‘Historisch.” Alexander Pechtold neemt het woord zonder enige spoor van twijfel in de mond. Nu de colleges in Amsterdam en Den Haag rond zijn, heeft D66 haar overwinning bij de lokale verkiezingen van maart weten om te zetten in bestuursmacht. Met een gelukzalig gezicht somt Pechtold de cijfers op: in 18 van 20 grote steden in het college, in totaal 148 wethouders in 137 gemeenten, waarvan maar liefst 10 in de vier grootste steden. Eén feit noemt hij niet, hoewel het misschien wel het allerbelangrijkste is voor hem: in Amsterdam houdt D66 voor het eerst sinds de oorlog de PvdA buiten het college, dankzij een verbond met SP en VVD.
Alexander Pechtold zit aan de keukentafel van zijn ruime twee-onder-een-kap woning aan de rand van Wageningen. Etsen en andere kunstwerken aan de muur herinneren aan zijn vroegere bestaan als veilingmeester. Hij is zojuist naar de sportschool geweest – vandaar dat hij gekleed gaat in poloshirt en gympen, plus een fluorescerend groen polshorloge.
D66, zegt Pechtold, wordt door de kiezers nu gezien als „een stabiele partij” die „levert, kansen pakt en invloed uitoefent”. Daarmee heeft zich een beslissende verschuiving in de Nederlandse politiek voltrokken, meent hij. „Decennialang had je drie partijen die alles bepaalden: CDA, PvdA, VVD. De emancipatie van de kiezer heeft ertoe geleid dat D66 dat niet meer voor lief neemt. Voor de SP geldt hetzelfde, denk ik.” Pechtold roept een oude D66-verkiezingsleus in herinnering: ‘het redelijke alternatief’. „Een mooie slogan, maar hij geldt niet meer. We zijn een zelfstandige politieke kracht geworden, hebben onze eigen ideeën.”
Goed, het duurde wel eventjes voordat de hoofdprijs binnen was: Amsterdam. De onderhandelingen in de hoofdstad waren een slijtageslag. „Er was overduidelijk een verbond van PvdA en GroenLinks dat erop gericht was D66 net zoveel rondjes te laten lopen totdat we moe zouden worden.” Toch heeft Pechtold „geen seconde getwijfeld” dat het goed zou komen, zegt hij. Over zijn eigen rol in de onderhandelingen wil hij niet zo veel kwijt. Ja, Haagse kopstukken bemoeiden zich met de gesprekken – hijzelf ook. „Twee á drie keer per week” sprak hij met de Amsterdamse D66-leider Jan Paternotte. Maar de rolverdeling lag duidelijk vast: „Jan belde, ik adviseerde. Maar híj besloot”.
Heeft u tijdens de onderhandelingen contact gehad met SP-leider Roemer?
„Ja. Volgende week gaan we een biertje drinken op de goede afloop. D66 en SP hadden in Amsterdam een gedeeld belang: wij wilden de overwinning verzilveren, zij wilden laten zien dat ze bestuurskracht hadden. Vroeger maakten D66 en SP karikaturen van elkaar, maar de laatste jaren zijn we genuanceerder over elkaar gaan denken”.
Genuanceerd? In de verkiezingscampagne van 2012 schilderde u Roemer af als het rode gevaar. Onlangs noemde u de SP in deze krant nog een „flankpartij die helemaal niets levert”.
„Ik prikkel graag. Maar al in 2012 hebben Roemer en ik samen minister Asscher (Sociale Zaken, PvdA) opgeroepen om arbeidsgehandicapten een volwaardige plek op de arbeidsmarkt te geven.”
We hebben u afgelopen jaren vooral horen zeggen: meneer Roemer, u staat alleen maar aan de zijlijn ‘nee’ te schreeuwen, u heeft geen eigen oplossingen.
„Ik doe dat niet om hem weg te zetten, maar om hem uit te dagen tot oplossingen te komen.”
Het was „nooit een doel op zich”, zegt Pechtold, om de PvdA buiten de deur te houden – ook niet in Amsterdam. Maar vervolgens legt hij omstandig uit waarom het wél logisch is dat de sociaal-democraten niet mochten meedoen. Eén: ze waren de grote verliezers. Twee: aangezien de tweestrijd in de campagne tussen PvdA en D66 ging, lag het niet voor de hand samen te gaan werken. „De mensen die het gek vinden dat de PvdA overal is buitengevallen, wijs ik op Rutte en Samsom. Die hadden ook een tweestrijd, en vormden vervolgens binnen zes weken een coalitie.”
