Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Een redacteur met heilig ontzag voor het parlement

Foto Roel Rozenburg

In zijn journalistieke jaren aan het Binnenhof wilde het nog wel eens nachtwerk worden. Echt nachtwerk. Drie, vier uur. De Haagse redactie van NRC Handelsblad bevond zich een paar blokken verderop van de Tweede Kamer. De straat was op het late uur geheel verlaten. Maar voor mr B.C.L. Waanders – Pim voor zijn collega’s –bleek dit geen reden om op weg naar de redactie niet halt te houden voor het rode voetgangerslicht . Het licht stond er niet voor niets.

Dit voorval is illustratief voor de houding van de vorige week op 84-jarige leeftijd overleden oud-redacteur van NRC Handelsblad. Hij vond het maar niets, hoe iedereen maar op de loop ging met regels of, in het parlement, met de mores. Dichtgetimmerde regeerakkoorden, overbodige moties, praten in nietszeggendheden.

Niet dat hij er luidkeels tegenin ging. Luidkeels is een woord dat niet van toepassing is op Waanders. Hij liet zijn misnoegen op een subtiele manier blijken in zijn parlementaire overzicht in de krant. Dan schreef hij als vanwege het coalitiebelang weer eens een bewindspersoon uit de wind was gehouden: „In beginsel behoren alle 150 leden van de Tweede Kamer in het geweer te komen als een der belangrijkste rechten van het parlement in het geding is, maar de politieke praktijk brengt nu eenmaal met zich mee dat leden van regeringsgezinde fracties vaak niet veel anders kunnen of willen doen dan fungeren als hoeders van het heilige en veilige huisje van de coalitie.”

Waanders was ‘parlementair’ redacteur van NRC Handelsblad; een toevoeging waar hij zeer aan hechtte. Het gaf aan waar het om ging, althans volgens hem zou moeten gaan: het parlement. Op die plek diende het debat tussen gekozen volksvertegenwoordigers en bewindspersonen zich af te spelen. Niet in achteraf kamertjes en al helemaal niet op partijbureaus. Zijn plaats was dan ook op de perstribune van de Tweede Kamer. Van dinsdagmiddag twee uur bij de opening van de „beraadslagingen” tot de sluiting op donderdagavond of nacht. In de wandelgangen bewoog Waanders zich niet. Hij was van de school dat je over politici schrijft, niet met ze praat.

En er moest van de man met het feilloze parlementair geheugen secuur geschreven worden. Dus niet kabinet als regering bedoeld werd. En wat was eigenlijk een PvdA-minister? Staatsrechtelijk onmogelijk.

„Bij leven en welzijn”. Dat was steevast het voorbehoud dat Waanders maakte bij een afspraak. Zijn leven, maar tot enkele weken voor zijn dood ook zijn welzijn, heeft tot vorige week donderdag geduurd.