Ja mensen, het genieten kan weer beginnen. Waar is een feestje, hier is een feestje: als je vanuit het CS de Haagse binnenstad instapt, richting Binnenhof, kom je meteen de levensgrote ‘Festivalagenda’ voor de komende maanden tegen.
Niets dan pret op het programma in de residentie. Bierproeffestival, Shopping Night, Culinaire Dinertocht, Tong Tong Fair, Parkpop – en dit zijn maar een paar van de programmapuntjes.
Toen ik het zag, dacht ik meteen: inderdaad, hier kun je beter geen poster van Hans van Baalen bij hangen. Dan wordt wel erg zichtbaar welke positie Europa bij de burger heeft: best onbelangrijk.
En als je doorwandelde naar de Kamer, het was reces, merkte je dat er met die Europese campagne iets soortgelijks speelde: politieke partijen hadden er erg weinig zin in.
Wilders natuurlijk wel. Volgens hem kunnen we alle Hollandse eurofielen uit Brussel wegsaneren en met de opbrengst gratis drank op die festivals schenken.
Maar in zijn partijkas, hoorde ik, zit geen stuiver meer. Dus de PVV-leider is nogal afhankelijk van Twitter en, jazeker, interviewverzoeken. Ik zag hem in Britse, Duitse en Belgische media – alsof Henk en Ingrid stemrecht in Wiesbaden of Worcester hebben.
Zo’n campagne is voor hem ook fijn omdat het ruimte geeft de rotzooi in de eigen partij naar de achtergrond te drukken. Even dan. Opnieuw hoor je onheilspellende berichten, nu weer over de weerzin die Wilders zou hebben tegen Martin Bosma, zijn fractiesecretaris en tekstschrijver.
Niet alleen vindt de partijleider Bosma aartslui, Wilders is volgens verscheidene bronnen ook van opvatting dat Bosma in feite niet te vertrouwen is.
Vorig jaar kwam het al eens tot een semi-openbare uitbarsting, toen Wilders in de fractie eiste dat de PVV een SP-voorstel steunde om wachtgeld voor politici te korten. Een deel van de PVV, onder wie Bosma, voelde daar niets voor: oud-PVV-politici kunnen zelden een baan vinden, dus uitgerekend hun partij heeft volgens Bosma belang bij fatsoenlijk wachtgeld. Een opvatting die veel PVV’ers deelden.
Daarop beet Wilders volgens drie bronnen Bosma toe dat er voor zakkenvullers en opportunisten geen plaats in de PVV was. „Ho ho ho!”, reageerde Bosma volgens de bronnen.
Even liep het uit de hand. Weliswaar legden ze het later bij, maar in de wereld van Wilders was er geen twijfel meer dat Bosma voor de partijleider heeft afgedaan. De enige die dit misschien nog niet door heeft, zeiden ze, is Bosma zelf.
D66, Wilders’ ideale tegenstrever, wilde deze week evengoed de strijd aangaan. Maar óók veel media bleven tot het weekeinde doen alsof er over anderhalve week helemaal geen Europese verkiezingen zijn. Nieuwsuur trok zo weinig kijkers met dat eerste Eurolijsttrekkersdebat, vorige week, dat Hilversum daarna weinig aandrang meer voelde om campagnenieuws te brengen.
Zodoende hadden we tot dit weekeinde een campagne die uitblonk in haar introvertie en richtingloosheid. Traditionele partijen – VVD, CDA, PvdA – vonden het niet héél erg als ze onzichtbaar bleven: hoe meer aandacht voor de verkiezingen, hoe hoger de opkomst, hoe groter de kans dat de meest gepolariseerde partijen, PVV en D66, extra kiezers binnenhalen.
Dus die traditionele (en kleine) partijen voerden tot het weekeinde primair campagne om eigen kiezers te bereiken, terwijl ze conflicten met andere partijen meden: het is niet hun belang dat kiezers van andere partijen ook in de smiezen krijgen dat die verkiezingen over anderhalve week al zijn. En dus voerden ze de laatste weken campagne door zomin mogelijk in beeld te komen.
Zo bleken kandidaat-Europarlementariërs, dit verraste me nogal, veel debatten te voeren op ministeries en bij andere (semi-)ambtelijke diensten. Er kwam geen kiezer aan te pas, en wat meer was: die parlementariërs gedroegen zich ook niet als politici – maar als voorlichters.
Zo zag ik in Utrecht vier Eurokandidaten op het ‘EU Seminar van de Rijksdienst voor het Wegverkeer’, waar alleen professionals uit de wereld van de verkeersveiligheid waren.
