Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Blonde pijl schitterde overal, maar nooit op WK

Alfrédo Di Stéfano (1926-2014)

Oud-voetballer Real Madrid

Hij werd gekozen tot de beste Europese speler aller tijden. Een topspits die 893 goals maakte.

Alfredo Di Stéfano won in 1947 met Argentinië de Copa América, de Zuid-Amerikaanse beker.
Alfredo Di Stéfano won in 1947 met Argentinië de Copa América, de Zuid-Amerikaanse beker. Foto AFP

Tijdens een wandeling in de straten rond het San Bernabéustadion van Real Madrid werd Alfrédo Di Stéfano zaterdag getroffen door een hartaanval. Het was een dag nadat hij 88 jaar was geworden. Gisteren overleed de legendarische Spaanse voetballer, Argentijn van geboorte. Velen noemden hem een van de beste spelers aller tijden, mogelijk zelfs de meest complete voetballer.

In 2005 kreeg Di Stéfano zijn eerste hartaanval. Hij onderging enkele operaties, en bleef mede door een pacemaker goed functioneren. Vorig jaar verloofde hij zich met de 36-jarige Gina Gonzalez, ondanks fel verweer van zijn kinderen die hem ontoerekeningsvatbaar wilden verklaren. Gonzalez hielp hem bij het schrijven van zijn autobiografie.

La saeta rubia (de blonde pijl) werd Alfredo Di Stéfano genoemd toen hij eind jaren veertig als middenvoor deel uitmaakte van het sterrenelftal van River Plate, Buenos Aires. Di Stéfano was een razendsnelle aanvaller en later middenvelder die tot aan zijn veertigste veelvuldig scoorde. De Argentijn speelde voor ’s werelds beste clubs, voor River Plate, Millonarios Bogotá en Real Madrid. Voordat Pelé, Maradona en Cruijff zich als grote voetballers manifesteerden, werd Di Stéfano beschouwd als de beste ter wereld.

Dankzij Di Stéfano, zoon van Italiaanse ouders die even buiten Buenos Aires een boerderij dreven, groeide Real Madrid tot een voetbalgrootmacht. Dankzij de Argentijnse middenvoor, linksbuiten Gento en linksbinnen Puskás won de club van Realvoorzitter Santiago Bernabéu in de jaren vijftig en zestig zesmaal de Europa Cup. Di Stéfano scoorde in alle finales. Vooral dankzij dit trio kon Bernabéu in Madrid een nieuw stadion bouwen, een stadion met een capaciteit van 100.000 toeschouwers waarin ‘de Koninklijke’ nog altijd speelt.

Generalissimo Franco

Voor 70.000 dollar kocht Bernabéu de aanvaller in 1953 van Millonarios uit Colombia. Hij was aartsrivaal Barcelona en enkele Italiaanse clubs te snel af. Mede ook dankzij bemoeienis van Generalissimo Franco, die ‘zijn’ club wilde versterken. Di Stéfano, 27 jaar intussen, maakte als aanvaller van Millonarios (waarvoor hij 267 doelpunten in 292 wedstrijden maakte), indruk tijdens een toernooi in Madrid. De blond gekuifde Di Stéfano stal meteen ieders hart, hij scoorde niet alleen, hij was de spelmaker van Millonarios, dat het toernooi overtuigend won. De toeschouwers in het Chamartin-stadion van Madrid waren laaiend enthousiast. Een paar maanden later stond Di Stéfano in Madrid tegenover Barcelona. Real won met 5-0, Di Stéfano scoorde viermaal.

Iedere voetballende jongen droomde er vroeger van in het egaal witte tenue van Real Madrid te kunnen spelen. Naast Francisco Gento, de Hongaar Ferenc Puskás, de Fransman Raymond Kopa, de Argentijn Hector Rial, de Uruguayaan José Santamaria maar vooral naast Di Stéfano, de razendsnelle, getructe en strategisch geslepen aanvaller. Di Stéfano werd tweemaal (1957 en ’59) uitgeroepen tot de beste voetballer van Europa. Heel weinig mensen hadden in die tijd al televisie. Voetbal werd spaarzaam uitgezonden. Maar wanneer een film of samenvattend verslag van Real werd vertoond, werd duidelijk dat in het ‘koninklijke’ wit droomvoetbal werd gespeeld. Betere voetballers bestonden er niet in Europa – alleen in Brazilië waar Didi, Garrincha, Vavá en vooral Pelé klaar stonden om de wereld te veroveren.

Di Stéfano speelde kort in het Argentijnse elftal, een paar maal in het Colombiaanse elftal en 31 maal het Spaanse elftal. Toch kon hij nooit schitteren op een wereldtoernooi, of hij was geblesseerd of ‘zijn’ land kon zich niet kwalificeren. De meest memorabele wedstrijden met Di Stéfano waren de Europa-Cupfinale van 1960 (Real won met 7-3 van Eintracht Frankfurt, vier doelpunten Puskás, drie van een weergaloze Di Stéfano) en de finale van 1962 (Real verliest met 5-3 van Benfica, ondanks drie doelpunten van Puskás, maar de 36-jarige Di Stéfano was voorgoed verslagen). In 1964 vertrok hij naar Espanyol, waar hij als 38-jarige in twee seizoenen nog 19 keer scoorde.

De machine

Als 16-jarige debuteerde hij bij River Plate. Als jonge aanvaller maakte hij de glorieperiode (eind jaren veertig) mee van de club uit Buenos Aires. La Máquina (de machine), zo werd het elftal genoemd. Toen in 1998 Di Stéfano samen met Gento in Amsterdam was naar aanleiding van Champions League-finale Real Madrid-Juventus werden enkele journalisten uitgenodigd de lunch te gebruiken met deze oude sterren (71 en 74 jaar), lukte het mij aan tafel tegenover ‘de blonde pijl’ te zitten. Terwijl Di Stéfano de ene sigaret na de andere opstak en het ene glas witte wijn na het andere dronk, vroeg ik hem wie hij de beste voetballer aller tijden vond. „José Manuel Moreno”, zei Di Stéfano kort. Moreno bleek de rechtsbinnen van River Plate, die Di Stéfano altijd van de beste passes voorzag.

Di Stéfano was de jonge held van River Plate, de club die hij samen met andere voetballers tijdens een Argentijnse spelersstaking voor Millonarios Bogotá verruilde. Bij de Ballet Azul (het blauwe ballet) werd hij opnieuw een held. Zoals vier jaar later in Madrid, bij de Koninklijke. Als coach was hij minder succesvol. Hoewel hij nog met Boca Juniors Argentijns kampioen werd, met River Plate hetzelfde deed, en met Valencia Spaans kampioen werd en de Europa Cup voor bekerwinnaars won.

Zijn afscheidswedstrijd als voetballer kreeg hij in 1966. Di Stéfano was 40 jaar, hij had last van een versleten rug. De wedstrijd werd gespeeld in het oude Chamartin-stadion van Madrid. Hij verliet na afloop in tranen het veld. Hij was vijf keer topscorer van Spanje, scoorde voor Real in 282 wedstrijden 218 keer. In zijn hele profloopbaan maakte Di Stéfano 893 doelpunten. In 1991 kozen Europese voetbaljournalisten op verzoek van France Football hun beste Europese speler aller tijden. Di Stéfano werd royaal winnaar vóór Cruijff, Beckenbauer en Platini.

Zijn voetbaltalent valt nauwelijks te beschrijven. Buiten het huis van de erevoorzitter in Madrid staat een monument. Niet van hem als voetballer, maar van een bal. Want zo zei Di Stéfano „Niet de voetballer maar de bal moet worden geëerd.”