Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Wij zijn hét alternatief op links

Emile Roemer
Emile Roemer Foto David van Dam

Als SP-leider Emile Roemer blij en tevreden is, draait hij Metallica. En dat kan hard, met de deuren naar de tuin open. In het dorpje Sambeek – 1.600 inwoners, vlakbij Boxmeer – zal geen buurman erover twitteren, zegt Roemer, „als ik uit mijn dak ga.”

Roemer is deze dagen erg blij en tevreden: dat zijn partij meedoet in het college van Amsterdam noemt hij de „kers op de taart” van een mooi verkiezingsvoorjaar. Niet eerder was de SP zo succesvol bij gemeenteraadsverkiezingen en Europese verkiezingen (al kwam er geen zetel bij in het Europees Parlement). De SP deed in 118 gemeenten aan de verkiezingen mee en zit nu in 45 colleges, met zo’n 55 wethouders. Dat waren de afgelopen vier jaar: vijftien wethouders in dertien gemeenten.

Maar de muziek is nu uit, de poes – Jack, die drie jaar geleden kwam aanlopen – ligt achterin de tuin te slapen en Roemer zit met een beker oploskoffie op het terras bij zijn huis. Hij is in pak, met stropdas, omdat de fotograaf langskomt, maar laat zich uiteindelijk fotograferen zonder colbert en das.

Vanuit de voortuin zie je de kerktoren van Sambeek, achter het huis zelf zijn alleen andere tuinen, sportvelden en weilanden. Amsterdam voelt ver weg.

Roemer vertelt over zijn bemoeienis met de onderhandelingen in die stad, waar hij zelf nooit woonde of werkte. „Het was altijd de afdeling die míj belde, nooit andersom. Ze wilden sparren, advies. Ik praatte vooral met Laurens Ivens (fractievoorzitter in Amsterdam, red.). Als het nodig was een paar keer per dag.”

Voor alle gemeenten waar de SP mee onderhandelde over een coalitie, had de partij een coach. In Amsterdam deed Roemer het zelf. Zoals ook andere partijleiders zich er vanuit Den Haag stevig mee bemoeiden. Mark Rutte (VVD), Bram van Ojik (GroenLinks) en Alexander Pechtold (D66) belden ook met Roemer over Amsterdam. En vicepremier Lodewijk Asscher namens de PvdA, niet partijleider Diederik Samsom.

Wat zei u tegen al die collega’s? Dat ze het in Amsterdam zelf moesten uitzoeken?

„Precies. Ik zei: ‘Zeg maar in Amsterdam wat je te zeggen hebt.’”

Hoe is het om in onderhandelingen de spin in het web te zijn?

„Middenpartijen overkomt dat vaker dan zo’n uitgesproken partij als de SP. Je voelt dan wel heel goed hoe de vlag erbij hangt. De druk op de andere partijen was enorm, vooral op D66. Als je als grootste partij niet aan de bak komt, staan de kranten vol. Wij stonden er ontspannen in. Vóór de verkiezingen heb ik gezegd: het zou mooi zijn als we in één grote stad mee besturen en we hadden Utrecht al binnen.”

Wat wilde Asscher van u?

„Hij belde net nadat Roger van Boxtel (D66) en Arjan Vliegenthart (SP) waren begonnen als informateur, toen het helemaal vast zat: met GroenLinks was het misgelopen. Hij probeerde ons te ontraden om iets te doen zonder de PvdA.”

Wat zei u?

„‘Ze zoeken het maar uit in Amsterdam en ik zal doorgeven dat je belangstelling hebt.’ De PvdA had zelf juist steeds de deur dichtgegooid voor elke mogelijkheid om een coalitie te vormen met de SP erbij.”

Zet de PvdA jullie graag aan de kant?

„Het blijf mensenwerk. Er zijn gemeenten waarin we op een goeie manier samen met de PvdA besturen. Maar landelijk heeft de partij heel lang willen laten zien dat zij dé bestuurspartij zijn op links. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 haalden wij grote winst, maar de PvdA had totaal geen behoefte om met ons samen te werken. Met een duidelijk belang, ze wilden aan kiezers laten zien dat je met een strategische stem bij hen moet zijn. Maar die tijd is nu voorbij.”

Is de SP nu dé bestuurspartij op links?

