Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Bevende Bedumers kunnen morele steun gebruiken

De aardbevingen in Groningen richten materiële én geestelijke schade aan. De zone heeft dringend een publicitaire voorman nodig – voor het te laat is.

Frank Westerman vraagt

Arjen Robben.

De Walfriduskerk neigt 4,18 graden voorover.
De Walfriduskerk neigt 4,18 graden voorover. Foto Kees van de Veen

Beste Arjen,

Er is een heleboel dat ik je vertellen wil. Of liever: vertellen moet. De zaak waarover ik je schrijf is dringend.

Bedum, je kent het beter dan ik, beeft. Niet alleen onder het gejuich dat opklinkt uit het Robben Café. Het geschud en gebeef komt van dieper. Telkens gaat het om een opdonder die iedereen te verduren krijgt. Soms gebeurt het als je net ligt te slapen of in de keuken de venkel staat te snijden. Altijd onverwachts. Het is om gek van te worden.

Arjen, omdat jij het landsbelang verdedigt in overzeese gebieden en wij eensgezind vinden dat je daarbij onvervangbaar bent, ben ik voor jou poolshoogte gaan nemen in je geboortestreek. Wat ik aantrof is on-Nederlands. Plaatsnamen als Siddeburen of Fraamklap krijgen door het aardschokgevaar ineens een sinistere bijklank.

Ik leg nu de bal op de stip, maar sta me toe een aanloop te nemen van tien eeuwen. Het Bedumer Woud, berucht om zijn wolven en beren, is dan juist gerooid door jullie dorpsheld Walfridus. Tot op de dag van vandaag gedenken jullie hem in de naam van de Walfriduskerk: een mastodont van een bouwwerk, hurkend op de oeverwal van het Boterdiep. Deze kerk zou beroemder horen te zijn dan de Toren van Pisa. In al zijn kolossaliteit neigt hij 4,18 graden voorover. En dat is schever dan de Toren van Pisa (3,97 graden uit het lood). Laat dit even op je inwerken, besef hoe oneerlijk-onevenredig Pisa in naam en faam Bedum overklast en je zult met me eens zijn: van citymarketing hebben jouw streekgenoten geen kaas gegeten.

Ik weet het, de doorsnee Groninger mist het pathos van de Italiaan. Op het dak van het Robben Café is een doek gespannen met jouw beeltenis en de kreet: ‘Ich bin ein Bedumer’ – dit is de grootste gril die de Ommelander zichzelf toestaat. In Bedum en omstreken overheersen de ingetogenheid en de koelbloedigheid. Maar om hoorbaar de trom te kunnen roeren over de noodtoestand in Noord-Groningen, komen zulke karaktertrekken niet van pas. Dat hier wat aan gedaan dient te worden is mijn eerste punt, ik kom hier nog op terug. Maar nu eerst zet ik twee grote passen vooruit, van de elfde naar de dertiende eeuw.

Dan ineens, rond het jaar 1200, stijgt er een waardige erfopvolger van Walfridus boven de weilanden uit. Hij is een man van de zeeklei even ten noorden van Bedum die de streek tot bloei weet te brengen. Door polder voor polder te bedijken durft de Ommelander voorzichtig van zijn wierde af te komen. De vruchtbaarheid van deze op zee gewonnen akkers is enorm; de bevolking vaart wel en waant zich veilig op het onaantastbare af.

Emo van Huizinge, over hem gaat het, waagt zich het allerverst van zijn wierde af. In 1195 reist hij naar Oxford, waar hij tot op de dag van vandaag te boek staat als de eerste buitenlandse student ooit. Bij terugkeer wordt Emo schoolmeester, kanselprediker en nog wat later: stichter en eerste abt van het mannenklooster Bloemhof in Wierum – dat vanwege de witte pijen van de monniken Wittewierum gaat heten.

In een landstreek zo plat dat je de kromming van de aarde met het blote oog en een vleugje verbeelding kunt waarnemen, bezat Emo het vermogen om voorbij de horizon te kijken. Als iemand die God ziet als ‘de Oorzaak die alle oorzaken te boven gaat’ gelooft hij dat de catastrofale Marcellusvloed van 16 januari 1219 een straf was voor zijn eigen zonden. Ondanks zijn talent voor tobberij wijst Emo de overlevenden de weg uit de miserie. In zijn Kroniek noteert hij dat „velen, wier plicht het was de dijken te herstellen, verarmd van hun land waren weggetrokken”. De leiding op zich nemend bepaalt abt Emo dat de last van het dijkherstel in even zware porties wordt verdeeld over ieders schouders. Je ziet hem als het ware loskomen van zijn geschriften: als een kapitein op het droge die zijn schipbreukelingen van het aangespoelde wrakhout een nieuw schip laat bouwen.

