Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Wetenschap

Echt of niet: het scheelt miljoenen

Is iets echt van de kunstenaar of niet? Op een congres in Den Haag waarschuwen kenners voor rechtszaken en te veel vertrouwen in wetenschappelijke technieken.

In 1998 is dit portret in New York geveild voor 21.850 dollar. Sinds La Bella Principessa door sommigen aan Leonardo Da Vinci (1452-1519) is toegeschreven, worden bedragen tot wel 160.000.000 dollar genoemd.
In 1998 is dit portret in New York geveild voor 21.850 dollar. Sinds La Bella Principessa door sommigen aan Leonardo Da Vinci (1452-1519) is toegeschreven, worden bedragen tot wel 160.000.000 dollar genoemd. Kleurkrijt en inkt op vellum, 33 x 23,9 cm

Doe het niet, zegt Javier Lumbreras tegen een zaal vol kunstkenners, restauratoren en conservatoren. „Ga nooit een rechtszaak voeren over de echtheid van een kunstwerk.”

De organisatie die hij leidt, Artemundi Global Fund, heeft inmiddels een half miljard euro gespendeerd aan kunst. „Geïnvesteerd” noemt de Spanjaard Lumbreras het.

In de openingsspeech van het internationale congres Authentication in Art, georganiseerd door de gelijknamige stichting in Den Haag, vertelde hij gisteren over een rechtszaak die hij namens Zuid-Amerikaanse klanten voerde in New York. „Voor iedere expert die wij hadden gevonden om de echtheid van een schilderij van de Cubaans-Chileense kunstenaar Mario Carreño wetenschappelijk te bewijzen, vond de tegenpartij er ook een.”

Uiteindelijk vonden beide kampen maar liefst vijftig kenners: vijftig voor vals, vijftig voor echt. Lumbreras: „Maanden later en honderdduizenden dollars lichter zijn we uiteindelijk tot een schikking gekomen, buiten de rechter om.”

Lumbreras vertelt het verhaal om de noodzaak te onderstrepen van heldere richtlijnen bij het toeschrijven van kunstwerken aan kunstenaars. Hij doet een beroep op „de nobele gewetens” van de kenners in de zaal, om „ten minste tot een begin van een consensus” te komen.

Ook de vermaarde Britse Leonardo Da Vinci-kenner Martin Kemp sprak gisteren op de eerste dag van het congres over de noodzaak van het ontwikkelen van „rationele protocollen”. „Nu is het chaos.” Wat hij „een schande voor het vak” vindt.

Makkelijk is het niet, erkent hij ook. Want infraroodonderzoek, het gebruik van een elektronenmicroscoop of het analyseren van zogenoemde molecuulcomplexen zijn soms zinvol, zeker, maar soms ook helemaal niet. Ze brengen niet de zo gewenste onpartijdigheid of exactheid in een kunstmarkt waar echt of vals een verschil maakt van miljoenen euro’s. Kemp: „Met al die techniek willen kenners niet alleen de waarheid achterhalen, maar ook intimideren en overdonderen. Net als mijn tandarts. Die zegt bij een röntgenfoto waar ik niets van begrijp: ‘kijk maar, daar zie je het’. Ik heb dan de neiging te knikken, want hij is toch een kenner met indrukwekkende technische hulpmiddelen. Maar als je eerlijk bent, zie je niets.”

Ogen zijn niet te vervangen, aldus Kemp, want ook de resultaten van technisch onderzoek naar pigment, doek of verftechnieken moeten worden afgelezen. „Met je ogen.”

Een FBI-agent, ook aanwezig op het congres, herinnerde Kemp aan een minder prettige episode uit zijn leven als Leonardo-kenner. Bij Kemps toeschrijving aan Leonardo van Portret van een jonge verloofde, ook wel La Bella Principessa genoemd, had Kemp met instemming de bevindingen genoemd van ene Peter Paul Biro, die een eigen methode had ontwikkeld om aan de hand van vingerafdrukken op schilderijen de herkomst ervan te bepalen. Biro bleek later een oplichter.

Kemp, die erbij blijft dat het portret van Leonardo is – om andere redenen dan de vingerafdruk van Biro – vertelt inmiddels niet meer te geloven in het gebruik van vingerafdrukken bij het onderzoek naar de authenticiteit van schilderijen. Dat vindt de FBI-agent nu weer overdreven. Vingerafdrukken kunnen heel behulpzaam zijn, zegt ze. Kemp had gewoon nooit in zee moeten gaan met Biro.

Toen het ongemakkelijk dreigde te worden, wist Kemp het gesprek een meer algemeen karakter te geven. Hij richtte de aandacht op de grootste valkuil in echtheidsonderzoek: mensen vinden wat ze willen vinden. Toen hij als student de opdracht had gekregen een galblaas in een dode rat te vinden, lukte hem dat. „Ik had het beestje helemaal binnenstebuiten gekeerd.” Daarna vertelde de docent: ratten hebben geen galblaas.

„En daar stond ik met iets in mijn hand waarvan ik dacht dat het een galblaas was. Dat was de grootste les die ik ooit heb gekregen als onderzoeker.”