Snappcar is een ‘snelgroeiende gemeenschap van autodelers’ en werkt hetzelfde als Airbnb, schreef NRC Q laatst in een stuk over de opmars van het autodelen met de ronkende kop Niemand koopt meer een auto, iedereen deelt. Citaat: „Particulieren kunnen via de site van Snappcar hun eigen auto verhuren.” Kúnnen ja. Maar willen is twee. Want Snappcar werkt niet.
De Consumentenbond liet vorig jaar niets van SnappCar heel: „Reken er niet op dat een huurverzoek ook wordt ingewilligd. Als het een keer lukt, is dat mooi meegenomen’, schrijft de bond. Slechts een van de vier autohuurpogingen is gelukt, stellen de onderzoekers vast. Want „lang niet elke auto die beschikbaar lijkt op de website, (is) dat in de praktijk ook”.
En gezien de recente reacties op de website van de Consumentenbond zit er weinig verbetering in. „Je moet echt geluk hebben bij Snappcar om een auto te vinden. De meeste auto's die beschikbaar staan zijn dit in de praktijk helemaal niet”, zegt een gebruiker, waarop Snappcar-directeur Pascal Ontijd reageert: „Het komt inderdaad voor dat het moeilijk is een beschikbare auto te vinden.”
De verhuurders stellen namelijk veel te strenge eisen aan potentiële huurders, concludeerde de Consumentenbond al.
Tja, vind je het gek. De SnappCar- aanbieder slaat aan het twijfelen op het moment dat hij zijn bloedje voor het SnappCar-raam heeft gezet. Je auto is tenslotte je liefste bezit. Mag jouw vrouw of vriend jouw tandenborstel gebruiken? Leen je je iPhone of je Björn Borg-onderbroek wel eens uit aan de buurman? Precies. Laat staan je auto. Je auto is je grootste pronkstuk. De auto is een belangrijk gezinslid, belangrijker nog dan de hond want de auto mag wél altijd mee op vakantie. Niemand bindt in juli zijn auto aan een boom in het bos.
Delen is het nieuwe hebben, zeggen mensen die de mond vol hebben van wat zij de opkomende ‘deeleconomie’ noemen, met verwijzing naar Spotify. Maar op Spotify deel je alleen je muzieksmaak. Je auto delen is iets heel anders.
Ook uit de cijfers blijkt dat Snappcar helemaal niet ‘snelgroeiend’ is, zoals NRC Q beweert. Snappcar zegt op zijn site 8.600 ‘unieke’ auto’s te hebben, maar als ik op de button ‘alle auto’s’ klik staat er „3.256 auto's gevonden, 2.225 beschikbaar”. Tien maanden geleden, toen ik voor het laatst keek, op 21 augustus 2013, stonden er 3.943 auto’s te huur op Snappcar.nl.
En 3.256 auto’s lijkt heel wat maar niet voor wie bedenkt dat in Nederland elke werkdag 1.600 nieuwe auto’s worden verkocht. Daar bovenop verkopen autobedrijven nog eens elke werkdag 3.900 gebruikte auto’s aan consumenten, en Nederlanders onderling nog eens 2.711. Per doordeweekse dag wisselen in Nederland dus ruim 8.200 auto’s van eigenaar. Oftewel 2,13 miljoen per jaar.
Bovendien staan de meeste SnappCar-auto’s in Amsterdam. Wie niet in de stad woont, moet geluk hebben om een Snappcar te vinden. Ik nam de proef op de som: de dichtstbijzijnde Snappcar staat 5 km ver weg. Bovendien spiegelt SnappCar consequent afstanden te rooskleurig voor. Volgens hen staat de Snapp-Volkswagen Golf in Purmerend op zeven kilometer van mijn huis, maar Google Route zegt twaalf kilometer. Toch bijna twee keer zo lang fietsen of 53 minuten met de bus. Dat schiet niet op.
WeGo, een vergelijkbare peer-to-peer-autoverhuurdienst die NRC Q ook noemt, heeft als slagzin ‘Huren van de buren’, maar ook op die site kan ik geen auto vinden van mijn buren. Zelfs niet van een straat of wijk verderop. De dichtstbijzijnde WeGo-auto staat op dik dertien kilometer afstand, in, jawel, Amsterdam. En het ook door NRC Q genoemde MyWheels doet alléén maar in deelauto’s in Amsterdam.
Tot slot is de NRC Q-stelling dat vooral jongeren ‘minder behoefte’ aan een eigen auto hebben onwaar. Misschien kopen jongeren in Amsterdam minder auto’s, maar zij beschikken dan ook over een fijn vertakt openbaar vervoer met metro, tram, bus, fietstaxi. In heel Nederland neemt het aantal jongeren met een rijbewijs juist sterk toe. In 2012 haalden 157.921 Nederlandse jongeren (17-20 jaar) een rijbewijs, in 2011 141.625. Dat is twaalf procent meer, terwijl het totale aantal jongeren in die groep zelfs afnam. „Dat lijkt erop te wijzen dat de auto bij hen nog steeds in trek is”, concludeert Verkeersnet.nl.
Die conclusie werd deze maand onderschreven door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu). Jongeren hebben geen „wezenlijk andere houding ten opzichte van de auto dan andere generaties”, stelt het KiM in zijn rapport Niet autoloos, maar auto later van 10 juni 2014. „Een ruime meerderheid van de jongvolwassenen van 18 tot 30 wil in de toekomst een auto bezitten. De generatie Y kiest niet voor autoloos, maar voor auto later.”
De auto is tenslotte onmisbaar. Een auto bindt en verbindt. Auto’s zijn de échte sociale media. Vergeleken met auto’s zijn sociale media niet eens sociaal. Alleen zien is echt spreken en liefde kan louter live. WhatsApp, Twitter, Relatieplanet en Facebook kunnen hooguit voorwerk verrichten. Het wegennet, belangrijker dan internet, is het belangrijkste sociale netwerk in Nederland. Asfalt is het cement van de samenleving.