Bovenal vindt Pechtold het „verfrissend” dat sociaal-democraten in veel gemeenten in de oppositiebankjes zijn beland. „In Amsterdam heerste bij de PvdA een mentaliteit van: wij doen het nu eenmaal zo. Er was bijna sprake van erfopvolging onder bestuurders. In de jaren negentig heeft D66 met de paarse kabinetten de vanzelfsprekende macht van het CDA op het Binnenhof doorbroken. Nu is lokaal hetzelfde gebeurd met de PvdA.”
Wat is zijn de grootste risico’s voor D66 de komende vier jaar?
„Verbazing en onervarenheid. Dat we onszelf niet bij de haren pakken en tempo maken. Ik ben zelf wethouder in Leiden geweest. Toen ik binnenkwam, was ik me eerst een jaar aan het verbazen over hoe het allemaal ging. Dan heb je nog twee jaar om iets te doen en dan begint de volgende campagne alweer zo’n beetje. Ik zou willen dat meeste D66-wethouders voor Kerst hun eerste resultaten hebben geboekt.”
Weet D66 wel raad met grotestadsproblematiek? U bent toch vooral een partij van hoogopgeleide en welgestelde burgers.
Op verontwaardigde toon: „Ik vind dat zulke stereotypen. Het is gewoon niet meer waar. Anders waren we nooit de grootste geworden in Schiedam, Tilburg en Enschede – plekken waar tot tien jaar geleden niet de natuurlijke achterban van D66 woonde. En allochtonen stemmen ook steeds vaker op ons.”
Dat zijn de kiezers. Uw bestuurders zijn toch mensen die gestudeerd hebben en consultant geweest zijn?
„Hou op, dat is een karikatuur! D66 is niet van de happy few. In de Tweede Kamerfractie van de PvdA zit onder de 38 leden niemand zonder universitaire titel, wij hebben er tenminste nog eentje zonder.” Schertsend: „In Amsterdam zijn net vier D66-wethouders benoemd: een lesbische moeder, een van oorsprong Joodse moeder, een homoseksuele Marokkaan en een cijferfetisjist met een bril. Daar zit van alles tussen!”
Ze weten wel wat de noden zijn van mensen op het sociaal minimum?
„Dat is nou precies waarom het op dit moment schuurt tussen D66 en PvdA. De PvdA is alleen maar bezig met minimabeleid, wij vinden dat mensen actief op zoek moeten naar een baan. De PvdA helpt mensen in een uitkering, D66 helpt ze eruit.”
Minimabeleid, dat is toch waar de SP ook voor staat – misschien nog wel meer dan de PvdA?
„De sociaal-democratie heeft fantastische dingen gedaan in de vorige eeuw. Maar de structuren van de sociaal-democratie – de woningcorporaties, de vakbonden, het welzijnswerk – hebben toch een hoog gehalte van cliëntelisme. Dat zit er bij de SP niet in, die maken daar geen deel van uit.”
U heeft nu zeven verkiezingen op rij gewonnen. Kan D66 ook de grootste partij van het land worden bij Tweede Kamerverkiezingen?
„Dat is aan de kiezer, maar die ambitie hebben we wel.”
Dus: Alexander Pechtold premier.
„Als Alexander Pechtold de lijsttrekker is, dan ligt dat voor de hand.”
Is dat een optie waar u serieus rekening mee houdt?
„Het is geen jongensdroom, maar het behoort tot de mogelijkheden. En dan ben ik er klaar voor, ja.”
Denkt u dat VVD en PvdA de rit uitzitten tot 2017?
„Dat zou me verbazen.”
Het hangt onder meer van D66 af, als gedoogpartner.
„Het hangt in de eerste plaats van hun hun eigen ideeën af. Als die goed zijn, dan verbeteren en steunen we die. Maar als het op de winkel passen wordt... Over het nieuwe belastingstelsel dat er zou moeten komen hoor ik bijvoorbeeld allemaal tegenstrijdige verhalen van VVD en PvdA. Daar word ik een beetje onrustig van”.