Beter vondeling voorkomen
Deze week verscheen het nieuws dat in september twee vondelingenkamers open gaan, waar moeders anoniem hun kind kunnen achterlaten. Er is veel te doen om het initiatief. De Raad voor de Kinderbescherming en staatssecretaris Teeven zijn tegen de kamers. Het anoniem achterlaten van kinderen is strafbaar. Ook de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming liet zich afkeurend uit. De publieke reacties zijn positiever: ‘Liever een baby achterlaten in een warm bed, dan op een koud bankje buiten’.
Een begrijpelijke reactie, maar weten deze mensen van de reeds bestaande mogelijkheden? Er is hulp voor zwangere vrouwen in nood, ook in situaties van seksueel misbruik en eerwraak. In Nederland is het mogelijk om onder geheimhouding te bevallen, waarna de vrouw het kind kan afstaan ter adoptie of tijdelijk in een pleeggezin kan plaatsen. Gemiddeld 80 vrouwen melden zich per jaar in paniek bij Fiom, waarvan uiteindelijk 20 vrouwen besluiten afstand te doen.
Waarom zou je bevorderen dat kinderen anoniem worden achtergelaten? Iets wat strafbaar is, waarbij je het kind het recht op afstammingsgegevens ontneemt, de vrouw de medische zorg ontneemt en ook de rechten van de biologische vader teniet doet? En iedereen kan een baby in de vondelingenkamer leggen, met of zonder instemming van de moeder!
De oplossing ligt in het investeren in bekendheid van bestaande mogelijkheden van hulp. Het is belangrijk dat de moeder al vroeg in haar zwangerschap professionele hulp krijgt. Zo kan worden voorkomen dat zij in een panieksituatie terecht komt en haar kind te vondeling legt.
, directeur Fiom
Koninklijke villa
Uitgaven zijn beschamend
De brief van Carlos Micháns (NRC, 22 augustus) over de kosten van een hek om de vakantievilla van het koninklijk paar te beveiligen heb ik met instemming gelezen, maar ook met schaamte.
Ik schaam mij als Nederlandse voor het staatshoofd en zijn vrouw die blijk geven van verregaand gebrek aan realiteitszin en gevoel voor verhoudingen. Ik schaam mij voor de overheid die dit tolereert, er om heen draait en er niet duidelijk over is geweest. Tienduizenden gezinnen in Nederland leven aan de rand van de armoedegrens, waardoor zij hun vaste lasten niet kunnen betalen, hun schulden niet kunnen aflossen, dan wel voor twee maaltijden per week afhankelijk zijn van de voedselbank. In zo’n situatie als overheid dergelijke uitgaven toe te staan voor de privésituatie van één gezin kan ik – wederom – slechts diep beschamend noemen.
Ida van Deth-Ruijs
Religie
Weg met de verdeeldheid
De islamitische wereld staat in brand. Overduidelijk spelen godsdienstige factoren een rol. Het hangt er maar van af in welk land je toevallig geboren wordt, welk geloof je belijdt.
Zelf werd ik in een katholiek gezin geboren. In mijn boek Ongelofelijk beschrijf ik mijn proces van ongelovig worden. Verschillende gelovigen reageerden met de opmerking dat zij zelf mystieke ervaringen gehad hadden. Die belevingen neem ik serieus; het brein kan ons opmerkelijke dingen laten beleven. Het overtuigt mij echter niet dat er iets bovennatuurlijks zou bestaan.
Het lijkt wel of herhaling van geloofswaarheden en gebeden in een godsdienstig milieu een grotere plaats inneemt dan de ontwikkeling van het zelfstandig denken. Training van het geheugen is bij veel godsdiensten belangrijker dan training in kritisch denken. Ook in de bijbel lees ik vaker iets over onderwerping, gehoorzaamheid en aanbidding dan over aanprijzing van intelligentie en gezond verstand. Dit lijkt een trend in alle godsdiensten, niet in het minst bij de godsdienst die Onderwerping als naam voert: de islam.
Verschil in geloof lijkt een belangrijke factor in de verdeeldheid tussen mensen en volkeren. Veronderstel eens, dat er geen enkele god bestaat. Het enige wat álle mensen bindt, zijn universele menselijke waarden. Kan deze gedachte niet het startpunt zijn voor het blussen van de brandhaarden?
