De oorsprong is Engels, er is een tijdschrift voor militair geïnteresseerden dat zo heet: Armchair General. De leunstoelgeneraal. ‘Hoe onacceptabel de situatie ook is, het is onverstandig, gevaarlijk en niet-realistisch om de rampplek nu maar met een militaire interventie ‘veilig te stellen’, zoals sommige leunstoelgeneraals afgelopen dagen hebben bepleit,’ schreef de commentator van NRC Handelsblad afgelopen maandag.
Naarmate de afbouw van de Nederlandse krijgsmacht vordert, daalt het aantal generaals achter een bureau en stijgt het aantal achter de geraniums, maar die ‘leunstoelgeneraal’ wordt niet bedoeld. Voormalige militairen als Dick Berlijn en Fred van Kappen zijn ‘generaal buiten dienst’.
Dus de leunstoelgeneraal is een niet-militair met krasse meningen over militaire zaken? Ja, dat wil zeggen: als hij vóór militair optreden is. Een leek die zich uitspreekt tegen militaire actie is evengoed een leunstoelgeneraal, maar die noemen wij een redelijke, verstandige burger.
Ja, Nederland heeft ook ‘16 miljoen bondscoaches’. If you’re so smart, why ain’t you rich? zegt een oude vriend altijd. Een terechte vraag, maar Louis van Gaal werd niet democratisch gekozen. Nederland delibereert zich een droge mond over deelname aan militaire operaties, Libanon, Bosnië, Afghanistan, Uruzgan, Mali, maar de voorstanders worden geen ‘leunstoelgeneraals’ genoemd. Hoe zou dat komen? Ten eerste omdat in die discussies de militairen – de bureaustoelgeneraals, zeg maar – meestal vóór zijn. Niet omdat ze zoveel heil zien in de operatie – die worden meestal net zolang geherdefinieerd tot niemand meer precies weet waar het om gaat – maar omdat de bureaustoelgeneraals graag ja zeggen tegen NAVO, VS en VN.
Is er sinds 1950, toen onze troepen zich terugtrokken uit Indonesië, nog wel eens iets bedácht op het Ministerie van Defensie? Eigenlijk is de Nederlandse krijgsmacht de Nederlandse krijgsmacht niet meer. Het is een huurleger, een onderaannemer met twee grote klanten: de NAVO en de VN. Een tegelzetter. Vraag hem niet om een huis, hij wil alleen maar weten waar de badkamer komt. Ja natuurlijk, wij ‘praten mee’ en zo – de tegelzetter zit ook bij de bouwvergadering, maar veel te zeggen heeft hij meestal niet.
Je toeleggen op een deeltaak, het is niets om je voor te schamen, maar als de aannemer niet bereikbaar is en de tegelzetter moet beslissingen nemen, kan het lelijk misgaan. Dat hebben we gezien in Srebrenica.
En dan klinkt plots, op een zonnige zaterdagmiddag, de roep om het leger in te zetten. Tweehonderd landgenoten, vermoord door een rebellenlegertje, dat plunderend tussen de overblijfselen loopt, flessen taxfree whisky aan de mond. ‘Dóe iets!’ roept het publiek. ‘Oké…’ zegt de tegelzetter, ‘waar komt de badkamer?’
‘Use it or lose it’, zeggen militaire experts. Dat geldt voor technische eenheden, maar ook voor strategen en plannenmakers. Als je altijd alleen nauw omschreven opdrachten uitvoert, valt je voorstellingsvermogen vanzelf in slaap. Optreden? Ingrijpen? U bedoelt een invasie? Alsof tussen ‘praten’ en ‘ten oorlog trekken’ niet een range aan mogelijkheden ligt om voor elkaar te krijgen wat moet gebeuren.
New York Times columnist Roger Cohen legt ook een verband met Srebrenica, als verklaring voor onze dociele reactie. Die beroemde foto, nog te bezichtigen in de Europese Hall of Shame. Van tegelzetter Karremans die het hoofdkantoor niet kon bereiken en toen maar klinkend op de foto ging met een massamoordenaar.
Misschien weten ‘leunstoelgeneraals’ niet waar ze het over hebben, maar van onze bureaustoelgeneraals moeten we het ook niet hebben. Het window ging voorbij, en het land herademt. Ach, wij hóuden ook niet van daden. Geef ons maar woorden. Heb je die geweldige speech van Frans Timmermans gehoord? Een preekstoelgeneraal, dat willen we.