Leuk, zo’n drone. Maar wil je ermee vliegen? Dan zijn er veel regeltjes om je aan te houden. Daardoor dreigt de Nederlandse drone-industrie achter te blijven op de rest van Europa, schrijft de NOS.
Wat is er aan de hand?
Drones kunnen in veel sectoren nuttig zijn: bij het maken van foto’s, het inspecteren van gebouwen of het monitoren van verkeersstromen. Maar wil je in Nederland een testvluchtje maken, dan moet je toestemming krijgen. En dat duurt vaak weken. In het buitenland gaat dat veel sneller, komen drones eerder op de markt en kunnen toepassingen sneller worden getest.
De oplossing, volgens onze drone-industrie: een Europese regelgeving. En daar moet Brussel haast mee maken, vinden fabrikanten. Branchevereniging Darpas praatte in mei al met het ministerie over de regelgeving.
De Nederlandse politie onderscheidt nu twee typen dronebezitters, schreef redacteur Wilmer Heck eerder in nrc.next:
- De recreanten. Zij hebben drones voor de lol. De politie adviseert hen boven weilanden te vliegen. Ze moeten wegblijven (minstens 150 meter) van mensenmassa’s, de bebouwde kom, havens, vliegvelden, spoorlijnen en verharde wegen. En ze mogen niet in het donker vliegen. Een vergunning hoeven ze niet te hebben.
- De professionals - filmmakers, bijvoorbeeld. Zij gebruiken hun vliegtuigjes voor hun werk, en hebben een vergunning nodig. Die is te krijgen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ook zij moeten buiten de bebouwde kom blijven, én ze zijn verplicht een ‘bedieningscertificaat’ te halen.
Volgens Darpas kunnen goed opgeleide, gecertificeerde piloten met lichte drones prima binnen de bebouwde kom vliegen. Inmiddels is een nieuwe Nederlandse regelgeving in de maak.
Lees ook: ‘Het kan er ook een van de CIA zijn’ (€).