Anton Mullink, auteur van het boek Ongelofelijk, van priester naar atheïst
De koning en God
Geloven kan koning privé
Graag reageer ik op het interview met Karin van den Broeke ‘De koning moet God noemen’ (NRC, 26 augustus).
De kerken, en niet alleen de protestantse, begrijpen nog steeds niet dat het gaat om geloof. Geloof is van de mens. Ieder mens bepaalt zelf hoe zij of hij dat wilt beleven.
De koning moet er zijn voor álle bewoners van Nederland. Hij kan dan niet één bepaald geloof gaan uitdragen of af en toe eens benoemen. Ook kan hij niet, in een multiculturele samenleving, één God noemen.
Ik, als modern mens, weet dat er één God is voor alle mensen op deze aarde. Ik weet ook dat er heel veel mensen zijn die daar anders over denken. Dat is de vrijheid van de mens die wij gekregen hebben van God. Of bij onze geboorte. Het is en blijft een vrije keuze.
Daarom vind ik dat onze koning het geweldig doet door zijn taak in de samenleving te scheiden van zijn geloof. Dat kan hij beleven in zijn eigen tijd. Dus niet in de tijd van de kerk. Want de kerk heeft geen recht op enige tijd van de mensen. De kerk dient er ook te zijn voor alle mensen. Niet allen voor een bepaalde groep. Geen enkel spirituele leider heeft ooit gezegd dat er verschil is in geloof. Dat zijn mensen geweest die het hier of daar niet mee eens waren en een eigen religiegroepje zijn gaan vormen.
Ik hoop dat onze koning deze twee belangrijke zaken gescheiden kan houden.
Cor van Eijndhoven
Maar de kerk helpt bij rouw
Het commentaar in NRC van 26 augustus is mij uit hart gegrepen: het is een goed recht van onze koning om niet in het openbaar te getuigen van zijn geloof. Sterker nog, het gaat ons ten diepste niets aan wat de koning wel of niet gelooft.
Wat ik gemist heb in de toespraak van de koning naar aanleiding van de vliegtuigramp MH17 is een waardering van de rol die kerken spelen in de collectieve rouw. De koning noemt mensen die zich bekommeren om de getroffenen, waaronder collega’s en clubgenoten. Juist in kerken werden mensen herdacht en opgevangen. Het is een gemiste kans dat deze waardering van de koning is uitgebleven voor een instituut dat nog steeds een buitengewoon grote sociale rol speelt in de Nederlandse samenleving.
Joost Röselaers, predikant van de Nederlandse Kerk in Londen
Inkomensongelijkheid
Piketty geldt niet hier
Marcel ten Hooven stelt als professioneel journalist flink teleur met zijn artikel in NRC van 23 augustus. Een emotioneel samenraapsel van halve feitjes moet ons verontrusten over de economische ongelijkheid in Nederland.
Feitelijk is er geen probleem: In het WRR-onderzoek Hoe ongelijk is Nederland wordt geconcludeerd dat de inkomensongelijkheid in Nederland sinds medio jaren ’80 stabiel is gebleven en dat de inkomensongelijkheid in relatie tot andere landen in Nederland juist relatief laag is. Onderzoek van de Universiteit van Leiden van 27 juni 2014 concludeert dat de scheefheid van vermogensverdeling in Nederland duidelijk afneemt sinds eind 19e eeuw.
Thomas Piketty heeft geen onderzoek gedaan in Nederland en de aangedragen voorbeelden uit de VS zijn vanzelfsprekend niet relevant voor Nederland. Het door Marcel ten Hooven aangedragen argument dat de banken sinds de crisis van 2008 Nederland hebben laten kennis maken met de macht van het kapitaal is populistisch en heeft niets te maken met de verdeling van inkomen en bezit in Nederland. Het is een vals moreel appel aan linkse partijen om in actie te komen. We worden bang gemaakt voor een groot probleem door een eenvoudige analyse van halve waarheden en verdraaide feiten. Dit is het populisme dat de Nederlandse politiek al jaren verziekt: wie het hardst problemen benoemt, krijgt een podium, zonder ook maar een begin van een visie of oplossing te noemen.
Jan Willem Jongebreur