De meest ervaren Europarlementariër, Wim van de Camp (CDA), voelde feilloos aan wat van hem verwacht werd. „Er is veel geld in Brussel”, zei hij, „en ik zal u uitleggen hoe we dit voor een deel naar u kunnen sluizen.” Hier was de wereld dus helemáál op zijn kop gezet: de politicus die ambtenaren adviseert. In plaats van andersom.
Het contrast tussen de non-campagne en de enorme hoeveelheden Europese propaganda was onmogelijk te ontlopen. Je zou er bijna automatisch eurosceptisch van worden. Zo had je in Leiden ‘De week van Europa’, een initiatief van studenten met veel invloedrijke sponsors en een programma waarin globaal alle stemmen aan het woord kwamen – Baudet, Boekestijn, Rutte, et cetera.
Ik dacht: ik ga eens luisteren, woensdag, naar een avondje zonder politici, waarin het ging over de vraag of burgers ‘de koers van de EU kunnen veranderen’. Je zou denken dat dit de primaire behoefte (en frustratie) van burgers is.
In een bibliotheek zaten een stuk of twintig studenten, die van universitair docent politieke communicatie Chris Aalberts (Erasmus) overtuigend uiteengezet kregen dat, daar had je het weer, de invloed van de kiezer op dat Europa zo’n beetje verwaarloosbaar is. Sommigen waren zo te zien geen twintig: welkom in de democratie.
Toch zat er wel avontuur in dit avondje. Daarna kwam een man, universitair docent politicologie Hans Vollaard (Leiden), die het omgekeerde zei van wat je steeds hoort over Europa: dat het juist goed is dat we niet te veel Europese democratie hebben.
Zeker nu de populistische opvatting van democratie zo snel terrein wint, legde hij uit, de idee dat alleen het eigen gelijk telt, zou meer democratie vanzelf leiden tot Europese ontwrichting. Dus pleitbezorgers van méér Europese democratie, zoals D66 en GroenLinks, moesten zich realiseren dat ze vooral „teleurstelling’’ zouden oogsten als ze hun zin kregen.
Zo stond het er ongeveer voor, dacht ik, anderhalve week voor de Europese verkiezingen: een vermoedelijke winnaar, de PVV, waar de conflictstof zich weer opstapelde; traditionele partijen die zich klein hielden en waarvan de parlementariërs zich gedroegen als voorlichters; populaire pleidooien voor meer Europese democratie die zich tegen de Europese democratie zouden keren.
Je had geen Maurice de Hond nodig om een lage opkomst te voorzien, en oplopende frustratie daarna. Dus ik dacht: ik ga nog eens kijken in mijn wijkje in Woerden, het Schilderskwartier, waar ze stemmen volgens de landelijke trends, en waar ik de afgelopen jaren leerde dat mensen zich vooral ergeren als politici zich te groot maken.
Het was donderdag, twee weken voor de verkiezingen: er hing nog niet één verkiezingsposter. Ik belde aan bij het lokale radiostation, RPL, waar ik vorig jaar al eens sprak met redacteur Jan de Lange. Als gepensioneerde leraar Duits leverde hij teksten voor de nieuwsbulletins aan. Destijds was hij, lokaal CDA-bestuurder, gekant tegen de weigering van het landelijke CDA om met de coalitie te werken. En het toeval wilde dat hij de vader van Esther de Lange was, de Europees lijsttrekker van het CDA.
De Europa-promotie was ook bij RPL aangekomen. De gemeente hield dit weekeinde ‘Europa-om-de-hoek kijkdagen’, vertelde De Lange, en wat bleek: een bedrijf uit de wijk had een paar jaar terug 2 ton EU-subsidie gekregen. Grappig. Verrassend. Had het lokale nieuws gehaald. Maar verder zou de arrestatie van „een potloodventer”, dacht Jan de Lange, meer mensen bezighouden.
Hij voorzag succes voor de eurosceptische partijen. Tegelijk viel hem „een terugkeer van de redelijkheid” op. En ook hem leek het verstandig als partijen niet bleven vragen om „meer Europese democratie”. Dan stimuleer je alleen, dacht hij, dat mensen zeggen: hoogste tijd dat ik mijn zin krijg. „En als mensen dat gaan denken, gaat het pas echt mis”, zei Jan de Lange.
Buiten kwam ik een frisse dertiger tegen, zzp’er in de IT, op weg naar de apotheek verderop. Hij keek uit naar de zomer, „de festivals”, vooral één in Hongarije. Ik vroeg hem naar de Europese verkiezingen. Hij ging „op zeker Geert stemmen”, zei hij. Hij was niet tegen Europa, hij was tegen Rutte met zijn beloftes. Hij moest nog wel even opzoeken wanneer die verkiezingen ook weer waren.