Uren schrijven met de vork, sjoemelen met bonnetjes en het al te makkelijk werk laten afhandelen door advocaat-stagiaires: het zijn klachten waar het imago van de advocaat de laatste jaren onder lijdt. Maar nu komt daar verandering in. Na de banken en de accountants krijgen ook advocaten onafhankelijk toezicht. Begin april heeft de Tweede Kamer ingestemd met het vijfde voorstel voor de Wet positie en toezicht advocatuur. Als ook de Eerste Kamer instemt, is het nieuwe toezicht per 1 januari 2015 een feit.
‘Een kat in het nauw? De beroepsgroep heeft het jarenlang laten liggen’, luidt het eerste commentaar onder het artikel Orde wil echt onafhankelijk toezicht op advocatenorde.nl. In het jaarverslag van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) van 2012 is te lezen dat er op ongeveer 20.000 advocaten 7.000 klachten binnenkwamen. ‘Als er evenzoveel klachten over bijvoorbeeld makelaars, uitzendbaasjes, bordeelhouders of tweedehandsautoverkopers genoteerd zouden worden, dan zou heel NL op zijn achterste benen staan en had de overheid allang harde maatregelen getroffen’, schrijft iemand onder hetzelfde artikel.
Het is wat kort door de bocht, maar gebrek aan onafhankelijkheid en transparantie waren jarenlang een heet hangijzer bij de togadragers. Nu controleert een lokale deken – een advocaat die onderdeel is van de beroepsgroep – zijn vakbroeders zelf. Tot 2012 was er weinig uniformiteit in de manier waarop dat gebeurde. Bij de afhandeling van klachten werden lokale dekens niet gecontroleerd, ze publiceerden alleen een geanonimiseerd verslag op een site.
Al in 2006 trok de parlementaire commissie Advocatuur aan de bel. Het orgaan dat de regering begin jaren nul adviseerde over de rol van de advocaat concludeerde dat onafhankelijk toezicht noodzakelijk is „omdat het feit dat een organisatie door middel van zelfregulering de kwaliteitseisen en toelatingseisen van het beroep zelf vaststelt, in een moderne, democratische samenleving in toenemende mate weerstand oproept”.
Waarom duurde het nog zo lang?
Grootste vertragende factor was de discussie over het verschoningsrecht van een advocaat, waar de Orde zich consequent op beriep. Wat zou er overblijven van de vertrouwelijkheid van cliëntgegevens als iemand van buiten de beroepsgroep zich ging bemoeien met de inhoudelijke kant?
In het voorstel dat er nu ligt kunnen Orde en overheid zich vinden. Vanaf volgend jaar is er een driekoppig landelijk College van Toezicht. Twee leden mogen geen advocaat of ambtenaar zijn, het derde lid is wel advocaat: de landelijke deken. De twee ‘buitenleden’ worden benoemd door de minister op voordracht van de Orde. De inhoudelijke controle van klachten tegen een advocaat blijft in handen van de lokale dekens, maar het college controleert hun werk. En, last but not least: een lokale deken mag straks ook boetes uitdelen. Bijvoorbeeld wanneer een advocaat à la Moszkowicz zijn punten niet haalt.