Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Wie muziektheatrale trip van Partch ondergaat, beleeft wakker een droom

Twee hoofddoelen dient het Holland Festival onder Pierre Audi: verrassen en aan het denken zetten. Voor beide is de muziektheatrale trip die Delusion of the Fury (1969) heet een droomvehikel. Dat begint al bij het desoriënterende idioom van de excentrieke Amerikaans componist en instrumentenbouwer Harry Partch, die werkte met 43 microtonen in één octaaf . Daardoor schrijft ons Westers oor ‘valse’ tonen toe aan zijn zelfontworpen instrumenten – en ervaart die tegelijkertijd in hun ware, reine gedaante .

Eén streven moest je daarbij loslaten: de westerse drang tot duiding. Duiding, daar is Partch niet voor. Zijn lastig te plaatsen, mystieke smeltkroestheater en muziek van een fysieke oerkracht – in ruimere zin verwijzend naar Japanse en Afrikaanse vormen – moet je ondergaan.

Wie daar in slaagt, beleeft wakker een droom. Het ‘orkest’ van Partch is een pretpark van instrumentbouwkunde. Een vierkoppig cimbaal, tot in je buik trillende reuzenxylofoon en een klankschaalstellage zijn slechts enkele van de podiumvullende attracties. Hoewel de muziek van Partch in het eerste deel ernstig bedoeld is, stemt zijn radicale oorspronkelijkheid in eerste instantie vooral opgetogen – een sensatie waaraan ook de jolige kostuums (felle ijsmutsjes, knickerbockers, enz.) bijdragen. Maar wat na anderhalf uur rest is een diepe ver- en bewondering voor dit hypervirtuoze rariteitenkabinet van het ongehoorde, en voor de twintig musici die in de beheersing ervan een jaar van hun leven investeerden.