De betrekkingen tussen de Verenigde Staten en hun belangrijkste bondgenoot in Europa, Duitsland, zijn ernstig beschadigd door de Amerikaanse spionageactiviteiten op Duits grondgebied. Om Washington ervan te doordringen hoe hoog ze dit opneemt, heeft de regering-Merkel de Amerikanen gisteren laten weten dat de hoogste CIA-agent, de zogeheten station chief, de Bondsrepubliek moet verlaten.
Die uitzonderlijke stap komt na een jaar van oplopende ergernis in Duitsland over de regering-Obama. Het begon met de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, in juni vorig jaar, over de massale opslag van telefoon- en internetgegevens door inlichtingendienst NSA. Gekwetst en verbijsterd reageerde Duitsland toen vervolgens aan het licht kwam dat de Amerikanen zelfs de mobiele telefoon van kanselier Merkel hadden afgeluisterd. En diep teleurgesteld waren Duitse politici toen in de maanden daarna bleek dat de Verenigde Staten weigerden een afspraak te maken om elkaar niet te bespioneren. Met Canada, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland hebben de VS wél zo’n afspraak.
Uitgerekend tijdens de grootste politieke crisis in de Oost-West-verhouding in jaren, veroorzaakt door de Russische annexatie van de Krim, hebben twee nieuwe spionagegevallen de verdeeldheid tussen de twee machtigste westerse spelers nu pijnlijk aangescherpt. Vorige week werd een Duitser die voor de binnenlandse veiligheidsdienst werkte, een zekere Markus, aangehouden omdat hij ervan verdacht wordt voor 25.000 euro 218 documenten aan de Amerikanen verkocht te hebben. De stukken hadden nog wel betrekking op de commissie van de Bondsdag die onderzoek doet naar de praktijken van de NSA. „Het is nu genoeg geweest”, zei bondspresident Gauck zondag.
Maar dat was het nog niet. Woensdag kwam er het geval bij van een medewerker van het ministerie van Defensie, die ook van spionage voor de VS wordt verdacht. Duitsland mag het afgelopen jaar nog zo vaak gezegd hebben niet gediend te zijn van het gesnuffel van de grote bondgenoot, blijkbaar was de boodschap in Washington toch niet goed doorgekomen. They don’t give a shit, schrijft het keurige weekblad Die Zeit deze week op zijn voorpagina in een voor de gelegenheid in het Engels gestelde uitbarsting van verbolgenheid. De Duits-Amerikaanse betrekkingen zijn zo beroerd, schrijft Frankfurter Allgemeine vandaag, als ze sinds de regering van George W. Bush niet meer geweest zijn – een verwijzing naar de bittere verwijdering die optrad toen kanselier Schröder in 2003 weigerde de Amerikaanse invasie in Irak te steunen.
Vrijwel nergens hebben de onthullingen over de NSA zoveel verontwaardiging gewekt als in Duitsland. Dat Amerika de belangrijkste bondgenoot is, spreekt voor een groot deel van de bevolking niet meer vanzelf. Politici en ondernemers pleiten er voor Duits internetverkeer zo mogelijk binnen Duitse grenzen te houden, om aftappen te voorkomen. Volgens een parlementariër van de conservatieve CSU gedraagt Amerika zich als een „digitale bezettingsmacht”.
Tegen de achtergrond van oplevend anti-Amerikanisme, valt op dat er in Duitsland opmerkelijk veel begrip bestaat voor de Russische president Poetin, ook na de annexatie van de Krim. Opiniepeilingen laten dat zien, maar ook uitspraken van de oud-bondskanseliers als Gerhard Schröder, Helmut Schmidt en Helmut Kohl – de laatste verweet Merkel te weinig gevoeligheid aan de dag te leggen in haar relatie met Poetin.
Merkel heeft in het openbaar steeds geprobeerd de opwinding over de NSA te sussen, zelfs toen haar eigen mobieltje doelwit bleek. Maar door de CIA-man de wacht aan te zeggen heeft ze Washington nu een duidelijk signaal van protest gegeven: Duitsland is een trouwe bondgenoot, maar besef dat we ook een soeverein land zijn.