 2006 opende Inhotim officieel zijn deuren voor het publiek.

Sindsdien ontving het park ruim 1,5 miljoen bezoekers, van wie zo’n 15 procent buitenlanders. Alles in Inhotim ademt sympathie en perfectie. Het tot in de kleinste details onderhouden terrein, de sublieme service. De ruim duizend medewerkers (inclusief gidsen, tuinmannen en dienstverlenend personeel) zijn vrijwel allemaal afkomstig uit het nabijgelegen dorp Brumadinho en worden door Inhotim opgeleid. Mensen uit de gemeenschap mogen voor de halve prijs naar binnen.

Oprichter en mijnmagnaat Bernardo Paz wordt mede daarom gezien als beschermengel van het gebied, hij geniet groot respect. „Ik zie hem iedere dag door dit door hemzelf gecreëerde paradijs wandelen”, zegt Adailson Bertoni da Silva Pinto (25), die vier jaar als tuinman in het park werkt. Hij veegt dagelijks de paden en onderhoudt zijn eigen stukje territorium. „Stiekem dacht ik, wat is dat voor een rare snuiter. Maar hij is heel toegankelijk, hij zegt altijd vriendelijk gedag.”

Land in overvloed

Inhotim is een parel, een ambitieuze en creatieve ode aan de hedendaagse kunst die zijn gelijke niet kent. Waar het Westen kampt met dure huisvestingskosten voor zijn musea (vaak de duurste panden in de duurste wijken in de duurste steden ter wereld), heeft Brazilië land in overvloed. Aan ruimte is in Inhotim geen enkel gebrek.

Op een bergtop bouwde de Amerikaan Doug Aitken een ‘sonisch paviljoen’ – een ronde, glazen ruimte waarin het brommende geluid van de aarde te horen is, opgevangen door hypergevoelige microfoons in een gat dat 202 meter de diepte in gaat. In de Red Shift van de Braziliaan Cildo Meireles lopen mensen door aaneengeschakelde ruimtes waarin alles rood is en bezoekers als vanzelf onderdeel worden van het kunstwerk.

Bezoekers hebben meer dan een dagtaak aan het ontdekken van de sprookjesachtige omgeving. Momenteel telt het park 21 permanente en tijdelijke paviljoens met daarin zo’n 170 werken, een botanische tuin met meer dan vijfduizend plantensoorten, een onderzoekscentrum, een spiritueel centrum en verschillende restaurants.

Sommige paviljoens liggen diep verstopt in het woud, andere zijn gemakkelijk bereikbaar. Ze zijn verbonden door meanderende bospaden en stenen weggetjes. Er zijn vijf kunstmatige meren, die door een speciale vloeistof turkoois en smaragd oplichten tussen de duizenden tinten groen in het park. Voor wie niet kan of wil lopen zijn de uithoeken te bereiken met elektrische wagentjes.

„Wat een sensatie!”, roept Dalva Regina Montando (62), terwijl ze haar handen door een vlak steekt dat precies op een spiegel lijkt, een werk van de Amerikaanse kunstenaar Marcius Galan. „Ik voel me weer kind hier”, zegt Montando, die oorspronkelijk uit de regio komt, maar twintig jaar geleden naar een zuidelijker deel van het land verhuisde. „Een plek als deze kennen we niet daar.”

Uit het hele land reizen mensen speciaal naar Inhotim voor een bezoek aan het park. Wanda Abril (71) en Marino Simoes (79) komen uit de noordoostelijke stad Recife en hebben er een weekend voor uitgetrokken. „Zo prachtig”, zegt Abril verrukt. „Alleen dat sommige kunstwerken louter in het Engels zijn, vind ik belachelijk”, vervolgt ze. „Daar kan ik toch niets van verstaan?”

Abril refereert aan The murder of crows, een werk van de Canadezen Janet Cardiff en George Bures Miller, een van de audio-experimenten uit het park. In een paviljoen ter grootte van een voetbalveld staan 98 speakers opgesteld, allemaal gericht op een kleine cirkel houten stoelen in het midden van de hal. De kunstenaars vertellen op poëtische wijze hun nachtmerries na (in het Engels), met op de achtergrond harde wind en krijsende meeuwen.

Mijnmagnaat

Inhotim is de creatie van Bernardo de Mello Paz, een Braziliaanse mijnmagnaat die een fortuin maakte in de grote deelstaat waar ook Inhotim ligt: Minas Gerais, dat letterlijk vertaald ‘algemene mijnen’ betekent. Uit de grondstofrijke regio, die door de Portugezen eeuwenlang werd geëxploiteerd, exporteerde hij – als een van de eerste Brazilianen – zijn ijzererts naar China en werd rijk.

De mijnbezitter financiert Inhotim voor het grootste gedeelte uit zijn privévermogen, dat door zakenblad Forbes in 2013 werd geschat op ruim 600 miljoen euro. In 2008 werd de status van het park officieel veranderd van een privémuseum naar een publieke stichting met als doel het park financieel onafhankelijk te maken. Luxe hotels, restaurants en theaters moeten die inkomsten gaan realiseren, in combinatie met bedrijfssponsoring en particuliere donateurs.

