Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Vluchtelingen

Elfriede Jelinek geeft echte vluchtelingen het podium

Ze staat als zichzelf op toneel, Ilhaam Awees (30) uit Somalië. Nuchter en onsentimenteel vertelt zij, uitgeprocedeerd asielzoeker, in goed Nederlands haar vluchtverhaal. Awees maakt deel uit van een groep van twintig vluchtelingen uit Eritrea, Somalië en Soedan, die verblijven in de voormalige gevangenis in de Amsterdamse Havenstraat en de ‘vluchtgarage’ in de Bijlmer. Deels illegaal in Nederland vormen zij een Grieks koor van ervaringsdeskundigen, in Die Schutzbefohlenen, het nieuwe toneelstuk van Nobelprijswinnaar Elfriede Jelinek over vluchtelingenproblematiek. De actualiteit maakt hun optreden prangend en pijnlijk: vrijdag doet de rechter uitspraak over ontruiming van de tijdelijke behuizing van de groep, die met hun slogan ‘We are here’ en publieke optredens al vaker de media haalde. Door hun aanwezigheid ontstijgt de voorstelling het domein van de kunst, en treedt toe tot dat van het mensenrechtenactivisme.

Zoals vaker bij zulk activisme zijn zeker kanttekeningen te plaatsen. Zo is de tekst verontrustend eenzijdig. Jelinek laat acteurs van het Thalia Theater Hamburg namens de illegalen uitroepen: jullie haten ons, jullie vrezen ons, jullie kijken op ons neer. We krijgen schrijnende vluchtverhalen te horen: neven die zijn onthoofd, gekapseisde bootjes, verdronken kinderen. Maar door Jelineks drammerige moralisme sluit de toeschouwer zich daar al te gemakkelijk voor af.

De schrijfster besteedt geen enkele aandacht aan de complexiteit van asielprocedures, negeert oplichterij en vergeet gemakshalve de inspanningen van overheden in het zoeken naar oplossingen. Haar tekst is één lange viering van het slachtofferschap. Zo gaat Die Schutzbefohlenen voorbij aan het echte probleem. Dat is niet haat of angst; die zijn verwaarloosbaar. Dat is dat dit onderwerp zo pijnlijk en ingewikkeld is dat het verwart en verlamt – zozeer dat je alleen nog maar moedeloos kunt wegkijken.

Dat je dat hier niet doet, is deels te danken aan de Duitse topregisseur Nicolas Stemann. In zijn regie levert hij de tegenkleur die de tekst zo node mist. Zijn enscenering is, hoewel sober, vaak dynamisch en geestig, met live muziek, schmink- en verkleedpartijen en acteurs die in en uit hun rol stappen. Woedende deportatieverwijzingen maakt Stemann komisch, een pathetische tekst over lijkkistjes met teddyberen laat hij de acteurs brengen als vrolijke meezinger – in dat contrast komt de gruwelijke inhoud opeens snoeihard aan. Op de beste momenten doen Stemanns chaotische vorm en de mengeling van kunst en activisme denken aan het werk van Schlingensief.

Maar het is vooral te danken aan Ilhaam Awees. Oog in oog met haar, en twintig anderen zoals zij, lijkt het aanmatigend om nog een artistiek oordeel te vellen. Hoe kun je deze vluchtelingen ‘sterren’ geven? Hoe kun je zeggen dat hun verhaal ‘matig’ is, of ‘goed’? Wat hen overkomt is een van de grootste drama’s van onze tijd, dat maken Jelinek en Stemann glashelder. Aan het slot roept Stemann de toeschouwers op geld te doneren voor de illegalen, en zij doen dat vervolgens ook grif.

Morele manipulatie? Ja, hier worden echte mensen gebruikt om een vuistslag uit te delen. Ilhaam Awees is ingezet om ons te raken. Dat mag bedenkelijk lijken, het is wel uiterst effectief. Haar aanwezigheid op toneel, tegenover een machteloos ovationeel publiek, doet wat kunst moet doen: ze schuurt, confronteert, ontregelt, verwart en ontroert. Maar dit is geen kunst. Dit is echt; hier, nu. Helaas.