„Wij zullen laten zien dat we prima in staat zijn om goeie bestuurders te leveren en onze idealen waar te maken. De weg ligt open voor alle linkse kiezers, ook de strategische. Wij zijn hét alternatief op links. Onze positie in het land is nu zo sterk. Andere partijen, zoals D66 en het CDA, zullen ook vanuit Den Haag kijken hoe het is om met de SP samen te besturen.”

Hoe was het om met D66 te onderhandelen?

„Ik zat zelf niet aan tafel, maar onze Amsterdamse afdeling heeft de gesprekken met D66 als heel plezierig ervaren. Onze positie was echt niet hetzelfde, maar D66 ging op een gelijkwaardige manier met ons om.”

Landelijk kan het ook zonder de PvdA?

„Ik vind dat geen kwestie: met of zonder een partij. Het is logisch om landelijk samenwerking te zoeken met partijen die ideologisch dichtbij liggen. Maar zijn we met hen getrouwd? Nee. We kunnen ook met anderen praten. In Amsterdam was een coalitie met VVD en D66 niet onze eerste voorkeur, maar er was geen andere mogelijkheid over. GroenLinks bleef vasthouden aan de PvdA, en D66 aan de VVD. Voor ons is dit college risicovol. Er moest veel tegenover staan en daar was begrip voor bij VVD en D66. Dus kregen we veel van wat wilden op het gebied van armoedebestrijding, werk en inkomen, sociale huurwoningen, zorg. Er komt een lastenverlichting van 9 miljoen voor het midden- en kleinbedrijf, de bezuinigingen op cultuur worden teruggedraaid.”

Het zijn gouden tijden voor de SP: verkiezingen die goed uitpakken, de Franse econoom Thomas Piketty die de SP-gedachte verspreidt van steeds grotere ongelijkheid. Roemer zegt: „Ik vind dat wij er als partij op moeten letten dat we niet steeds in de I told you so-hoek worden weggezet, maar wat Piketty zegt, roepen wij al heel lang. Je ziet ook dat jongeren een steeds grotere hekel krijgen aan de graaicultuur.”

Wat nog ontbreekt voor de SP: regeringsverantwoordelijkheid.

Zou u het zien zitten: in een kabinet onder leiding van D66?

„Ik heb geleerd om niet vooruit te lopen op de uitslag van verkiezingen. Als SP zouden wij heel graag nog meer van onze idealen waarmaken. Dat kan het beste in een regering en daar zijn we klaar voor. Ik sluit D66 dan natuurlijk zeker niet uit.”

Met de VVD werkte u samen als wethouder in Boxmeer. Hoe ging dat?

„Heel goed. VVD en SP hebben dezelfde bestuursstijl: afspraak is afspraak, er niet omheen draaien, elkaar iets gunnen als dat nodig is en aan de slag. De grote ideologische verschillen met de VVD liggen op macro-economisch en sociaal-economisch terrein, en dat is vooral op landelijk niveau.”

Is het electorale succes van dit voorjaar voor u een revanche na de hoge peilingen en matige uitslag in 2012?

„Het is logisch dat dat blijft meespelen. Anderen blijven erop letten hoe je ermee om gaat. Die uitkomst had toen met van alles te maken, waar al veel over is gezegd, maar níet met een gebrek aan sympathie voor de SP. Dat het ons nu lukt om die op gemeentelijk niveau te verzilveren, is cruciaal. We laten aan onze achterban zien waartoe we in staat zijn. Maar het blijft spannend, ook omdat we het landelijk beleid tegen hebben. Den Haag is hard voor de gemeenten.”

En in Den Haag staat u aan de kant.

„Als je vraagt: doen jullie landelijk mee aan de bezuinigingsdrift van dit kabinet, dan is het antwoord: nee. Als je vraagt: doen jullie in Den Haag voluit mee door met voorstellen te komen om het beleid te verbeteren, dan is het: ja.”

Gaat u het succes in Amsterdam en andere gemeenten gebruiken voor uw positie in Den Haag?

„Ik zou niet weten op welke manier ik dat kan doen. Vroeg of laat zal er impact zijn, maar ik geloof niet dat het kabinet tegenover ons nu een andere opstelling krijgt. En het ontbrak ons in Den Haag al niet aan zelfbewustzijn.”