Pieter Steinz, oud-Chef Boeken van NRC Handelsblad, heeft de progressieve spierziekte ALS. In een rubriek verbindt hij zijn ziekteverloop met de boeken die hij herleest. Vandaag: High Fidelity van Nick Hornby.
In de veertiende, herziene druk van Van Dale, verschenen in 2008, is het begrip nog niet te vinden. Sindsdien duikt het te pas en te onpas op: de bucket list, een lijst van spectaculaire dingen die je wil – sommigen zeggen ‘moet’ – doen voordat je doodgaat. Genoemd naar het Engelse equivalent van de pijp uitgaan, to kick the bucket, en populair gemaakt door een film met Morgan Freeman en Jack Nicholson, is het zelfs bij mensen die nog een lang leven voor zich hebben in de mode.
De gemiddelde bucketlist bevat dan ook items als bungeejumpen van de Chinese Muur, knuffelen met gorilla’s, meedoen aan de Camel Trophy, de marathon lopen op Antarctica, het Periodiek Systeem der Elementen in je hoofd stampen, speculeren op de beurs, je stamboom uitpluizen, reizen met de Trans-Siberië Express, leren jongleren, Michelle Obama de hand schudden, je vliegbrevet halen en een nummer-1-hit scoren – om maar wat te citeren uit de vele 1001 Things to Do before You Die-boeken die de boekhandel overspoelen.
Bij wijze van Droste-effect zou op ieders bucketlist in ieder geval ‘High Fidelity lezen’ moeten staan, want de twintig jaar oude roman van Nick Hornby is zonder twijfel het mooiste boek over lijstjes ooit geschreven.
De hoofdpersoon, de net door zijn vriendin verlaten platenhandelaar Rob Fleming, doet de hele dag niets anders dan lijstjes maken: van favoriete boeken, filmkussen, Amerikaanse films, films-met-ondertitels, lievelingsliedjes, beste artiesten aller tijden en zelfs slechte carrière-adviezen: ‘a) maak het uit met je vriendin, b) stop met je opleiding, c) ga in een platenzaak werken, d) blijf de rest van je leven in platenzaken’ (vertaling Anneke Goddijn). Rob begint het verhaal van zijn relationeel gestuntel zelfs met een top-vijf van gedenkwaardig liefdesverdriet, waarin hij zijn verse scheiding van Laura uit even kinderlijke als doorzichtige rancune niet opneemt.
Lijstjes zijn halszaak voor Rob en zijn vrienden, allen oudere jongeren die onvolwassen en van popmuziek bezeten zijn. Maar zelf ben ik ook bepaald niet ongevoelig voor wat Umberto Eco een paar jaar geleden ‘de betovering van lijsten, de poëzie van het enzovoorts’ noemde. Al vanaf mijn vroegste jeugd ben ik een fanatiek opsteller van rijtjes en lijstjes. Ik begon zoals iedereen, met ‘Pieter Steinz / Statensingel / Rotterdam / Nederland / Europa / de wereld / het heelal’, stapte over op gelezen boeken en favoriete liedjes, maakte mijn eigen top-40’s en rubriceerde de wereld om mij heen in handige hiërarchieën: de aardigste leraren van 1 tot 10, het lekkerste eten, de mooiste meisjes, de beste vrienden, de leukste vakanties. Mijn eerste boek ging over schoolrijtjes en in bijna al mijn latere boeken, of ze nu gingen over wereldliteratuur of Europese cultuur, speelden lijstjes een hoofdrol.
Leven in blessuretijd
Alle soorten lijsten heb ik gemaakt, maar een bucket list, nee. Niet toen ik nog dacht dat ik 94 zou worden, net als mijn opa; en ook niet toen ik te horen kreeg dat het weleens snel afgelopen kon zijn met mijn mobiliteit. Toegegeven, ik had het geluk dat ik al een paar items van de gemiddelde doe-dit-voor-je-doodlijst had kunnen afvinken: je grote liefde vinden, kinderen krijgen, een boom planten, de Poolcirkelmarathon lopen, een boek publiceren, skywalken boven Grand Canyon, Italiaans leren, Leonard Cohen interviewen, praten met Máxima, de Venus van Botticelli zien, op het podium van Paradiso staan.
Maar toen ik hoorde dat ik ALS had, kwam er geen enkel verlangen bij me op om naar Australië te gaan (teneinde alle zes continenten bezocht te hebben), parachute te springen of in een driesterrenrestaurant te eten. Mijn liefste wens was om – rondom het onvermijdelijke artsen- en ziekenhuisbezoek – een zo normaal mogelijk leven te leiden; de dood op een afstand te houden door te genieten van gezin en familie, tuin en natuur, boeken en films, praten met vrienden.
Natuurlijk waren er wel dingen die ik klaar wilde hebben voordat het te laat was. Toen de diagnose kwam, was ik bezig met een boek, Made in Europe – dat wilde ik afmaken. Ik had een achterstand bij het inplakken van de fotoboeken van onze vakanties – die wilde ik inlopen. Er waren nog een paar grote projecten op mijn werk – die wilde ik tot een goed einde brengen. Maar verder zou ik wel zien, en leven bij de dag, zonder terneergedrukt te worden door een besef van eindigheid. ‘The future is uncertain and the end is always near’ zongen The Doors (ooit nummer drie op mijn lijstje van favoriete popgroepen), maar geldt dat niet voor ons allemaal?
Het boek is al een half jaar af, en met succes de wereld in gestuurd. De projecten op mijn werk zijn afgerond. De fotoboeken zijn bijgewerkt. Het leven in blessuretijd wenkt. Maar een bestaan zonder een to-do-list valt me nog te zwaar. Vandaar dat ik toch weer een paar dingen voor de komende tijd onder elkaar heb gezet: een herziene editie maken van Lezen &cetera, mijn elf jaar oude gids voor de wereldliteratuur; House of Cards kijken; een vakantie naar een niet al te verre bestemming; een paar favoriete boeken herlezen, te beginnen met High Fidelity. Lijstjes maken is leven – Nick Hornby zal het hartgrondig met me eens zijn.