Precies zo iemand hebben de Groninger Ommelanden vandaag de dag opnieuw nodig. Het land achter de Waddendijk dreigt namelijk weer net zo kwetsbaar te worden voor rampspoed als acht eeuwen terug, en dat is de acute kwestie van deze brief. Door het zachtjes ruisend laten leeglopen van de gasballon waar de provincie op rust, daalt de bodem onder Bedum en omstreken de laatste decennia harder dan elders, grofweg met een halve centimeter per jaar, terwijl de zeespiegel gestaag stijgt, in ongeveer eenzelfde tempo. Vijftig jaar gaswinning staat voor dertig centimeter bodemdaling op het diepste punt. Lange tijd zag niemand er enig kwaad in, maar sinds enkele jaren gaat die gestage verzakking gepaard met steeds zwaardere aardbevingen. De plotselinge herschikking van de diepe aardlagen zendt schokken naar de oppervlakte die niet alleen huizen ontzetten, maar ook hun bewoners.

In wezen vertel ik je niets nieuws, Arjen. Als je dit niet al uit de eerste hand van je familie in Bedum hebt gehoord, dan toch zeker uit de media. ‘Aardbeving verstoort nachtrust Bedumers’, kopte de lokale nieuwssite Bedumer.nl op 13 februari van dit jaar. De beving had een kracht van 3.0 op de schaal van Richter. Veel mensen werden wakker van de schok en het kraken van de kozijnen.

Op Tweede Pinksterdag, afgelopen maand, ben ik langs het Boterdiep gereden, op inspectie. In Bedum zelf kon je een kalasjnikov leegschieten zonder iemand te raken. Het Robben Café was dicht, de logge toren van de Walfriduskerk stond er scheef, maar roerloos bij. De bedrieglijk stille aanblik veranderde op slag bij het passeren van een vrijstaande, voor de helft afgebroken woning die onbewoonbaar is verklaard vanwege de gasbevingen. ‘Sloop aardbevingshuis vordert gestaag’, schrijft RTV Noord op haar website.

Wist jij dat het al zo ver was? Ik niet.

Er bestaan beelden van een bewakingscamera waarop je levensmiddelen uit een heen en weer zwiepend winkelschap ziet springen: een paar seconden lang zie je een regen van pakjes, blikken en potten op de tegels kletteren. Waar is dit? In Japan? Chili? Armenië? Nee, in Middelstum.

Van de verhalen die ik op de klei voorbij Bedum optekende, raakt een mens niet in een juichstemming. Ik geef je het voorbeeld van twee bewoners van een herenboerderij boven Kantens, bij wie ik op het erf verzeild raakte. Aldaar, temidden van akkerland dat zich in alle windrichtingen breed maakt, ligt bij een knik in de weg de Walsemaweer, een soeverein ogende heerd uit 1869 met een dubbele graanschuur. Ik trof er Ivo en Jacomien, hij een randstedeling, zij Groningse, die daar sinds 2008 de eigenaren en bewoners zijn.

Op 16 augustus 2012 echter, na vier jaar van opknappen en verbouwen, kwam er van het ene op het andere moment een kink in hun toekomstplannen. Vijftien seconden duurde het, niets was daarna nog hetzelfde.

„Die klap van 16 augustus 2012 golfde zo van daarginds onder de boerderij door”, zei Ivo, wijzend over een aardappelveld.

„Ik was in de keuken”, vulde Jacomien aan. „Mijn zoon stond naast me. Ik heb hem vastgegrepen en ben bovenop hem gaan liggen. Hij wist niet wat hem overkwam. Zestien was ‘ie, en dat ligt je moeder ineens bovenop je.”

Ivo: „Het epicentrum lag een paar honderd meter hier vandaan, zeg maar tussen onze boerderij en die van de buurman. De schilderijen vielen bij ons van de muren.”

„De muren zelf scheurden”, zei Jacomien.

Ik kreeg een rondgang langs ontzette vensterbanken en lekkende ramen. Afgezien van die materiële schade had de aardgasbeving van 16 augustus 2012 – de zwaarste tot nu toe: 3,6 op de schaal van Richter – bij Ivo en Jacomien iets van binnen doen knappen dat zich onmogelijk laat herstellen met specie of stutmateriaal.

Vooralsnog is er nergens een schoorsteen of dak ingestort, maar in een huis bij Loppersum heeft een vader al wel hemeltjes boven de bedden van zijn kinderen gebouwd: stevige hemeltjes tegen vallend gesteente. Alleen al de wetenschap dat een halve provincie is veranderd in een aardbevingszone werkt op een niet te meten manier door in de psyche van de bewoners. De gemeenschap hangt scheef in de hengsels.

Tegelijk is ook de blik van de buitenstaander 180 graden gedraaid: wie voorheen aasde op een mooi huis op de wierde van Westeremden of een boerderij zoals de Walsemaweer, haalt het nu niet eens meer in z’n hoofd om de koopwoningen in het gasbevingsgebied zelfs maar te bezichtigen. Alsof ze ineens van asbest zijn, niemand wil ze hebben.

