Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Een mán

Schrijfster Franca Treur houdt van schrappen. Resultaat: de reeks ultrakorte verhalen ‘X & Y’ over relaties.

Illustratie Olivia Ettema
Illustratie Olivia Ettema

Bij hun tweede ontmoeting vertelt Imke wat ze allemaal zo leuk vindt aan Bram, haar ex. Zijn nonchalance, dat hij precies doet waar hij zelf zin in heeft. Kortom, zegt ze, een mán. En dan vertelt ze het volgende voorval uit hun begintijd. Ze kwam thuis van haar werk en trof Bram slapend aan op haar bank, de kat op zijn buik. Het had haar erg ontroerd dat hij zo op zijn gemak was in haar huis. Zijn verstandhouding met de kat, geen allemansvriend, was a sign she couldn’t ignore.

Bij de volgende date mag Jacob mee naar haar flat. In haar boekenkast staat een foto van een kerel. Brede schouders, brutale blik. Jacob weet meteen wie dat is. Thuis voor de spiegel oefent hij diezelfde blik. Hij moet toegeven dat het zonder die schouders niet helemaal hetzelfde is.

Een maand later zijn ze samen op een receptie met vrienden van Imke. Imke nodigt spontaan een aantal mensen uit om na afloop bij haar thuis soep met afbakbrood te eten. Het enige is: haar oven doet lang over het voorverwarmen, en de soep zit nog in het vriesvak.

Verrast accepteert ze Jacobs aanbod om alvast eerder naar haar flat te gaan, en de voorbereidingen op zich te nemen. Ze geeft hem haar huissleutel. De hele fietstocht naar haar flat, brandt die sleutel in zijn broekzak.

De ontbijtspullen staan nog op tafel. Jacob ziet ze wel, maar dwingt zichzelf ze daar te laten staan. Mannen ruimen geen tafel af. Mannen steken wel de oven aan. Als dat gebeurd is gaat hij op zoek naar de kat.

Jacob ligt met een handje Whiskas op zijn knieën voor het bed, als hij Imke en haar vrienden beneden aan hoort komen. Hij schiet overeind, sprint naar de bank in de woonkamer en gaat erop liggen. Zijn voeten steken over de armleuning. Hij knijpt zijn ogen dicht en probeert te ademen als iemand die slaapt. Hij baalt enorm van de kat.

Het geluid sterft echter weer weg. Jacob blijft doodstil liggen. Uit de oven komt een steeds scherpere geur van de verbrande restjes van een ovenschotel. De kattenbrokjes beginnen te plakken in zijn hand.

Poes poes, roept hij zacht. Bewegen durft hij zich niet meer, ze kunnen nu echt elk moment komen.