Bernardo Paz (65) is een ongewone verschijning. Zijn felblauwe ogen contrasteren scherp met zijn spierwitte haren, de zestiger steekt naar verluidt de ene mentholsigaret met de andere op. Tijdens het keiharde werken als bestuursvoorzitter van de overkoepelende mijngroep Itaminas leidde hij het leven van een rokkenjager: Paz heeft zeven kinderen bij zes verschillende vrouwen.

Een hartaanval in 1995 was de aanleiding voor Paz om zijn leven drastisch te veranderen. Hij wilde zich richten op hedendaagse kunst, een ‘intuïtieve’ liefde, zoals Paz het in interviews noemt, extra aangewakkerd door zijn vriendschap met de Braziliaanse kunstenaars Tunga en Cildo Meireles.

Paz besloot Inhotim tot levenswerk te verheffen. Hij bouwde zijn boerderij om tot park en schakelde de hulp in van diverse kunstcritici en vermaarde curatoren, want van moderne en hedendaagse kunst had de mijnmagnaat zelf geen greintje verstand. De naam werd aan het terrein gegeven door lokale bewoners, ze vernoemden het naar een vroegere eigenaar, de Britse ingenieur senhor Tim. In het lokale dialect werd dat Nhô Tim.

Juist die samenwerking met kunstkenners maakt dat Inhotim een vrijplaats is. Een team van (inter)nationale curatoren is verantwoordelijk voor de collectie, in samenspraak met Paz. „Wij nodigen kunstenaars uit om speciaal voor Inhotim iets te creëren”, vertelt Júlia Rebouças, een van de vier curatoren van het park. „Daarvoor hebben we de middelen en de ruimte. De kunst kan daardoor echt extrapoleren in de natuur.”

Rebouças legt uit dat ze zoeken naar een mix van gevestigde en vernieuwende kunstenaars. „Chris Burden, Cildo Meireles en Tunga vormen het hart van de collectie. Daarbuiten struinen we de wereld af, op zoek naar vernieuwend werk. Als we iemands werk opnemen is dat niet zomaar. Wij gaan langdurige relaties aan met kunstenaars.”

Daardoor, zegt Rebouças, bestaat in Inhotim de mogelijkheid om in grote structuren te denken. „Kunst in de buitenlucht is meestal een monument, bedacht en uitgevoerd op een uitgekiende manier. Het wordt bijna nooit één geheel. Dat pogen wij wel.”

Op een knoestige bank zitten drie vrouwen. Ze rusten uit na een hele dag rondlopen door het park. „Dit is de vijfde keer dat ik hier ben”, zegt operazangeres Carolina Renno (30), die tijdens elk bezoek minstens een half uur in haar lievelingswerk Red Shift, de rode kamers, doorbrengt. De bank waarop de vrouw zit, is een werk van de Braziliaanse kunstenaar Hugo França, die de moeilijk te bewerken pequiboom omvormt tot meubilair. Inhotim bezit zijn grootste collectie, verspreid over het park staan 89 woeste tot bank bewerkte boomstronken.

Schoolklassen

Die woeste, maar getrimde omgeving geeft Inhotim iets magisch, de botanische tuinen zijn voor Paz minstens zo belangrijk als de daarin tentoongestelde kunst. Inhotim probeert manhaftig Brazilianen uit alle klassen te trekken, toegankelijkheid is een van de belangrijkste pijlers. Via educatieprojecten reizen dagelijks schoolklassen uit de omgeving naar Inhotim, er zijn lezingen, cursussen en Paz wil festivals organiseren over grote thema’s als klimaatverandering.

Renno is lyrisch over Inhotim, maar signaleert dat het uiteindelijk toch een select geïnteresseerd publiek is dat het park bezoekt. „Ik kom hier, want ik houd van kunst, van alles wat afwijkt”, zegt ze. „Maar het grootste deel van de Brazilianen komt hier niet. Ze zijn niet geïnteresseerd in kunst, ze kennen het park niet, het is te ver.” De vrouw legt een hand op haar perfecte kale hoofd. „En als ze hier zijn, vallen ze vaak meer voor de natuur dan voor de werken zelf.”

Langs de oevers van een van de turkooizen meren huppelt een groepje schoolkinderen. Ze dragen uniformen en krijgen uitleg bij ieder werk dat ze passeren. Op een grasveld verderop zit een groep mannen, de elektriciens van het park die worden bijgeschoold. Een gids daagt ze uit om te praten over drie atletische gevormde beelden van mensen zonder hoofd.

Het is een van de zevenhonderd werken van artiesten van meer dan dertig verschillende nationaliteiten die Paz in de loop der jaren verzamelde. Zijn plan is om Inhotim jaarlijks uit te breiden, tot veertig paviljoens, waarvoor bezoekers tien tot twaalf dagen nodig hebben om te bezichtigen. „Ik wil iets creëren voor de eeuwigheid”, zei hij in verscheidene interviews. „Inhotim moet minstens duizend jaar bestaan.”