Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Ad Nuis vindt poëzie in Azerbajdzjan

Gezondheidsbad van olie en mineralen, Hövsan.
Gezondheidsbad van olie en mineralen, Hövsan. Foto Ad Nuis

Toen Ad Nuis (1958) vijftig werd vroeg hij zich af of het niet eens tijd werd voor iets heel anders. Als fotograaf had hij naam gemaakt met fotoboeken en publicaties in zo’n beetje alle toonaangevende Nederlandse kranten en tijdschriften. Voornamelijk over gewone mensen die gewone dagelijkse dingen doen. Aardappels schillen, de was ophangen, bidden voor het eten. De kleinheid van het bestaan.

Misschien was het moment daar om eindelijk eens de grotemensenwereld in te gaan. Die van de macht, het grote geld, de intriges, drank en vrouwen. Opgeleid als geograaf en met een uitspraak van zijn aardrijkskundeleraar in zijn achterhoofd – „alles draait om grondstoffen” – koos Nuis voor een project over de oliepijplijn die loopt van Baku in Azerbajdzjan via Tbilisi in Georgië naar Ceyhan in Turkije. Met een lengte van 1.700 kilometer op dat moment de langste oliepijpleiding ter wereld en bovendien de eerste pijpleiding uit die regio naar Europa die niet via Rusland loopt.

In het Nederlands Fotomuseum zijn deze zomer de foto’s te zien die Nuis maakte tijdens de tien reizen die hij tussen 2008 en 2013 maakte naar Azerbajdzjan. Hij huurde er een fourwheeldrive en trok het land in, op zoek naar de verlaten olievelden en de onttakelde olie-installaties uit de Sovjet-tijd. En naar de nieuwe rijkdom die de olie het land had gebracht. In Baku fotografeerde hij de shoppende vrouwen op het Fonteinplein in het centrum van de stad, de liederlijke feestjes van de nouveaux riches en de dure modewinkels aan de boulevard langs de Kaspische Zee.

Naast de foto’s is er in de expositie ook een film te zien, en zijn telefoongesprekken en tv- en radiofragmenten te horen. Zoals het telefoongesprek waarin hij met officiële instanties over de stand van de democratie in het land probeert te praten (de verbinding wordt al snel verbroken). En fragmenten uit een gesprek met mensenrechtenactivist Leyla Yunus, die onlangs nog werd gearresteerd. Het levert een intrigerende multimediale installatie op, waarmee Nuis een scherpe blik biedt op een van de snelst groeiende economieën en waarschijnlijk een van de meest corrupte landen aan de rand van Europa. Met de huidige spanningen tussen Europa, Rusland en de Verenigde Staten, is de expositie uitermate actueel.

Natuurlijk fotografeert Nuis, hij kan het niet laten, ook weer ‘gewone’ mensen en ‘gewone’ dingen. De kinderen die op straat spelen, de arbeider die zijn gouden tanden bloot lacht. Mannen die ontspannen drijven in een modderbad. Het lijkt op de Nuis zoals we die kennen, maar dan in een ander land. Maar er is meer. Zijn nieuwe werk lijkt intuïtiever. Het is alsof hij, eenmaal weg uit de Hollandse polder, anders kijkt. Met meer oog voor detail en esthetiek. We zien het in de abstracte vormen die hij vastlegt – olievlekken op Zigh Beach – en in de foto van plastic bloemen op een vuilnisbelt. En in dat beeld van een wit paard dat eenzaam graast in een mistige bergweide. Zo poëtisch en verstild zagen we Nuis niet eerder.