Waardedaling, in taxateursjargon. Volgens Ivo en Jacomien is de Walsemaweer op papier nog slechts een kwart waard van wat ‘ie was. In de praktijk echter is hun boerderij onverkoopbaar. Arjen, luister naar wat Jacomien hierover zegt:

„Weet je waar ik boos om ben? Ik ben hier gaan wonen omdat ik het hier mooi vind. Maar nu blijkt dat ik zit opgesloten. In een gouden kooi. Ik kan hier niet meer weg. Ik ben ondermijnd in mijn gevoel voor vrijheid. En vrijheid, dat is toch iets waar mensen over de hele wereld voor strijden? Die vrijheid die we in Nederland vanzelfsprekend vinden, die is iedereen in het aardbevingsgebied ontnomen, en die moet terug.”

Na lang wikken en wegen heeft Den Haag een zak met geld in Noord-Groningen neergezet. Daar zit 1,2 miljard euro in. Dat bedrag moet niet alleen aan sloop- en herstelwerk worden besteed, maar ook aan de ambitie van de Ommelanders om niet af te glijden op de nationale schaal van achterstand en lamlendigheid.

Bewoners als Ivo en Jacomien hebben de koe bij de horens gevat: onder de kap van hun verbouwde graanschuur broeden zij met een collectief van optimisten ideeën uit om het gasbevingsgebied zijn aantrekkingskracht terug te bezorgen. Nu eens zien ze visioenen van landschapskunst die je alleen vanuit een vliegtuig of een heteluchtballon kunt waarnemen, dan weer gaat het over aardse zaken als ‘angstvrij wonen’.

Wie in een wingewest woont, Arjen, verdient niet ook nog eens huisarrest. Jijzelf kon uitvliegen op de vleugels van je talent. Je verruilde FC Groningen voor PSV, PSV voor Chelsea, Chelsea voor Real Madrid en Real Madrid voor Bayern München. Het spreekt voor zich dat dit niet iedereen is gegeven. Maar datgene wat de achterblijvers onder je vrienden en vroegere klasgenoten nu overkomt, is ronduit unfair: zij die in Bedum of een van de buurdorpen een huis hebben gekocht, kunnen geen kant meer op, ook niet als ze een baan krijgen aangeboden in Utrecht of Eindhoven. En wie klem zit, kan ook zijn gevoel van eigenwaarde verliezen. Ik geloof niet dat het zo ver hoeft te komen dat iedereen in zo’n draaikolk omlaag zal worden gesleurd; voorlopig houdt humor de meesten wel op de been. Wist je dat er Ommelanders zijn die in een plaats van een voetbalpoule een aardschokpoule bijhouden? Wie de kracht en het epicentrum van de eerstvolgende klap het beste weet te voorspellen, strijkt de inleg op.

Dit neemt niet weg dat de Groninger aardbevingszone een publicitaire pleitbezorger nodig heeft. Het zou iemand moeten zijn uit de regio zelf die tot ieders verbeelding spreekt. Een iconische figuur als destijds abt Emo. Iemand op wiens kompas de hedendaagse volksmassa’s durven te varen. Iemand van aanzien, alom bejubeld en aanbeden. Iemand die, als het niet anders kan, te voet naar Rome gaat om een Groninger kwestie voor te leggen aan de paus, zoals Emo deed in 1221 omwille van het klooster te Wittewierum. Iemand kortom die recht op zijn doel afgaat.

Niemand past die rol beter dan jou. Als zoon van het Boterdiep wiens naam tot voorbij de Beringstraat wordt gekend zou jij de zaak van de gasbevingen beter dan wie ook – nationaal én internationaal – voor het voetlicht kunnen brengen.

Misschien vraag je je af wat het concreet zou betekenen. Ik denk dat elke vorm van morele support meer dan welkom is, maar laat ik een voorbeeld geven. Stel, we zetten de vooroverhellende spits van Walfridus-kerk in de stutten: enorme steunberen van louter laserstralen die ’s avonds van heinde en ver te zien zijn. Ik zie dit voor me als een lichtend kunstwerk dat de aandacht vestigt op het aardbevings- en instortingsgevaar – en tegelijk als iets wat ze in Pisa (nog) niet hebben. Jouw rol zou kunnen variëren van plaatsneming in het comité van aanbeveling tot het maken van, voor mijn part, shirtreclame voor de toekomstige opleiding ‘aardschokbestendig bouwen’ die de Hanzehogeschool Groningen overweegt op te zetten.

In ernst, Arjen. Het Groninger aardbevingsgebied zoekt een ambassadeur. Deze aanvallersrol zal je passen. Hij komt je toe.

Blijf goed, doe goed!

Mazzel,

Frank Westerman